Waar denk je aan als je aan Tunesië denkt? Witte zandstranden van Hammamet, Port El
Kantanoui of Djerba? Hannibal en
Carthago of het lemen hutje in de woestijn van Luke Skywalker? Of misschien wel aan een stel duistere
salafisten, bezig met het voorbereiden van een onstopbare tsunami? Een jaar of vijf geleden waren mijn broer
Jack en mijn schoonzus Anita hier met hun kinderen op vakantie. Een verblijf in een mooi resort in Port El
Kantanoui. Maar dat was eens, maar dan
ook nooit meer. Hoewel er volop genoten
is van het mooie weer en de uitstapjes naar bezienswaardigheden zoals Kairouan
en El Jem had de familie vooral een heel slecht gevoel over gehouden aan de
opdringerigheid van de souvenirverkopers.
Als toerist wordt je in Port El Kantanoui geen moment met rust gelaten
en zelfs letterlijk winkels ingetrokken in de hoop dat er nog een slaatje uit
je geslagen kan worden. Ondanks dat
slechte gevoel en ondanks het stellige voornemen om nooit meer een voet op
Tunesische bodem te zetten zijn Jack en Anita toch op het vliegtuig gestapt
voor een bezoek aan Tunis.
Spannend. Zouden ze het wel leuk
vinden in Tunis? Na een rustig
opwarmertje in La Marsa hebben we Jack en Anita meteen meegenomen naar de
medina van Tunis. Terwijl de meeste
toeristen de ingang nemen bij de Porte de France aan de oostkant van de medina zijn wij aan de westkant, de kant van de
kasbah, de medina ingelopen. Aan die
kant zijn een stuk minder toeristen.
Beter om er rustig in te komen, zeg maar. Aan die kant zijn ook de mooiste souks van de
medina te vinden. Nauwelijks aangetast
door de tijd. Daar waar oude ambachten
nog in ere gehouden worden, zoals het maken van chechia’s, de traditionele
vilten mutsen. In de grote souk van de
chechia’s hebben we een lekker kopje koffie gedronken voor we Jack en Anita mee
verder hebben genomen door de smalle winkelstraatjes van de medina. Van enige opdringerigheid van de verkopers is
aan deze kant van de medina niet veel te merken. Een enkele verkoper wil nog wel eens iets in
gebroken Nederlands uitslaan (“allemachtig prachtig” of het inmiddels
behoorlijk afgezaagde “kijke kijke nie kope” ), maar is nog makkelijk te
negeren. In dit deel van de medina zijn
de mensen ronduit vriendelijk te noemen.
Op onze tour door de souks hebben we Jack en Anita ook weer meegenomen
naar een van onze meest favoriete winkels.
Een bijzonder aardige Tunesiër heeft in een 16e eeuws huis
een grote verzameling aangelegd van allerlei antieke spullen, maar ook voor een
vermogen aan oude traditionele tapijten.
We kregen er een uitgebreide uitleg bij over de manier waarop
bruidskleden gemaakt werden. Meisjes
werd spelenderwijs de kunst van het weven bijgebracht. Een bruidskleed werd gemaakt van witte wol,
met daarin motieven verwerkt met witte katoen.
Ga daar maar aan staan. Pas na
haar trouwen werd het kleed geverfd. Als
het goed is verschijnt daar over een paar jaar een boek over. Geen moment werd ons het idee gegeven dat we
iets zouden moeten kopen al stak de eigenaar zijn trots op de spullen die hij
te koop had niet onder stoelen of banken.
Behalve een bezoek aan de
medina met z’n mooie souks en prachtige handelshuizen uit vervlogen tijden
hebben we Jack en Anita ook nog een heel andere kant van ons leven hier in
Tunesië laten zien. We waren uitgenodigd
voor een party bij Monica, de Spaanse leerlinge van Caroline, in het teken van
de fifties. Zomaar. Monica is de partner van een medewerker van
de Belgische ambassade, dus een hoog diplomatengehalte. Monica woont in een bungalow met zwembad op
het golfterrein van Gammarth. Geheel in
stijl uitgedost – we hadden Jack en Anita vooraf al ingeseind - hebben we ons
een avondje lekker ondergedompeld in het expat-wereldje van Tunis. Een glaasje sangria in de ene hand en bordje
van de barbecue in de andere. We hebben
het ons goed laten smaken.
Indrukwekkend
was ook het bezoek aan Dougga. De
grootste archeologische site in Tunesië hoog gelegen op een heuvel in het
groene westen van het land. Hoewel Dougga
een topattractie is in Tunesië waren er maar bijzonder weinig toeristen,
terwijl het vanuit Hammamet in twee uur te bereiken is. We hebben zelf bijna vier uur rondgestruind
tussen de ruïnes, onder de indruk van de rijke geschiedenis van het land en ondertussen
genietend van het prachtige uitzicht. Dat
er zo weinig toeristen rondliepen is tekenend voor de crisis waar Tunesië mee
te maken heeft. Ook Jack en Anita kostte
het volgens mij toch nog wat moeite om hun aarzeling los te laten tijdens hun
bezoek aan de souks en om zich lekker te laten gaan. Maar het beeld is gelukkig wel een stuk
bijgesteld. Sterker nog: ik geloof dat
ze er erg van hebben genoten. Tunesië: zeg
nooit nooit.
