Het nieuwe jaar is
inmiddels van start gegaan en we willen je graag een heel mooi 2015
wensen. Een jaar met nieuwe uitdagingen,
nieuwe kansen en hopelijk veel mooie ervaringen!
Het leven zit vol verrassingen. Althans, zo ervaar ik het zelf vaak. Die verrassingen zijn regelmatig erg leuk en
natuurlijk zijn ze soms ook wat minder aangenaam. Maar laten we het over de leuke verrassingen
hebben. Ik schreef al eerder dat ik weer
contact heb met mijn leraar Frans van de middelbare school. We mailen elkaar inmiddels regelmatig over
ditjes en datjes met betrekking tot de Franse taal. Dat vind ik een erg leuke en onverwachte
wending in het leven. Toen ik hem
afgelopen zomer opzocht op school, had hij me wat leesboekjes meegegeven. Onlangs was ik er in één begonnen: ‘L’instit’.
Op een gegeven moment dacht ik: ‘even
opzoeken op internet wat dat nu eigenlijk betekent, L’instit.’ Het is een afkorting voor instituteur, oftewel
leerkracht. Ik kwam er meteen achter dat
er ook een tv-serie gemaakt is, waarin de hoofdpersoon als invalleerkracht
steeds naar een andere school gaat en daar een probleem oplost. Op youtube staat de hele serie. Er is ook een aflevering waar hij naar Tunesië
gaat, naar een school in Tozeur. Tozeur,
een stad in het zuiden, aan de rand van de Sahara. In de aflevering zie je prachtige beelden van
de stad en de omgeving. Oases, canyons
en de woestijn.
Hoe kan ik Corné warm maken om het toch te proberen? Misschien was de aflevering van L’instit in
Tozeur net dat laatste zetje. En ook het
feit dat er eind december een festival is in Douz. Een traditioneel Sahara festival waar muziek
gemaakt wordt, waar je klederdracht kan bewonderen en naar een show met paarden
en kamelen kan kijken.
Dus hebben
we een planning gemaakt voor een weekje in Tozeur en omstreken. We zijn de dag voor kerst op het vliegtuig
gestapt en stonden na een uurtje in een compleet ander stuk van Tunesië. De goudbruine kleur van zand overheerst er. De huizen hebben een andere bouwstijl dan in
het noorden; ze zijn niet gepleisterd met witte kalk, maar gemaakt met
zandkleurige stenen. Verder zijn er veel
palmbomen. De meeste mensen hebben een
donkerdere huidskleur dan in het noorden.
Eerste
kerstdag gaan we met een huurauto richting Douz. Daar zal vandaag het festival beginnen. We rijden over de 70 kilometer lange dam die
een drooggevallen zoutmeer doorkruist. Zo
ongeveer op de helft krijgen we autopech.
De versnellingen werken niet goed meer.
Auto aan de kant. Het lijkt erop
dat we geen bereik hebben met de telefoon.
Corné is daardoor van slag en vloekt
hardgrondig. Gelukkig is het vals alarm
en lukt het toch om te bellen met de autoverhuur. De meneer aan de andere kant
van de lijn belooft dat hij er snel aan gaat komen met een andere auto. Hé, L’instit kreeg ook autopech in de middle
of nowhere… Het leven lijkt soms
verdacht veel op een verhaal uit een film of een boek…
Wij hoeven niet te
overnachten bij nomaden zoals l’instit wel doet. Binnen het uur rijden we weer verder in een
andere auto. Dat is gelukkig toch vrij
snel geregeld! Een meevaller. We hoeven het festival niet te missen. Aan het einde van de dam zien we zwarte
rookwolken opstijgen. Wat zou dat zijn? Brand
of vuilverbranding? Het blijkt dat jongeren
de weg geblokkeerd hebben met brandende voorwerpen. Ze zijn het blijkbaar niet
eens met de keuze van de nieuwe president. Het ziet er nogal dreigend uit.
Ik
vraag me af of de jongeren boos zijn op ‘alles en iedereen’ en voel me niet
echt op mijn gemak. We staan op een
rotonde en vragen ons af of er een alternatieve route is. Corné laat het autoraampje zakken en staat
stil bij een jonge man met djellaba en baard. Op zijn hoofd heeft hij een typisch
Islamitisch mutsje.
‘Samah ni’ (excuseer
me) begint hij zijn conversatie in het Arabisch. De jongen bukt naar voren en zegt: ‘praat maar
Frans hoor, dat kan ik ook.’ Ik moet een
beetje lachen in mezelf, want in het Arabisch waren we ook niet veel verder
gekomen dan ‘samah ni’. De jongen wijst
ons vriendelijk welke route we kunnen nemen.
Ook op deze route blijkt er een brandende wegversperring te zijn, maar
die wordt net weggehaald met een bulldozer. Zo kunnen we toch verder. Ons zelf afvragend wat de dag nog meer in
petto heeft…
Tegen
drie uur zijn we bij het festivalterrein aan de rand van de stad. Er is een openluchtstadion gebouwd in de
woestijn, speciaal voor dit festival. De
intree is één dinar (50 cent). Met een
zakje gesuikerde pinda’s als versnapering, zoeken we een plekje op de volle tribune.
Even later zien we een bonte stoet van mensen
in traditionele kleding voorbij komen.
Mensen met vlaggen, kleurige ruiters te paard en op kamelen,
muzikanten. Het is lekker in het
zonnetje en de show is aardig om te zien.
De omroeper vertelt in het Arabisch, Frans en Engels wat we te zien
krijgen. Er zijn niet veel buitenlandse
toeristen zo te zien. Het zijn vooral
Tunesiërs die op het festival zijn afgekomen.
Als er jachthonden worden losgelaten die hazen moeten vangen, krijgen we
er toch een wat minder feestelijk gevoel bij.
Op enige afstand (gelukkig) zien we dat de arme beestjes uit elkaar
worden getrokken door de honden.
Bizar! Het onderdeel
kamelenvechten kwam gelukkig ook niet helemaal uit de verf. De kameel, heel wijs, besloot zich niet gek
te laten maken en liep heel relaxed weg.
Onze conclusie was dat het
festival leuk was om een keer mee te maken, maar we hadden er stiekem wel iets
meer van verwacht. De dag is gelukkig zonder
kleerscheuren verlopen, alhoewel we toch onze momenten hadden dat we het even
erg spannend vonden worden. Weet je, het
allerergste was wat mij betreft, achteraf, toch wel de spaghetti met kaas die
ik ’s avonds geserveerd kreeg. Het was
niet meer dan inderdaad witte spaghetti met smakeloze geraspte kaas eroverheen…
Na twee happen wist ik genoeg… Ach ja, zulke dingen horen ook bij grote
avonturen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten