zondag 16 juni 2013

Zeg nooit nooit


Waar denk je aan als je aan Tunesië denkt?  Witte zandstranden van Hammamet, Port El Kantanoui of Djerba?  Hannibal en Carthago of het lemen hutje in de woestijn van Luke Skywalker?  Of misschien wel aan een stel duistere salafisten, bezig met het voorbereiden van een onstopbare tsunami?  Een jaar of vijf geleden waren mijn broer Jack en mijn schoonzus Anita hier met hun kinderen op vakantie.  Een verblijf in een mooi resort in Port El Kantanoui.  Maar dat was eens, maar dan ook nooit meer.  Hoewel er volop genoten is van het mooie weer en de uitstapjes naar bezienswaardigheden zoals Kairouan en El Jem had de familie vooral een heel slecht gevoel over gehouden aan de opdringerigheid van de souvenirverkopers.  Als toerist wordt je in Port El Kantanoui geen moment met rust gelaten en zelfs letterlijk winkels ingetrokken in de hoop dat er nog een slaatje uit je geslagen kan worden.  Ondanks dat slechte gevoel en ondanks het stellige voornemen om nooit meer een voet op Tunesische bodem te zetten zijn Jack en Anita toch op het vliegtuig gestapt voor een bezoek aan Tunis.


Spannend.  Zouden ze het wel leuk vinden in Tunis?  Na een rustig opwarmertje in La Marsa hebben we Jack en Anita meteen meegenomen naar de medina van Tunis.  Terwijl de meeste toeristen de ingang nemen bij de Porte de France aan de oostkant van de medina  zijn wij aan de westkant, de kant van de kasbah, de medina ingelopen.  Aan die kant zijn een stuk minder toeristen.  Beter om er rustig in te komen, zeg maar.  Aan die kant zijn ook de mooiste souks van de medina te vinden.  Nauwelijks aangetast door de tijd.  Daar waar oude ambachten nog in ere gehouden worden, zoals het maken van chechia’s, de traditionele vilten mutsen.  In de grote souk van de chechia’s hebben we een lekker kopje koffie gedronken voor we Jack en Anita mee verder hebben genomen door de smalle winkelstraatjes van de medina.  Van enige opdringerigheid van de verkopers is aan deze kant van de medina niet veel te merken.  Een enkele verkoper wil nog wel eens iets in gebroken Nederlands uitslaan (“allemachtig prachtig” of het inmiddels behoorlijk afgezaagde “kijke kijke nie kope” ), maar is nog makkelijk te negeren.  In dit deel van de medina zijn de mensen ronduit vriendelijk te noemen. 
Op onze tour door de souks hebben we Jack en Anita ook weer meegenomen naar een van onze meest favoriete winkels.  Een bijzonder aardige Tunesiër heeft in een 16e eeuws huis een grote verzameling aangelegd van allerlei antieke spullen, maar ook voor een vermogen aan oude traditionele tapijten.  We kregen er een uitgebreide uitleg bij over de manier waarop bruidskleden gemaakt werden.   Meisjes werd spelenderwijs de kunst van het weven bijgebracht.  Een bruidskleed werd gemaakt van witte wol, met daarin motieven verwerkt met witte katoen.  Ga daar maar aan staan.  Pas na haar trouwen werd het kleed geverfd.  Als het goed is verschijnt daar over een paar jaar een boek over.  Geen moment werd ons het idee gegeven dat we iets zouden moeten kopen al stak de eigenaar zijn trots op de spullen die hij te koop had niet onder stoelen of banken.

Behalve een bezoek aan de medina met z’n mooie souks en prachtige handelshuizen uit vervlogen tijden hebben we Jack en Anita ook nog een heel andere kant van ons leven hier in Tunesië laten zien.  We waren uitgenodigd voor een party bij Monica, de Spaanse leerlinge van Caroline, in het teken van de fifties.  Zomaar.  Monica is de partner van een medewerker van de Belgische ambassade, dus een hoog diplomatengehalte.  Monica woont in een bungalow met zwembad op het golfterrein van Gammarth.  Geheel in stijl uitgedost – we hadden Jack en Anita vooraf al ingeseind - hebben we ons een avondje lekker ondergedompeld in het expat-wereldje van Tunis.  Een glaasje sangria in de ene hand en bordje van de barbecue in de andere.  We hebben het ons goed laten smaken. 

Indrukwekkend was ook het bezoek aan Dougga.  De grootste archeologische site in Tunesië hoog gelegen op een heuvel in het groene westen van het land.  Hoewel Dougga een topattractie is in Tunesië waren er maar bijzonder weinig toeristen, terwijl het vanuit Hammamet in twee uur te bereiken is.  We hebben zelf bijna vier uur rondgestruind tussen de ruïnes, onder de indruk van de rijke geschiedenis van het land en ondertussen genietend van het prachtige uitzicht.  Dat er zo weinig toeristen rondliepen is tekenend voor de crisis waar Tunesië mee te maken heeft.  Ook Jack en Anita kostte het volgens mij toch nog wat moeite om hun aarzeling los te laten tijdens hun bezoek aan de souks en om zich lekker te laten gaan.  Maar het beeld is gelukkig wel een stuk bijgesteld.  Sterker nog: ik geloof dat ze er erg van hebben genoten.  Tunesië: zeg nooit nooit.

zaterdag 1 juni 2013

De mug


Af en toe voel ik me net een kameleon.  Ik geloof dat ik me vrij makkelijk kan aanpassen aan een nieuwe omgeving.  Ik voelde me hier dan ook snel thuis, ook al gaan sommige dingen heel anders dan in Nederland.  Wat erg wennen was voor ons was dat we hier al ons afval in één vuilniszak moeten gooien.  In Ennasr deden we alleen de plastic flessen apart in een tas.  We hadden gezien dat arme mensen de vuilnisbakken afstruinden op zoek naar lege plastic flessen.  Die brengen namelijk nog een paar centen op.

