zaterdag 3 januari 2015

L'instit achterna...


Het nieuwe jaar is inmiddels van start gegaan en we willen je graag een heel mooi 2015 wensen.  Een jaar met nieuwe uitdagingen, nieuwe kansen en hopelijk veel mooie ervaringen! 

Het leven zit vol verrassingen.  Althans, zo ervaar ik het zelf vaak.  Die verrassingen zijn regelmatig erg leuk en natuurlijk zijn ze soms ook wat minder aangenaam.  Maar laten we het over de leuke verrassingen hebben.  Ik schreef al eerder dat ik weer contact heb met mijn leraar Frans van de middelbare school.  We mailen elkaar inmiddels regelmatig over ditjes en datjes met betrekking tot de Franse taal.  Dat vind ik een erg leuke en onverwachte wending in het leven.  Toen ik hem afgelopen zomer opzocht op school, had hij me wat leesboekjes meegegeven.  Onlangs was ik er in één begonnen: ‘L’instit’.
Op een gegeven moment dacht ik: ‘even opzoeken op internet wat dat nu eigenlijk betekent, L’instit.’  Het is een afkorting voor instituteur, oftewel leerkracht.  Ik kwam er meteen achter dat er ook een tv-serie gemaakt is, waarin de hoofdpersoon als invalleerkracht steeds naar een andere school gaat en daar een probleem oplost.  Op youtube staat de hele serie.  Er is ook een aflevering waar hij naar Tunesië gaat, naar een school in Tozeur.  Tozeur, een stad in het zuiden, aan de rand van de Sahara.  In de aflevering zie je prachtige beelden van de stad en de omgeving.  Oases, canyons en de woestijn.
 
 
De Sahara, er naar toe gaan blijft kriebelen bij me.  Het is iets wat ik erg graag wil.  Waarom precies weet ik zelf ook niet.  Het heeft vast te maken met de associatie met avontuur.  Avonturen zoals Kuifje ze meemaakt…  Corné deelt deze aantrekkingskracht om naar de woestijn te gaan niet echt met me.  De eerste korte kennismaking met de woestijn, vorig jaar in Marokko, liep helaas niet helemaal soepeltjes met de rit op een dromedaris.  Dus bleef het tot nu toe meer een idee.  ‘We gaan het nog wel een keer doen…maar we kijken wel wanneer.’ 
Hoe kan ik Corné warm maken om het toch te proberen?  Misschien was de aflevering van L’instit in Tozeur net dat laatste zetje.  En ook het feit dat er eind december een festival is in Douz.  Een traditioneel Sahara festival waar muziek gemaakt wordt, waar je klederdracht kan bewonderen en naar een show met paarden en kamelen kan kijken.

 

Dus hebben we een planning gemaakt voor een weekje in Tozeur en omstreken.  We zijn de dag voor kerst op het vliegtuig gestapt en stonden na een uurtje in een compleet ander stuk van Tunesië.  De goudbruine kleur van zand overheerst er.  De huizen hebben een andere bouwstijl dan in het noorden; ze zijn niet gepleisterd met witte kalk, maar gemaakt met zandkleurige stenen.  Verder zijn er veel palmbomen.  De meeste mensen hebben een donkerdere huidskleur dan in het noorden. 
Eerste kerstdag gaan we met een huurauto richting Douz.  Daar zal vandaag het festival beginnen.  We rijden over de 70 kilometer lange dam die een drooggevallen zoutmeer doorkruist.  Zo ongeveer op de helft krijgen we autopech.  De versnellingen werken niet goed meer.  Auto aan de kant.  Het lijkt erop dat we geen bereik hebben met de telefoon.
 

Corné is daardoor van slag en vloekt hardgrondig.  Gelukkig is het vals alarm en lukt het toch om te bellen met de autoverhuur. De meneer aan de andere kant van de lijn belooft dat hij er snel aan gaat komen met een andere auto.  Hé, L’instit kreeg ook autopech in de middle of nowhere…  Het leven lijkt soms verdacht veel op een verhaal uit een film of een boek…
Wij hoeven niet te overnachten bij nomaden zoals l’instit wel doet.  Binnen het uur rijden we weer verder in een andere auto.  Dat is gelukkig toch vrij snel geregeld!  Een meevaller.  We hoeven het festival niet te missen.  Aan het einde van de dam zien we zwarte rookwolken opstijgen. Wat zou dat zijn?  Brand of vuilverbranding?  Het blijkt dat jongeren de weg geblokkeerd hebben met brandende voorwerpen. Ze zijn het blijkbaar niet eens met de keuze van de nieuwe president. Het ziet er nogal dreigend uit. 
Ik vraag me af of de jongeren boos zijn op ‘alles en iedereen’ en voel me niet echt op mijn gemak.  We staan op een rotonde en vragen ons af of er een alternatieve route is.  Corné laat het autoraampje zakken en staat stil bij een jonge man met djellaba en baard.  Op zijn hoofd heeft hij een typisch Islamitisch mutsje. 
‘Samah ni’ (excuseer me) begint hij zijn conversatie in het Arabisch.  De jongen bukt naar voren en zegt: ‘praat maar Frans hoor, dat kan ik ook.’  Ik moet een beetje lachen in mezelf, want in het Arabisch waren we ook niet veel verder gekomen dan ‘samah ni’.  De jongen wijst ons vriendelijk welke route we kunnen nemen.  Ook op deze route blijkt er een brandende wegversperring te zijn, maar die wordt net weggehaald met een bulldozer.  Zo kunnen we toch verder.  Ons zelf afvragend wat de dag nog meer in petto heeft…
Tegen drie uur zijn we bij het festivalterrein aan de rand van de stad.  Er is een openluchtstadion gebouwd in de woestijn, speciaal voor dit festival.  De intree is één dinar (50 cent).  Met een zakje gesuikerde pinda’s als versnapering, zoeken we een plekje op de volle tribune. 


Even later zien we een bonte stoet van mensen in traditionele kleding voorbij komen.  Mensen met vlaggen, kleurige ruiters te paard en op kamelen, muzikanten.  Het is lekker in het zonnetje en de show is aardig om te zien.  De omroeper vertelt in het Arabisch, Frans en Engels wat we te zien krijgen.  Er zijn niet veel buitenlandse toeristen zo te zien.  Het zijn vooral Tunesiërs die op het festival zijn afgekomen.  Als er jachthonden worden losgelaten die hazen moeten vangen, krijgen we er toch een wat minder feestelijk gevoel bij.  Op enige afstand (gelukkig) zien we dat de arme beestjes uit elkaar worden getrokken door de honden.  Bizar!  Het onderdeel kamelenvechten kwam gelukkig ook niet helemaal uit de verf.  De kameel, heel wijs, besloot zich niet gek te laten maken en liep heel relaxed weg. 
Onze conclusie was dat het festival leuk was om een keer mee te maken, maar we hadden er stiekem wel iets meer van verwacht.  De dag is gelukkig zonder kleerscheuren verlopen, alhoewel we toch onze momenten hadden dat we het even erg spannend vonden worden.  Weet je, het allerergste was wat mij betreft, achteraf, toch wel de spaghetti met kaas die ik ’s avonds geserveerd kreeg.  Het was niet meer dan inderdaad witte spaghetti met smakeloze geraspte kaas eroverheen… Na twee happen wist ik genoeg… Ach ja, zulke dingen horen ook bij grote avonturen.