zondag 13 mei 2012

Een lekker stukske fietsen

Ben net terug van een lekker stukske fietsen.  Gek eigenlijk dat ik daarover nog maar weinig geschreven heb.  Een paar keer in de kantlijn en toen die ene keer dat ik het fietsen verwarde met een uurtje creatief met klei.  De omstandigheden om hier te fietsen zijn niet erg uitnodigend.  De straten liggen vol met rommel en zitten vol met gaten en de buitenwijken van Tunis zien er niet bepaald gezellig uit.  En dat dan nog afgezien van de verkeerschaos, waar ik overigens al aardig aan begin te wennen.  Voor het een beetje gezellig wordt moet ik eerst zo’n tien kilometer rijden, de stad uit.  Maar dan heb je ook wat.
Vandaag heb ik een rit gedaan van een kleine 60 kilometer met veel wind en een temperatuur van dik boven de 30 graden, op de vtt.  M’n oude racefiets heb ik ook hier, maar die is voor de omstandigheden hier niet echt geschikt.  Via de buitenwijken Ariana en Soukra ben ik richting Gammarth gereden, een voorstadje aan de kust.  Een puur toeristisch oord met een flink aantal uit de kluiten gewassen hotels op een rij langs de kustlijn.  Met daartussen een groot aantal niet afgebouwde hotels of wel afgebouwde, maar leegstaande hotels, of hotels die bezit waren van de familie van Ben Ali en tijdens de revolutie vorig jaar gesloopt zijn.  Gammarth ligt tegen een heuvel van waaraf je een mooi uitzicht over de omgeving hebt.  De blauwe zee, het binnenmeer vlak achter de kustweg bij Gammarth en het heuvelachtige achterland. 
Ik had het plan opgevat om vanaf Gammarth de kustweg te gaan volgen richting Raoued Plage, maar de heuvel waar Sidi Bou Saïd op ligt, precies de andere kant op, was wel erg aanlokkelijk.  Na een ommetje via La Marsa richting Sidi Bou Saïd en terug ben ik vanaf Gammarth weer dezelfde route naar huis gefietst.  Met de warmte van vandaag en met het extra niet geplande lusje zat een ronde via Raoued Plage en Raoued er vandaag niet in.  Toch mooi 400 hoogtemeters meegepikt. 
Op weg terug naar huis merk ik op een gegeven moment dat er een fietser in m’n achterwiel hangt.  Een grijs mannetje in een alledaags kloffie op een racefiets.  Als hij ziet dat ik ‘m in de smiezen heb roept ie me wat toe.  Ik draai me om om hem te zeggen dat ik er geen snars van versta en lach hem vriendelijk toe.  Omdat ie z’n zondagse pak niet aan heeft en geen Calmo heet heb ik er geen enkel probleem mee dat ie in m’n wiel blijft hangen.  Hij vertelt me nog dat ie kampioen van Tunesië is geweest en neemt z’n petje af.  Mooi, heb ik iets om thuis te vertellen.
Een andere route, die ook de moeite waard is is naar de Jebel Amar.   De Jebel Amar is een groene heuvel aan de noordkant van de stad die je over de weg langs twee kanten op kunt.  Het is ongeveer 150 hoogtemeters tot aan het dorpje Jebbas.  Weg van de drukte.  Nog leuker wordt het om bij Jebbas van de weg af te gaan en een onverhard pad te nemen.  Dat levert dan nog eens ongeveer 125 extra pittige hoogtemeters op.
Minder ver van huis kan ik natuurlijk altijd nog met de bike het natuurpark Ennahli in fietsen.  Dat gaat constant op en af en nu het de laatste tijd weinig meer heeft geregend is het risico op vastlopen niet heel groot meer.  Wel oppassen voor puntige doorns en vervelende honden.  Het grootste nadeel van het park Ennahli is dat er nogal eens een troep intimiderende straathonden vlak bij de ingang van dat park bivakkeert.  Inmiddels heb ik een “dazer” hier waarmee ik de honden op een afstand kan houden.
Het fietsen buiten de stad levert heel wat mooie plaatjes op en ik stop dan ook geregeld om wat foto’s te maken.  Ik was van plan om die naar Google Earth te uploaden, maar dat is me jammer genoeg nog niet gelukt.  Zodra dat voor mekaar is laat ik het weten.

zaterdag 5 mei 2012

Een hele gevaarlijke stad?

