donderdag 13 december 2012

Étape par étape

Het tweede blok van de Franse les zit er weer op.  Ik ben in september begonnen met een intensieve cursus van vier dagen les per week en dat vier weken lang.  Daarop volgde een blok van twee lessen per week, maar dan acht weken lang.  Ieder blok wordt afgesloten met een toets en vervolgens heb je de keuze of je wilt stoppen of doorgaan met de lessen.  Ik ga zeker door.  In januari start er weer een cursus van acht weken.

Inmiddels ben ik al aardig thuis op school.  De beveiligingsbeambten groeten me vriendelijk en ik kan zo doorlopen.  We hebben een leuke Franse juf, Ophélie.  Ook de klasgenoten zijn erg aardig.  We hebben inmiddels een eigen groep ‘club du Français’ op Facebook,  waar we allerlei informatie met elkaar uitwisselen zoals oefeningen, recepten en liedjes.  Op dinsdagmorgen kunnen we, wie zin en tijd heeft, een Franse film kijken (met Franse ondertiteling) in de mediatheek.  Tot nu toe heb ik twee films gezien, die ik trouwens ook in Nederland  al heb gezien.  Dat scheelt weer.  Ophélie wil ook gaan starten met een aantal workshops Franse poëzie.  Ik vind het niet alleen leuk om een nieuwe taal te leren, maar tegelijkertijd steek ik een hoop andere nieuwe dingen op en maak ik leuke contacten.



Tijdens de les krijgen we regelmatig een opdracht voor een rollenspel.  Dit om onze spreekvaardigheid te oefenen.  Op mij heeft het vaak meer het tegenovergestelde effect, want ik kan op zo’n moment  helemaal niet zo goed uit mijn woorden komen.  Regelmatig bedenk ik me dan ook tijdens de les dat ik toch echt niet bij het juiste niveau ben ingedeeld.  Veel klasgenoten babbelen er namelijk  vrolijk op los.  Nu zal je denken dat ik misschien overdrijf.  Maar om een voorbeeld te geven:  Een Russische klasgenote is al vijf jaar samen met haar Franse echtgenoot en spreekt alleen Frans met hem.  Mmm, ik snap dus echt niet waarom wij in dezelfde klas zitten.  De juf zegt dat het normaal is dat de Tunesiërs een voorsprong hebben.  Zij zijn immers opgevoed in een tweetalige omgeving en hebben op school al veel vakken in het Frans gehad.

Nadat ik weer eens door de bomen het bos niet meer zie, zeg ik na de les tegen Ophélie dat ik denk dat het beter voor mij is dat ik dit niveau nogmaals overdoe.  Verbaasd vraagt ze me waarom.  ‘Dan moet je hetzelfde nog eens een keer doen.’  Net of dat oersaai zou zijn en dus alles behalve aantrekkelijk.  Zelf verzucht ik dat dat hetgene is wat ik juist dolgraag zou willen.


Allerlei begrippen vliegen me constant om de oren.  Op een geven moment heb ik een lijstje gemaakt voor mezelf.  L’impératif, le passé composé, le conditionnel, l’imparfait...  Vaak denk ik dan aan een drankje, maar dat is dan weer ‘parfait d’amour.’  Gelukkig kan ik online veel oefeningen vinden en van alles nog eens in het Nederlands opzoeken.  Lang leve internet!

Afgelopen maandag hadden we de eindtest.  Iets vroeger dan normaal vertrok ik van huis om zeker op tijd te zijn.  Het komt niet vaak voor, maar ik trof net weer een taxichauffeur die niet wist wat ik bedoelde met ‘L’ avenue de la Liberté, s‘il vous plaît.’  Zouden de Fransen trouwens  zo chauvinistisch zijn dat ze deze straat uitgekozen hebben voor hun instituut?  Nog niet uit het veld geslagen vertel ik hem de Arabische naam voor de straat.  Die heb ik voor de zekerheid ook geleerd.  Nee, er gaat nog geen belletje rinkelen.  Pas als ik een plein er vlakbij noem is het duidelijk.  We gaan dus vol goede moed op weg.  De taxichauffeur verontschuldigt zich, in wat op mij overkomt als Italiaans, dat hij geen Frans spreekt.  Het enige wat ik denk is dat ik hem volkomen begrijp.  Dat schept weer een band.  Net als met m’n nichtje Lisha, die nu Frans krijgt in de tweede klas van de middelbare school.  Ze verzucht steeds hartgrondig,  als ik met haar Skype, dat ze Frans haat.  In tegenstelling tot haar vind ik de taal zelf erg mooi.

Tijdens de test moeten we twee teksten schrijven en krijgen we een luisteroefening.  Eén in de tegenwoordige tijd en één in de verleden tijd.  We krijgen er een kladpapier bij.  Na de les vraagt Ophélie of we ook het kladpapiertje in willen leveren.  Althans dat begrijp ik eruit.  Ik weet dat leerkrachten geïnteresseerd zijn in het (stuntel)proces van hun leerlingen.  Als ik even later wat ga drinken met mijn Amerikaanse klasgenote Victoria vraagt ze waarom we toch twee keer de tekst over moesten schrijven.  Ze had er nog pijn in haar hand van.  Of was het een extra blaadje voor als je plaats te kort zou komen op de test?  Nou ga ik toch nog twijfelen…  Pfff, soms raak je juist met elkaar de weg kwijt.  Had ik nou zo onnozel gereageerd en mijn volgekladderde papier ingeleverd?  Zou iemand daar sowieso wijs uit kunnen?  Wat was ik nu helemaal aan het denken?  Voor de zekerheid stuur ik Ophélie maar een mail (met Corné z’n hulp).  Die stuurt me een mailtje terug en verzekert me dat ze toch echt om het kladpapiertje gevraagd heeft.  Dus toch…  Leerkrachten zijn ook overal hetzelfde.

Vandaag de uitslag van de test gekregen.  Het is me alles meegevallen.  Stapje voor stapje kom ik er wel.  Ik wil ook wel weer heel veel in een korte tijd.  Ophélie vertelt dat er in januari speciaal een cursus start die zich richt op het vlot kunnen praten.  Dat klinkt aantrekkelijk.

Aan het eind van de les vraagt Ophélie aan iedereen of we haar willen vertellen wat we goed en minder goed vonden aan deze cursus.  ‘Tops en tips’ noemden we dat op de Biezenhof.  Ik vertel dat ik de lessen erg fijn heb gevonden.  Ik zeg eerlijk dat ik het niet altijd kan volgen.  Dat weet ze vast al wel.  Ik heb namelijk vaak het idee dat ik haar met grote hertenogen aan sta te kijken.  ‘Als je de woorden op het bord schrijft vind ik dat fijn.’  Meestal valt dan het kwartje ook inderdaad wel.  Ophélie vraagt:  ‘Vind je dat ik te snel praat?’  ‘Voor mij soms wel’, zeg ik eerlijk.  ‘Maar dat geldt uitsluitend voor mij’, gebaar ik.  Ophélie zegt: ‘Nee, nee hoor,  ik weet dat ik te snel praat.  Zelfs mijn eigen moeder zegt me dat.  Dus ook voor Franse mensen praat ik te snel…’

Geen opmerkingen:

Een reactie posten