donderdag 27 december 2012

Brood en spelen


Nadat ik meer over de pelgrimsstad Kairouan gelezen heb, wil ik er erg graag zelf naar toe.  Kairouan ligt in midden Tunesië en is een belangrijke plaats voor moslims in Noord Afrika.  Na Mekka, Medina en Jeruzalem de vierde pelgrimsstad.  Als je hier zeven keer geweest bent, staat dit gelijk aan één keer naar Mekka gaan.  In vroegere tijden mochten niet moslims er zelfs niet komen.  Net zoals dat nu nog in Mekka het geval is.  Dit maakt me juist nieuwsgierig.
Zou december een goede tijd zijn?  Hoe is het weer hier dan?  Tot nu toe vrij goed en we besluiten het kerstweekend dan ook naar Kairouan te gaan.  We worden van te voren wel gewaarschuwd dat het er onveilig kan zijn.  Het is een bolwerk van Salafisten (fundamentalistische moslims).  Werpen we onszelf voor de leeuwen?  ‘Misschien is het wel verstandig om een hoofddoek te dragen’,  zegt Malik, een collega van Corné.  Ik zie wel.  In Iran was dat ook het geval en ik heb er weinig problemen mee, als dat er voor nodig is om het met eigen ogen te kunnen zien.  Na nog wat waarschuwingen van mensen die hier langer dan wij wonen, besluiten we niet in Kairouan te overnachten, maar in Sousse.  Het is nog steeds onrustig in Tunesië en het is verstandig om voorzichtig te zijn.
Op de heenweg nemen we de trein naar Sousse.  Prima vervoermiddel en zo zien we meteen wat van het landschap.  Helaas gaat er iets mis.  Bij Sousse aangekomen stopt de trein bij een klein voorstadje, nog geen 5 kilometer van Sousse.  De conducteur loopt langs en roept iets, maar dat is in het Arabisch.  Voor alle zekerheid vragen we aan een medepassagier of we hier uit moeten stappen voor Sousse, maar hij weet het zelf ook niet.  Na een minuut of twee vraagt onze medereiziger waar we eigenlijk heen willen.  ‘Ja, hallo, Sousse.’  ‘Uhhhh…. kweenie, misschien moet u hier dan wel uitstappen.’  We grissen snel onze tassen uit het rek en proberen ons een weg te banen naar de uitgang.  Dat valt niet mee, want het gangpad is inmiddels behoorlijk volgestroomd en we stranden op het overvolle balkon.  Balen.  We hebben eigenlijk geen idee wanneer de volgende stop is.  Sfax misschien?  Uiteindelijk na 50 minuten stopt de trein op een klein stationnetje.  El Jem, lezen we op het bord.  Kunnen we hier wel makkelijk een trein terug pakken?  We aarzelen even, maar als we voorbij het stationsgebouw kijken zien we meteen het enorme colloseum van El Jem.  Het op één na grootste van het oude Romeinse Rijk na dat van Rome.  De kolos torent hoog uit boven het kleine dorpje.   We springen snel naar buiten.   De perronopzichter vertelt ons dat de eerstvolgende trein terug naar Sousse over ongeveer anderhalf uur gaat.  Een beetje krap voor een uitgebreid bezoek, maar tijd zat voor een heerlijke lunch op een terras voor het colloseum.  We genieten van het lekkere zonnetje en prijzen ons gelukkig met dit kerstcadeautje.  Het gebouw ziet er nog redelijk goed uit.  Een groot deel is weliswaar verdwenen, maar van uitlaatgassen heeft het niks te lijden gehad.  Corné: ‘Ik probeer me in te beelden hoe het er vroeger aan toe ging.  Zouden er interlands gehouden zijn tussen Romeinse gladiatoren en een team van locals?  Er is daar binnen die muren veel bloed gevloeid.  Zo veel is wel zeker.  Als je je ogen dicht doe kun je nog het gegil horen van de terdoodveroordeelden die door de leeuwen verscheurd worden.  Aangemoedigd door zo’n 30.000 bezoekers.  Geef de mensen brood en spelen.’
 
