zondag 27 januari 2013

Hadji

Vorig weekend zijn we in ons nieuwe appartement getrokken in La Marsa.  De benedenetage van een vrijstaand huis van drie verdiepingen.  Het huis staat in La Marsa, Corniche.  Een klein wijkje aan zee.  Er staan voornamelijk vrijstaande villa’s.  Veel bewoond door redelijk welgestelde Tunesiërs of door expats.  Het huis waar we in getrokken zijn is familiebezit.  Onze huisbaas, meneer Fetih, is de broer van de eigenaar, en bewoont zelf de eerste en tweede etage.  Het is nog een beetje afwachten hoe dat gaat uitpakken, maar tot nu toe mogen we niet mopperen.  Het is een vriendelijke, toegankelijke man.  Afgelopen week kwam hij nog even langs met een schaaltje Assida.  Een toetje op basis van een traditioneel recept ter gelegenheid van Moeled, de viering van de geboortedag van Mohammed.
Inmiddels zijn we twee keer bij meneer Fetih binnen geweest.  Hij heeft z’n woonkamer op de bovenste etage.  Van daar uit heeft ie werkelijk een prachtig panoramisch uitzicht over de Middellandse Zee.  Zelf kunnen we vanuit onze woonkamer en tuin maar een stukje van de zee zien, vanwege de schutting die om het huis staat.  Maar wij hebben dan weer een tuin die meneer Fetih zelf niet heeft en kunnen we nog volop genieten van het geruis van de golven.  Meneer Fetih besteedt veel zorg aan z’n huis.  Bij hem binnen is alles netjes aan kant en ook onze benedenverdieping is mooi opgeknapt.  Alles is opnieuw in de verf gezet.  Het houtwerk, de muren, het traliewerk voor de ramen.  Afgelopen week moest er nog even gesleuteld worden aan de geiser en dat had ie in no-time geregeld.  We voelen ons gerustgesteld met de gedachte dat we niet overal zelf achteraan moeten. 
Maandag zijn we nog even bij meneer Fetih langs geweest om nog wat zaken te regelen.  Hij was alleen thuis met z’n dochter Khadija.  Eerder had ie al eens terloops laten vallen dat ie vorig jaar z’n vrouw heeft verloren.  Ze zal niet oud geworden zijn.  Ik schat dat meneer Fetih zelf een jaar of 60 is.  Nadat Khadija ons een kopje thee gebracht had verdween ze discreet om ons verder niet te storen.  Meneer Fetih vraagt ons wat we doen in Tunesië en waar we precies vandaan komen.  Het zegt hem niet zo veel, maar hij vertelt dat ie begin jaren 70 zelf wel eens in België is geweest.  Samen met een vriend is t’ie naar een popfestival in Bilzen geweest.  Hij vertelt dat ie vroeger vooral fan was van Ten Years After en Wishbone Ash.  Maar ook Jimi Hendrix en Deep Purple vond ie leuk.  Destijds in ieder geval.  Of dat nu nog zo is valt nog even te bezien.  Zodra Khadija uit beeld verdween had meneer Fetih de radio op een Zwitserse jazz-zender gezet.  Ik denk niet dat we meneer Fetih er een groot plezier mee doen wanneer we hem mee laten genieten van onze mee naar Tunesië genomen collectie Jimi Hendrix en Deep Purple.  Die tijd lijkt voor hem wel voorbij al verraadt de twinkeling in z’n ogen dat ie nog met plezier aan z’n wilde jaren terugdenkt. 
Op het eerste gezicht is het nauwelijks voor te stellen dat meneer Fetih vroeger los ging op Ten Years After en Wishbone Ash.  Eigenlijk ziet ie er uit als een onopvallende brave burger.  Niets aan z’n voorkomen verraadt ook iets over z’n geloofsbeleving.  Maar wanneer we komen te spreken over de buurt, dat het er zo heerlijk rustig en groen is, maar dat het ook opvallend is dat er geen moskee staat, gaan meneer Fetih z’n ogen glimmen en begint hij hartstochtelijk te vertellen.  Vorig jaar, het jaar waarin hij zijn vrouw verloor, is meneer Fetih voor het eerst op bedevaart naar Mekka geweest.  Een maand is ie er geweest samen met een paar reisgenoten uit La Marsa.  Een reis die duidelijk enorm veel indruk op hem heeft gemaakt.  Nog nooit had ie zo een immens grote moskee gezien, nog nooit had ie zijn geloof met zo veel andere gelovigen tegelijk beleefd, nog nooit had ie zo geloofd.  Wat een enorm contrast met z’n wilde jaren met rock, en wie weet, drank en misschien wel stiekem een jointje.  Hij straalt van trots en we kunnen ons maar moeilijk los rukken van z’n verhaal.  Meneer Fetih is Hadji en daar kan geen Ten Years After of Wishbone Ash tegen op. 