In La Marsa is er ietsje meer aandacht voor het scheiden van afval.  Zo staan er een aantal bakken waar je je lege blikjes en lege plastic flessen in kan gooien.  Dat was al iets.  Als ik weer eens de hoeveelheid afval zie die gewoon in de natuur is gegooid, kan ik daar moeilijk tegen.  Ik heb meteen zin om het op te rapen…maar daar is geen beginnen aan in je eentje.  Tunesië is zo’n mooi land en dit is zo jammer.  Heel graag wilde ik hier iets voor het milieu kunnen doen. 

Ik kwam er ook achter dat de man van Sanne (een Nederlandse vrouw waarmee ik nu samen werk op de talenschool) heel betrokken is bij een milieugroep hier.  Hij vroeg of ik op zondagmorgen mee wilde komen helpen om het strand op te ruimen.  Dat vond ik een goed idee.  Er waren wel ongeveer tachtig mensen en vele handen maken licht werk.  Onze huisbaas meneer Fetih was er trouwens ook.  Fijn dat er toch zo veel betrokken mensen zijn.

Via Facebook ontdekte ik verder dat er hier ook een organisatie is die plastic zakken uitdeelt waarin je in de ene papier kan doen en in de andere al je plastic en blik.  http://www.facebook.com/TounesRecyclage?fref=ts
Dat sprak me enorm aan.  Ik heb ons daarvoor opgeven en kwam aan de praat met de oprichtster, Valérie, een Franse vrouw.  Ik vroeg haar of ik verder misschien nog iets kon doen voor de organisatie.  Ze vertelde dat ze iedere dinsdagmorgen naar een kleine werkplaats gaat waar de zakken worden opengemaakt en waar alles verder wordt gescheiden.  Ik beloofde haar dat ik mee zou komen helpen.

Afgelopen dinsdag was de eerste keer dat ik met Valérie ben meegegaan.  Ze had me alvast wat instructies gegeven en gezegd dat ik m’n oudste kleren aan moest doen en voorbereid moest zijn dat het een vies klusje zou gaan worden.  De nacht ervoor had ik er een nogal nare droom over, maar dat was vast voorbereidend op de klus van de volgende dag.  Doris heeft me namelijk verteld dat er een nieuw inzicht is in de wetenschap.  In je dromen ben je bezig met het voorbereiden op nieuwe situaties zodat je er wat makkelijker mee om kunt gaan.  Oké dat was nu dus zeker het geval.



Ik twijfelde ’s morgens nogal en vroeg mezelf af waarom ik mezelf hier in had gestort.  Ik was bang dat ik misschien wel over m’n nek zou gaan bij alle viezigheid die ik tegen zou gaan komen.  Ik trok m’n oudste spijkerbroek aan en deed toch voor de gezelligheid maar gewoon mijn oogmake-up op, net als anders.  Ik moest daar dan wel weer een beetje om lachen omdat het er in feite natuurlijk niet toe doet in zo’n omgeving waar ik nu naar toe zou gaan.  Ook deed ik wat parfum op mijn arm.  Maar dat was puur uit praktisch oogpunt.  Ik dacht nog dat dat een goed idee zou zijn als de stank me te erg zou gaan worden, dan kon ik even aan mijn arm ruiken.

Daarna stond ik dapper klaar op de afgesproken plek.  Valérie woont vlakbij en ik kon met haar meerijden.  We haalden nog wat andere mensen op en reden naar de werkplaats.  Valérie legde me van alles uit en ik kon aan haar merken dat ze heel betrokken is.   Zij vertelde me waarom volgens haar veel mensen hier van alles op straat gooien.  Van de ene kant hebben veel Tunesiërs hele andere dingen aan hun hoofd dan afval scheiden omdat ze er meer op gefocust zijn hoe de touwtjes aan elkaar te knopen.  Van de andere kant vinden ze dat de Gemeente verantwoordelijk is voor het opruimen van afval en niet zijzelf.

In de werkplaats aangekomen kreeg ik een korte instructie en zijn we begonnen met steeds een vuilniszak open maken en alles wat er in zit te scheiden.  Plastic flessen zijn bijvoorbeeld van een ander soort plastic gemaakt dan de doppen of een yoghurt bakje.  Er zijn wel zeven soorten plastic.  Letterlijk alles wordt gescheiden.  Frisdrank blikjes zijn net weer wat anders dan bierblikjes.  Het viel me alles mee.  Het pietluttige van het werk vond ik zelfs fijn.  Er kwam heus wel eens een minder fris luchtje voorbij, maar ik kon er tegen.  We hebben met negen vrouwen de hele morgen doorgewerkt.  Ik heb er dus een nieuw baantje bij.  Weer eens wat anders dan de Wereldwinkel.

Ik weet dat wat we doen een kleine stap is, maar als er meer mensen zo over gaan denken dan zijn we samen een stuk sterker.  Ik ben toevallig pas een Afrikaans spreekwoord tegen gekomen dat mij een hart onder de riem steekt.

‘Als je denkt dat je te klein bent om invloed te hebben, dan heb je waarschijnlijk nog nooit de nacht doorgebracht met een mug op je slaapkamer.’