In Sousse overnachten we twee nachtjes in een groot hotel vlakbij het strand.  Er zijn veel overwinterende oudjes.  Kerstmis wordt hier niet overgeslagen.  In de lobby staan verschillende kerstbomen en de kerstman ontbreekt ook al niet.  In de omgeving van het hotel zijn alle restaurants ook in kerstsfeer gebracht.  Brood en spelen voor de toerist van de 21e eeuw.  Niet helemaal op z’n plaats hier, vinden we.  Zelf proberen we de andere dag hier aan te ontsnappen en gaan we met de louage op weg naar Kairouan.  De chauffeur zet ons af bij de poort van de Grote Moskee.  De eerste die ooit op Afrikaanse bodem gebouwd is.  We kijken in alle rust rond op de binnenplaats met als middelpunt een waterbron die volgens de overlevering in contact zou staan met de bron Zamzam in het hart van Mekka.  We merken al snel dat we veel te warm gekleed zijn.  Onze winterjassen hadden we beter thuis kunnen laten.  Wanneer we naar buiten gaan worden we opgewacht door een clandestiene gids die ons op sleeptouw neemt door de medina.  Het wachten is op de onvermijdelijke tapijtwinkel, maar hij laat ons veel leuke details van de oude stad zien, dus we laten het maar over ons heen komen.  De tapijtwinkel blijkt gehuisvest in het oude huis van de Bey, een voormalig gouverneur.  Caroline jokt dat ons huis in Tunis al helemaal vol ligt met handgeknoopte tapijten en na een paar minuten staan we gelukkig al weer buiten.
Na een lunch op een dakterras tegenover de Grote Moskee bezoeken we nog de Moskee van de Barbier.  In het kleine mausoleum bij de moskee ligt de kapper van Mohammed begraven.  In z’n graf ligt het kleed waarin hij drie baardharen van Mohammed heeft genaaid.  Opvallend genoeg ligt aan de overkant van de moskee een speeltuin waarvan de toegangspoort versierd is met Mickey Mouse.  Mickey Mouse verbroedert, maar wat zullen de Salafisten daar niet van denken?  We hebben overigens weinig mannen met baarden en djellaba’s  gezien.  Als we langs de kasba lopen en daar een prachtig hotel zien liggen nemen we ons voor om daar volgende keer te gaan slapen.  Na even gewinkeld te hebben in de souk stappen we weer op de louage naar Sousse.
Daar gaan we de volgende dag eens rond kijken.  Als we uit de taxi stappen bij de medina worden we ‘welkom’ geheten door een joviale jongen die ons zegt te kennen van het hotel.  Mmm, hij komt ons niet direct bekend voor, maar er loopt ook zoveel personeel rond.  Hij vertelt ons dat hij vandaag een vrije dag heeft en dat het vandaag feest is in de medina.  Omdat het kerstmis is?  Nee, het is iedere dag feest in de medina, weten we inmiddels vanuit Tunis.  Met een handig praatje staan we in een mum van tijd in een sieradenwinkel.  Of we wellicht geïnteresseerd zijn in een handje van Fatima?  Wederom hebben we dit niet nodig, want ook die hebben we al.  Echt waar.  Willen we iets anders kopen misschien en een kopje thee?  Nee, we willen  vooral de bezienswaardigheden zien.  Sportief nemen ze afscheid van ons.  Geamuseerd dubben we nog even hoe dit trucje nu in elkaar stak.  Kennelijk had de taxichauffeur die ons bij het hotel oppikte z’n maat bij de medina stiekem in weten te seinen.  Een knap staaltje.  Dat mag gezegd.
We bekijken inderdaad nog enkele bezienswaardigheden zoals de Ribat, een oud koopmanshuis en de medina.  Langs het strand lopen we weer terug naar het hotel om onze tassen op te pikken.  Deze keer nemen we de louage terug naar Tunis waar we zonder kleerscheuren weer aankomen.

donderdag 13 december 2012

Étape par étape

Het tweede blok van de Franse les zit er weer op.  Ik ben in september begonnen met een intensieve cursus van vier dagen les per week en dat vier weken lang.  Daarop volgde een blok van twee lessen per week, maar dan acht weken lang.  Ieder blok wordt afgesloten met een toets en vervolgens heb je de keuze of je wilt stoppen of doorgaan met de lessen.  Ik ga zeker door.  In januari start er weer een cursus van acht weken.