woensdag 16 januari 2013

'Between you and me'

Afgelopen week was een week met allerlei gezellige, maar ook openhartige gesprekken.  Eigenlijk zomaar, op onverwachte momenten.

Dinsdag stapte ik in een taxi op weg naar Gammarth, naar Mónica, mijn Spaanse leerlinge.  De taxichauffeur is een jonge man van een jaar of dertig, schat ik.  Een beetje een stoer ventje met een grote zonnebril en een vlekkeloos kapsel.  Geen haartje scheef.  Zijn auto is helaas iets minder smetteloos.  In feite echt een gare bak.  Er ontbreekt zo te zien van alles op het dashboard.  Hij vertelt me vrij snel dat hij over twee weken een nieuwe auto gaat krijgen.  Hij zegt zelfs welk merk het gaat worden.  Erg leuk dat hij mij wat dat betreft zo serieus neemt.  We komen aan de praat over van alles en nog wat.  Van de economische situatie is de stap maar klein naar de politieke situatie.  Ik vind het fijn als een taxichauffeur een beetje babbelt.  Is wel zo gezellig en ik kan meteen mijn Frans oefenen.  Deze taxichauffeur spreekt ook een beetje Engels.  En dus wordt het een mix van beide talen.  Mijn ogen worden steeds getrokken naar de rode doodskopstickers op zijn stuur.  Ook al zo stoer…  Op een gegeven moment vraag ik hem hoe hij het vindt om taxichauffeur te zijn.  Hij begint zijn zin met : ‘Between you and me’.  Wauw, spannend ...  Ben meteen benieuwd wat er gaat komen.  Dan volgt zijn openbaring.  Eigenlijk is hij een politieagent maar hij verdient te weinig om daar van rond te kunnen komen.  Dus rijdt hij ook nog wat uurtjes in de taxi.  Even later vertelt hij wat over zijn opleiding en waar hij zoal gewerkt heeft.  Hij zegt dat hij in een luxueus hotel gewerkt heeft waar zelfs een keer Janet Jackson op vakantie geweest is.  En ook Mariah Carey heeft hij daar ontmoet.  Dat was helemaal bijzonder.  Veel 14-jarigen vielen flauw toen ze haar zagen.  Helaas kon hij zelf niet veel anders dan alleen maar naar haar kijken.  Als hij toenadering zou zoeken zou hem dat zijn baan kunnen kosten.  

‘Maar’, nadat hij nogmaals ‘between you and me’ zegt, ‘ik had haar erg graag willen kussen.’

Op donderdagmorgen ga ik op bezoek bij Victoria.  Tijdens de feestdagen is ze naar ‘huis’ geweest in de States en het is leuk om nu weer bij te kletsen.  Ze is een klasgenote van de Franse les.  We hebben regelmatig contact met elkaar buiten school om.  Ik kan erg met haar lachen.  