Af en toe voel ik me net een kameleon. Ik geloof dat ik me vrij makkelijk kan
aanpassen aan een nieuwe omgeving. Ik
voelde me hier dan ook snel thuis, ook al gaan sommige dingen heel anders dan in
Nederland. Wat erg wennen was voor ons
was dat we hier al ons afval in één vuilniszak moeten gooien. In Ennasr deden we alleen de plastic flessen apart
in een tas. We hadden gezien dat arme mensen
de vuilnisbakken afstruinden op zoek naar lege plastic flessen. Die brengen namelijk nog een paar centen op.
In La
Marsa is er ietsje meer aandacht voor het scheiden van afval. Zo staan er een aantal bakken waar je je lege
blikjes en lege plastic flessen in kan gooien. Dat was al iets. Als ik weer eens de hoeveelheid afval zie die
gewoon in de natuur is gegooid, kan ik daar moeilijk tegen. Ik heb meteen zin om het op te rapen…maar daar
is geen beginnen aan in je eentje. Tunesië
is zo’n mooi land en dit is zo jammer. Heel
graag wilde ik hier iets voor het milieu kunnen doen.
Ik kwam er ook achter dat de man van Sanne (een
Nederlandse vrouw waarmee ik nu samen werk op de talenschool) heel betrokken is
bij een milieugroep hier. Hij vroeg of
ik op zondagmorgen mee wilde komen helpen om het strand op te ruimen. Dat vond ik een goed idee. Er waren wel ongeveer tachtig mensen en vele
handen maken licht werk. Onze huisbaas
meneer Fetih was er trouwens ook. Fijn
dat er toch zo veel betrokken mensen zijn.
Via
Facebook ontdekte ik verder dat er hier ook een organisatie is die plastic
zakken uitdeelt waarin je in de ene papier kan doen en in de andere al je plastic
en blik. http://www.facebook.com/TounesRecyclage?fref=ts
Dat sprak me enorm aan. Ik heb ons daarvoor opgeven en kwam aan de
praat met de oprichtster, Valérie, een Franse vrouw. Ik vroeg haar of ik verder misschien nog iets
kon doen voor de organisatie. Ze vertelde
dat ze iedere dinsdagmorgen naar een kleine werkplaats gaat waar de zakken worden
opengemaakt en waar alles verder wordt gescheiden. Ik beloofde haar dat ik mee zou komen helpen.
Afgelopen
dinsdag was de eerste keer dat ik met Valérie ben meegegaan. Ze had me alvast wat instructies gegeven en
gezegd dat ik m’n oudste kleren aan moest doen en voorbereid moest zijn dat het
een vies klusje zou gaan worden. De
nacht ervoor had ik er een nogal nare droom over, maar dat was vast
voorbereidend op de klus van de volgende dag. Doris heeft me namelijk verteld dat er een nieuw
inzicht is in de wetenschap. In je dromen
ben je bezig met het voorbereiden op nieuwe situaties zodat je er wat makkelijker
mee om kunt gaan. Oké dat was nu dus
zeker het geval.
Ik twijfelde
’s morgens nogal en vroeg mezelf af waarom ik mezelf hier in had gestort. Ik was bang dat ik misschien wel over m’n nek zou
gaan bij alle viezigheid die ik tegen zou gaan komen. Ik trok m’n oudste spijkerbroek aan en deed
toch voor de gezelligheid maar gewoon mijn oogmake-up op, net als anders. Ik moest daar dan wel weer een beetje om
lachen omdat het er in feite natuurlijk niet toe doet in zo’n omgeving waar ik
nu naar toe zou gaan. Ook deed ik wat
parfum op mijn arm. Maar dat was puur uit
praktisch oogpunt. Ik dacht nog dat dat
een goed idee zou zijn als de stank me te erg zou gaan worden, dan kon ik even
aan mijn arm ruiken.
Daarna stond ik dapper klaar op
de afgesproken plek. Valérie woont
vlakbij en ik kon met haar meerijden. We
haalden nog wat andere mensen op en reden naar de werkplaats. Valérie legde me van alles uit en ik kon aan
haar merken dat ze heel betrokken is. Zij vertelde me waarom volgens haar veel
mensen hier van alles op straat gooien. Van
de ene kant hebben veel Tunesiërs hele andere dingen aan hun hoofd dan afval
scheiden omdat ze er meer op gefocust zijn hoe de touwtjes aan elkaar te
knopen. Van de andere kant vinden ze dat
de Gemeente verantwoordelijk is voor het opruimen van afval en niet zijzelf.
In de werkplaats aangekomen kreeg ik een korte instructie en zijn we
begonnen met steeds een vuilniszak open maken en alles wat er in zit te scheiden.
Plastic flessen zijn bijvoorbeeld van
een ander soort plastic gemaakt dan de doppen of een yoghurt bakje. Er zijn wel zeven soorten plastic. Letterlijk alles wordt gescheiden. Frisdrank blikjes zijn net weer wat anders dan
bierblikjes. Het viel me alles mee. Het pietluttige van het werk vond ik zelfs
fijn. Er kwam heus wel eens een minder
fris luchtje voorbij, maar ik kon er tegen. We hebben met negen vrouwen de hele morgen
doorgewerkt. Ik heb er dus een nieuw
baantje bij. Weer eens wat anders dan de
Wereldwinkel.
Ik weet
dat wat we doen een kleine stap is, maar als er meer mensen zo over gaan denken
dan zijn we samen een stuk sterker. Ik ben
toevallig pas een Afrikaans spreekwoord tegen gekomen dat mij een hart onder de
riem steekt.
‘Als
je denkt dat je te klein bent om invloed te hebben, dan heb je waarschijnlijk
nog nooit de nacht doorgebracht met een mug op je slaapkamer.’