Inmiddels ben ik al aardig thuis op school.  De beveiligingsbeambten groeten me vriendelijk en ik kan zo doorlopen.  We hebben een leuke Franse juf, Ophélie.  Ook de klasgenoten zijn erg aardig.  We hebben inmiddels een eigen groep ‘club du Français’ op Facebook,  waar we allerlei informatie met elkaar uitwisselen zoals oefeningen, recepten en liedjes.  Op dinsdagmorgen kunnen we, wie zin en tijd heeft, een Franse film kijken (met Franse ondertiteling) in de mediatheek.  Tot nu toe heb ik twee films gezien, die ik trouwens ook in Nederland  al heb gezien.  Dat scheelt weer.  Ophélie wil ook gaan starten met een aantal workshops Franse poëzie.  Ik vind het niet alleen leuk om een nieuwe taal te leren, maar tegelijkertijd steek ik een hoop andere nieuwe dingen op en maak ik leuke contacten.



Tijdens de les krijgen we regelmatig een opdracht voor een rollenspel.  Dit om onze spreekvaardigheid te oefenen.  Op mij heeft het vaak meer het tegenovergestelde effect, want ik kan op zo’n moment  helemaal niet zo goed uit mijn woorden komen.  Regelmatig bedenk ik me dan ook tijdens de les dat ik toch echt niet bij het juiste niveau ben ingedeeld.  Veel klasgenoten babbelen er namelijk  vrolijk op los.  Nu zal je denken dat ik misschien overdrijf.  Maar om een voorbeeld te geven:  Een Russische klasgenote is al vijf jaar samen met haar Franse echtgenoot en spreekt alleen Frans met hem.  Mmm, ik snap dus echt niet waarom wij in dezelfde klas zitten.  De juf zegt dat het normaal is dat de Tunesiërs een voorsprong hebben.  Zij zijn immers opgevoed in een tweetalige omgeving en hebben op school al veel vakken in het Frans gehad.

Nadat ik weer eens door de bomen het bos niet meer zie, zeg ik na de les tegen Ophélie dat ik denk dat het beter voor mij is dat ik dit niveau nogmaals overdoe.  Verbaasd vraagt ze me waarom.  ‘Dan moet je hetzelfde nog eens een keer doen.’  Net of dat oersaai zou zijn en dus alles behalve aantrekkelijk.  Zelf verzucht ik dat dat hetgene is wat ik juist dolgraag zou willen.


Allerlei begrippen vliegen me constant om de oren.  Op een geven moment heb ik een lijstje gemaakt voor mezelf.  L’impératif, le passé composé, le conditionnel, l’imparfait...  Vaak denk ik dan aan een drankje, maar dat is dan weer ‘parfait d’amour.’  Gelukkig kan ik online veel oefeningen vinden en van alles nog eens in het Nederlands opzoeken.  Lang leve internet!

Afgelopen maandag hadden we de eindtest.  Iets vroeger dan normaal vertrok ik van huis om zeker op tijd te zijn.  Het komt niet vaak voor, maar ik trof net weer een taxichauffeur die niet wist wat ik bedoelde met ‘L’ avenue de la Liberté, s‘il vous plaît.’  Zouden de Fransen trouwens  zo chauvinistisch zijn dat ze deze straat uitgekozen hebben voor hun instituut?  Nog niet uit het veld geslagen vertel ik hem de Arabische naam voor de straat.  Die heb ik voor de zekerheid ook geleerd.  Nee, er gaat nog geen belletje rinkelen.  Pas als ik een plein er vlakbij noem is het duidelijk.  We gaan dus vol goede moed op weg.  De taxichauffeur verontschuldigt zich, in wat op mij overkomt als Italiaans, dat hij geen Frans spreekt.  Het enige wat ik denk is dat ik hem volkomen begrijp.  Dat schept weer een band.  Net als met m’n nichtje Lisha, die nu Frans krijgt in de tweede klas van de middelbare school.  Ze verzucht steeds hartgrondig,  als ik met haar Skype, dat ze Frans haat.  In tegenstelling tot haar vind ik de taal zelf erg mooi.