Ze is in september in Tunesië komen wonen met haar Franse vriend.  Dat ze zelf een Amerikaanse is durfde ze overigens eerst niet te vertellen tijdens de les.  Ze kwam precies aan op de dag aan van de aanval op de Amerikaanse ambassade en school.  Ze vertelde daarom maar dat ze uit Canada kwam.  Daarmee bracht ze zichzelf overigens juist in een lastig parket.  Ze kreeg allerlei serieuze vragen over Canada van medestudenten waar ze helemaal geen antwoord op kon geven.  Het was daarna echter ook weer moeilijk om eerlijk te vertellen dat ze Amerikaanse is.  Victoria woont in een schilderachtige plek in Side Bou Saïd.  Ze heeft een fantastisch uitzicht vanaf haar terras.  We hebben donderdag gewandeld en lekker bijgepraat.  En ... ik kreeg van haar mijn favoriete Amerikaanse snoepjes!  Wintergreen (tandpastasmaak) pepermuntjes! 
 

Vrijdag spontaan na de Nederlandse les met Mónica op stap geweest.  Haar vriend is een Belg.  Hij werkt hier op de ambassade.  De lessen zijn een typisch voorbeeld van een win-win situatie.  Ik leer namelijk veel van Mónica.  Al vanaf het moment dat ik haar voor het eerst zag vond ik haar een schatje.  We kunnen goed met elkaar overweg en blijken een aantal dezelfde interesses te hebben.  Dat praat makkelijk.  We doen samen wat boodschappen en gaan vervolgens lunchen.  Mónica kent een leuke plek waar ze gezonde voeding serveren.  Het is een kledingwinkeltje, restaurantje en ontmoetingsplek voor moeders in één.  Monica en ik bestellen een heerlijke salade.  Het gesprek dat we voeren is al vrij snel openhartig.  We praten over onderwerpen zoals relaties, religie en tenslotte over de keuze van wel of geen kinderen.  We delen onze ervaringen en ideeën daarover met elkaar en denken daar in grote lijnen hetzelfde over.  We zitten er met enthousiasme over te kletsen.  Ineens besef ik dat we dat doen tussen alle andere moeders!  Goede plek hebben we uitgekozen voor dit gespreksonderwerp!  We lachen er samen om.  Mónica vertelt dat ze kinderen niet opzoekt, maar dat ze juist daardoor naar haar toe willen komen.  Net als katten doen terwijl ze daar allergisch voor is.  Het doet haar denken aan een keer dat ze vrienden uit de brand wilde helpen.  Ze paste op hun twee dochtertjes.  Daar zat ze op het grote tweepersoonsbed met aan iedere zijde een meisje en aan haar voeten drie katten, naar een DVD te kijken….

zondag 6 januari 2013

Brieven aan Madelon

In april is het veertig jaar geleden.  Mijn eerste officiële schooldag.  Ik weet nog dat ik er erg naar uitkeek om naar school te kunnen gaan.  Ik wilde graag groot zijn, net als mijn broers.  Omdat het wachten vrij lang duurde, verzon ik van te voren alvast mijn ‘eigen’ school: ‘de Bosjesschool’.  Naast ons huis stond een klein parkje met bomen en paadjes waar we graag speelden.  Ik zei dan tegen mijn moeder dat ik naar de Bosjesschool ging, naar de Bosjesjuffrouw.

Op maandag 23 april was het dan eindelijk zover.  Ik mocht naar de kleuterschool!  Precies op deze dag kwam er ook een ander nieuw meisje, Madelon.  Zij was op 7 april vier jaar geworden.  We zijn allebei na de paasvakantie gestart.  Het samen nieuw komen schepte meteen een band.  Daarnaast deelden we, denk ik, veel dezelfde interesses.  We werden al snel vriendinnetjes.

Madelon vierde van links en ikzelf tweede van rechts

Madelon op haar vijfde vejaardag

We konden samen volledig opgaan  in een magische wereld, zoals alleen kleine kinderen die kunnen beleven.  De wereld van sprookjes met feeën en kabouters.  Madelon leek overigens zelf op een fee met haar lange blonde haren en tengere postuur.


Ik herinner me dat we graag tekenden aan de grote tafel.  Ook hebben we veel gespeeld met het poppenhuis.  Zij had er een met lampjes die echt konden branden.  Ze had ook van die leuke Fisherprice poppetjes.  Haar ouders hadden thuis een moderne inrichting en ze hadden stoelen waar je heel goed tenten omheen kon bouwen.  Dat deden we graag.  Ik herinner me nog de keer dat we in de zomer van oude lappen een tent in onze tuin hadden gebouwd (met hulp) en daar wilden blijven slapen.  Dat mocht, maar uiteindelijk zijn we ’s avonds toch maar binnen gaan slapen.  Madelon had een cavia, Liesje, die we op schoot mochten houden met een kussen eronder.  Bij de trainrails bij ons voor de deur zochten we naar witte steentjes.  We hadden bedacht dat de witte steentjes geluk brachten.