Sidi Bouzid.  Een stoffig stadje in een agrarische uithoek van Tunesië.  Ongeveer 250 kilometer van Tunis.  Volgens de Lonely Planet niet de moeite van een bezoekje waard.   Sidi Bouzid is het stadje waar de Arabische Lente begon.  Het is zo’n typisch provinciestadje waar de inwoners moeite hebben om de touwtjes aan elkaar te knopen, maar waar de corruptie net zo goed welig tiert.  Het is zo’n typisch provinciestadje waar de mensen boos zijn.  En niet zo’n heel klein beetje ook.  En nog.  In Tunesië zijn ze er nog lang niet klaar mee.  Goed, bijna anderhalf jaar geleden hebben ze Ben Ali het land uitgeschopt, waarna via vrije verkiezingen een nieuwe regering is gekozen, maar de economische malaise is groter dan ooit.  Wilde stakingen komen er met de regelmaat van de klok voor, en die lopen geregeld uit de hand.
De inwoners van de Sidi Bouzid’s van Tunesië voelen zich flink achtergesteld bij Tunis. In Tunis is alles beter.  Nou ja, in economisch opzicht dan toch, hoewel ook hier veel mannen overdag in een barretje achter een bakje koffie of muntthee hun tijd zitten te verdoen.  In Tunis is het tamelijk rustig.  Ook hier wordt wel gestaakt, maar dat gaat over het algemeen op een ordentelijke manier.  Morgen, zondag (!!) 6 mei gaat het basisonderwijs in staking voor een hoger loon.  Vorige maand, tijdens de Dag van de Martelaren ging het in het centrum van de stad trouwens nog wel mis, maar dat was de stomme schuld van de Minister van Binnenlandse Zaken.  Die had besloten om demonstraties op de Avenue Habib Bourguiba, in het hart van de stad, te verbieden.  En dat had ie nou niet moeten doen, want dat deed de demonstranten net iets te veel denken aan de tijd van voor de revolutie.  De oproerpolitie hoeft daarbij met knuppels en traangas ingegrepen.  Gelukkig is dat besluit gauw teruggedraaid en heeft de minister in het Parlement een flinke oorwassing gekregen.  Afgelopen week, op de Dag van de Arbeid waren er weer demonstraties, die deze keer wel naar de Avenue Habib Bourguiba mochten, en die zijn zonder enige wanklank verlopen.  Het risico op supportersrellen in Nederland is op het moment groter dan gedonder hier in Tunis.
De demonstraties zijn sowieso ver van hier.  In de wijk waar ik woon, Ennasr, krijg ik daar allemaal niets van mee.  Ennasr is een “betere” wijk van Tunis.  Geen demonstraties hier en het centrum van de stad is ongeveer 10 kilometer verder.  Nou betekent dat ook weer niet dat ik zorgeloos de straat op kan.  Het grootste gevaar zit ‘m namelijk in het verkeer en kleine criminaliteit.  Stoepen zijn er weinig, laat staan vrijliggende fietspaden.  En dat betekent dat al het verkeer elkaar tegen komt op de rijbaan.  Oppassen dus.  In een eerdere blog schreef ik al eens over m’n verwondering hoe auto’s elkaar net niet weten te raken.  Dat moet ik eerlijk gezegd wel wat nuanceren.  Auto’s raken elkaar regelmatig, maar doordat het verkeer zich over het algemeen langzaam voortbeweegt leidt dat meestal tot niet meer dan wat blikschade.  Uitzonderingen daargelaten natuurlijk. 
En het zijn trouwens niet alleen auto’s die elkaar raken.  Ook overstekende voetgangers worden soms geraakt.  Soms treiterend, op een manier van “loop jij eens ff door zeg, je ziet toch dat ik haast heb met m’n auto”.  M’n mountainbike gebruik ik alleen in het weekend om af en toe een stukje te gaan fietsen.  Ook wat dat betreft ligt de wijk Ennasr gunstig.  Ben vrij snel met m’n fiets uit de drukte en zoek meestal de noordkant van de stad op waar het wat heuvelachtig is of de oostkant, richting strand en duinen.
Naast het verkeer is de kleine criminaliteit het andere risico.  Daarbij moet je dan vooral denken aan zakkenrollerij.  Vooral op drukke plekken zoals de Medina of in de tram is het oppassen.  Maar ook wat dat betreft is het niet veel erger dan in Amsterdam of in de trein van Amsterdam naar Brussel al willen overbezorgde Tunesiërs je nog wel eens anders doen geloven.  Vooral als je met een rugzakje de toerist uit loopt te hangen.  Vorige week nog toen Caroline hier was werden we streng en betuttelend toegesproken door een Tunesische meneer.  Dat we toch vooral goed op onze spullen moesten letten.  Jahaaaaaaaaaaa!