Tijdens de test moeten we twee teksten schrijven en krijgen we een luisteroefening.  Eén in de tegenwoordige tijd en één in de verleden tijd.  We krijgen er een kladpapier bij.  Na de les vraagt Ophélie of we ook het kladpapiertje in willen leveren.  Althans dat begrijp ik eruit.  Ik weet dat leerkrachten geïnteresseerd zijn in het (stuntel)proces van hun leerlingen.  Als ik even later wat ga drinken met mijn Amerikaanse klasgenote Victoria vraagt ze waarom we toch twee keer de tekst over moesten schrijven.  Ze had er nog pijn in haar hand van.  Of was het een extra blaadje voor als je plaats te kort zou komen op de test?  Nou ga ik toch nog twijfelen…  Pfff, soms raak je juist met elkaar de weg kwijt.  Had ik nou zo onnozel gereageerd en mijn volgekladderde papier ingeleverd?  Zou iemand daar sowieso wijs uit kunnen?  Wat was ik nu helemaal aan het denken?  Voor de zekerheid stuur ik Ophélie maar een mail (met Corné z’n hulp).  Die stuurt me een mailtje terug en verzekert me dat ze toch echt om het kladpapiertje gevraagd heeft.  Dus toch…  Leerkrachten zijn ook overal hetzelfde.

Vandaag de uitslag van de test gekregen.  Het is me alles meegevallen.  Stapje voor stapje kom ik er wel.  Ik wil ook wel weer heel veel in een korte tijd.  Ophélie vertelt dat er in januari speciaal een cursus start die zich richt op het vlot kunnen praten.  Dat klinkt aantrekkelijk.

Aan het eind van de les vraagt Ophélie aan iedereen of we haar willen vertellen wat we goed en minder goed vonden aan deze cursus.  ‘Tops en tips’ noemden we dat op de Biezenhof.  Ik vertel dat ik de lessen erg fijn heb gevonden.  Ik zeg eerlijk dat ik het niet altijd kan volgen.  Dat weet ze vast al wel.  Ik heb namelijk vaak het idee dat ik haar met grote hertenogen aan sta te kijken.  ‘Als je de woorden op het bord schrijft vind ik dat fijn.’  Meestal valt dan het kwartje ook inderdaad wel.  Ophélie vraagt:  ‘Vind je dat ik te snel praat?’  ‘Voor mij soms wel’, zeg ik eerlijk.  ‘Maar dat geldt uitsluitend voor mij’, gebaar ik.  Ophélie zegt: ‘Nee, nee hoor,  ik weet dat ik te snel praat.  Zelfs mijn eigen moeder zegt me dat.  Dus ook voor Franse mensen praat ik te snel…’

zondag 9 december 2012

Huizenjacht

Half januari ben ik precies een jaar in Tunesië en eind van die maand loopt het huurcontract af van ons appartement hier in Ennasr.  Een prima plek, waar we het met z’n tweetjes uitstekend naar de zin hebben.  Maar ook een plek met wat nadelen, zoals een moeilijke bereikbaarheid tijdens de ochtend- en avondspits en het ontbreken van een leuk terras of tuintje.  We hebben daarom besloten op zoek te gaan naar en andere woning en hebben ons contract hier opgezegd.

Vorige week hebben we ons bij een aantal makelaars ingeschreven in La Marsa, een bij expats populaire voorstad vlak bij zee, op zoek naar een woning met een tuintje of terras en met een extra kamer om logees te kunnen ontvangen.  Vooralsnog gaan we uit van een gemeubileerde woning, om met de inrichting niet al te veel gedoe te hebben.  En hoewel we nog alle tijd hebben zijn we afgelopen weekend al op jacht gegaan.  Tot nu toe zonder resultaat, behalve dan dat we er wel een stuk wijzer van geworden zijn.  Bijvoorbeeld van wat er te krijgen is voor het budget dat we hebben en van wat de verschillende wijken in La Marsa te bieden hebben.                                       