Het zijn van die details die ik me nog herinner, vast omdat ze indruk op me hebben gemaakt.  De keer dat haar tante Nel er was en we gingen knutselen.  Een bruidspaar van pijpenragers en crêpepapier.  Of dat we onze schoenen verwisselden.  Ik voelde me zo gelukkig met haar sandalen aan.  Rood met een open blauw rondje aan de bovenkant.  Zelf had ik altijd, vond ik zelf, stomme veterschoenen nodig met een voetbed.  Vanaf de eerste klas liepen we samen naar school.  Ik haalde Madelon thuis op.  Ik weet nog dat een grote jongen naast ons kwam lopen en zei dat Sinterklaas toch niet bestond.  Ik wist net dat dat zo was, maar weet nog hoe ik Madelon van het tegendeel heb overtuigd.  In de zomer kwamen we een keer te laat op school omdat we te lang bij een vlinderstruik hadden staan kijken naar de vele vlinders die erop zaten.

Op een dag kwam Madelon met een rieten mand met appels in de klas.  Ze zou gaan verhuizen.  Ik weet nog goed hoe ik me voelde.  Mijn moeder troostte me door te zeggen dat we nog konden blijven schrijven.  Dat hebben we ook gedaan.  Ik mocht nog op haar verjaardagsfeestje komen, maar dat voelde toch al wel anders met haar nieuwe vriendinnetjes die ik niet kende.  Logeren bij haar heb ik ook nog gedaan.  Op mijn tiende zijn we zelf verhuisd.  Zien deden we elkaar niet meer, schrijven nog wel.

We volgden elkaar door de jaren heen.  Madelon ging naar het Atheneum, daarna studeren in Groningen en ze heeft ook nog in Los Angeles gewoond.  Ik weet nog dat ze een keer schreef dat ze Bruce Willis had gezien, maar hem helemaal niet kende.  Ik kon het me niet voorstellen, want ik vond hem destijds juist zo grappig in de serie ‘Moonlighting’.  Pas toen ik zelf al op de flat in Bergen op Zoom woonde heb ik haar weer eens opgezocht.  Ze woonde toen in Den Haag op kamers.  Het was gezellig en we hebben veel bijgepraat.  Ze vertelde me nog dat ze als kind lang had gezocht naar die eetbare witte steentjes bij de spoorrails.  Ik had haar blijkbaar een keer pepermuntjes gegeven en erbij gezegd dat ik die gevonden had bij de spoorrails.  We hadden inmiddels een ander en eigen leven.  Contact blijven houden was niet echt vanzelfsprekend.

Nu ik hier in Tunis ben en les geef, schrijf ik zelf verhalen en teken ik er bij.  Als ik teken, denk ik aan Madelon, omdat ik als kind al haar stijl heb overgenomen.  Zij kon van die mooie poppetjes tekenen.  Ik wilde het haar graag vertellen.  Via Linkedin stuurde ik haar een berichtje, maar ik kreeg geen reactie.  Ietwat teleurgesteld bedacht ik me dat ze vast geen behoefte meer had aan contact.  Vorige week zocht ik haar op internet.  Tot mijn schrik kwam ik een in memoriam tegen en later een overlijdensadvertentie.  Ik las met tranen in mijn ogen dat Madelon erg ziek is geweest en op 7 januari vorig jaar is overleden.  Ik voelde me erg verdrietig.  Het verraste me dat het me zo diep raakt.  Zo ver weg, maar kennelijk toch nog zo dichtbij. Het is moeilijk om voor te stellen dat ze er niet meer is.


Inmiddels heb ik mailcontact gehad met haar ouders. Ik wil hen graag de brieven geven die ik heb bewaard van Madelon.