Zelf hadden we bij makelaar 1, Tecnocasa, een verzoek neergelegd om twee woningen te bekijken.  De volgende dag, vrijdag, was de vertegenwoordigster die met ons mee zou gaan al weer vergeten dat we geen eigen vervoer hadden, waardoor we pas met een half uur vertraging op pad konden.  De tweede woning die ze ons liet zien leek in de verste verte niet op hetgeen we op internet hadden gezien, maar bij navraag bleek die woning al verhuurd te zijn.  Woning twee bleek trouwens ook in de verste verte niet aan ons wensenpakket te voldoen.  Een hele grote tuin en een hele grote woning met veel kamers, maar de meubels waren té erg.  Pure kitsch.  Ach, het begint al aardig te wennen dat je steeds voor verrassingen komt te staan en dat er slecht geluisterd wordt.

Makelaar 2, Actimo, kwam op een hele andere manier verrassend uit de hoek.  Nadat we ons daar vrijdagmorgen ingeschreven hadden, kregen we vrijdagmiddag een uitnodiging om de andere dag langs te komen om een paar woningen te bekijken.  Dat bleken er uiteindelijk niet minder dan zes te zijn!  Er zaten een paar bijzondere exemplaren tussen.  Een benedenetage bijvoorbeeld op 20 meter van zee.  Leuk hoor, zo dicht bij, maar er bleek wel een berg rommel op het strand te liggen.  Niet echt uitnodigend.  Ook het woninkje bleek een vreselijke gribus te zijn.  Met een verlaagd plafond waar we acuut claustrofobie van kregen.  Caroline dacht meteen dat haar broer Leo hier gebukt zou moeten rondlopen. 
 
Bij woning zes dachten we even dat het misschien wel eens wat zou kunnen gaan worden.  De makelaar parkeerde z’n auto bij de ‘impasse Dahlia’, een pittoresk doodlopend straatje in Sidi Bou Saïd, vlak naast La Marsa, met woninkjes met traditionele blauwe Tunesische deuren.  De makelaar nam ons mee naar het woninkje helemaal achterin.  Aan de voorkant een wel wat donker, maar gezellig terras met een sinaasappelboom.  Maar binnen ...  tsja, laten we er verder maar niet al te veel woorden aan vuil maken…  Wat een onooglijke toestand.  Om de zaak nog wat kracht bij te zetten denderde tijdens ons bezoek een trein voorbij.  De lijn vanuit Tunis naar La Marsa bleek op nog geen vijf meter van de achterkant van het huisje te liggen.

Na een vlug kopje koffie aan de boulevard van La Marsa was het snel door naar onze derde afspraak.  Deze keer met een Nederlandse dame die expats begeleidt bij het zich installeren in Tunesië en die samen met een paar collega’s een makelaarskantoortje runt.  Diezelfde dame neemt trouwens ook elk jaar het initiatief voor het organiseren van het sinterklaasfeest voor de kinderen van de Nederlandse gemeenschap hier.  Een hele aardige mevrouw die van alle markten thuis is.  Zij had twee bezichtigingen voor ons geregeld.  De eerste woning hoog gelegen in het hart van het schilderachtige Sidi Bou Saïd.  Caroline was bij binnenkomst op slag verliefd op het ongeveer tweehonderd jaar oude huis, nog volledig in traditionele stijl.  Het zou zo maar eens kunnen dat het op één van de schilderijen van Paul Klee te zien is.  Jammer genoeg sloeg diezelfde vonk bij mij niet over.  Ook het adembenemende uitzicht vanaf het dakterras kon daar weinig aan veranderen.  Het drukke tegelwerk binnen en de kleine kamertjes waren me wat te veel van het goede.  Dat was dus wel even slikken voor Caroline.

Na nog twee bezichtigingen ’s avonds stond de teller uiteindelijk op 12 in totaal.  Appartementen, benedenetages van villa’s, bovenetages van villa’s, oude traditionele woningen, we hebben van alles gezien.  Nieuw en oud.  Goed onderhouden, slecht onderhouden.  Met oude robuuste meubels, met oude gammele meubels, met nieuwe meubels of met helemaal geen meubels.  Meubels met leuke details, meubels met stomme details.  Maar geen met goeie meubels naar onze smaak.  Over smaak valt niet te twisten, maar over die meubels, daar moesten we het toch nog maar eens over hebben.