zondag 6 januari 2013

Brieven aan Madelon

In april is het veertig jaar geleden.  Mijn eerste officiële schooldag.  Ik weet nog dat ik er erg naar uitkeek om naar school te kunnen gaan.  Ik wilde graag groot zijn, net als mijn broers.  Omdat het wachten vrij lang duurde, verzon ik van te voren alvast mijn ‘eigen’ school: ‘de Bosjesschool’.  Naast ons huis stond een klein parkje met bomen en paadjes waar we graag speelden.  Ik zei dan tegen mijn moeder dat ik naar de Bosjesschool ging, naar de Bosjesjuffrouw.

Op maandag 23 april was het dan eindelijk zover.  Ik mocht naar de kleuterschool!  Precies op deze dag kwam er ook een ander nieuw meisje, Madelon.  Zij was op 7 april vier jaar geworden.  We zijn allebei na de paasvakantie gestart.  Het samen nieuw komen schepte meteen een band.  Daarnaast deelden we, denk ik, veel dezelfde interesses.  We werden al snel vriendinnetjes.

Madelon vierde van links en ikzelf tweede van rechts

Madelon op haar vijfde vejaardag

We konden samen volledig opgaan  in een magische wereld, zoals alleen kleine kinderen die kunnen beleven.  De wereld van sprookjes met feeën en kabouters.  Madelon leek overigens zelf op een fee met haar lange blonde haren en tengere postuur.


Ik herinner me dat we graag tekenden aan de grote tafel.  Ook hebben we veel gespeeld met het poppenhuis.  Zij had er een met lampjes die echt konden branden.  Ze had ook van die leuke Fisherprice poppetjes.  Haar ouders hadden thuis een moderne inrichting en ze hadden stoelen waar je heel goed tenten omheen kon bouwen.  Dat deden we graag.  Ik herinner me nog de keer dat we in de zomer van oude lappen een tent in onze tuin hadden gebouwd (met hulp) en daar wilden blijven slapen.  Dat mocht, maar uiteindelijk zijn we ’s avonds toch maar binnen gaan slapen.  Madelon had een cavia, Liesje, die we op schoot mochten houden met een kussen eronder.  Bij de trainrails bij ons voor de deur zochten we naar witte steentjes.  We hadden bedacht dat de witte steentjes geluk brachten.

Het zijn van die details die ik me nog herinner, vast omdat ze indruk op me hebben gemaakt.  De keer dat haar tante Nel er was en we gingen knutselen.  Een bruidspaar van pijpenragers en crêpepapier.  Of dat we onze schoenen verwisselden.  Ik voelde me zo gelukkig met haar sandalen aan.  Rood met een open blauw rondje aan de bovenkant.  Zelf had ik altijd, vond ik zelf, stomme veterschoenen nodig met een voetbed.  Vanaf de eerste klas liepen we samen naar school.  Ik haalde Madelon thuis op.  Ik weet nog dat een grote jongen naast ons kwam lopen en zei dat Sinterklaas toch niet bestond.  Ik wist net dat dat zo was, maar weet nog hoe ik Madelon van het tegendeel heb overtuigd.  In de zomer kwamen we een keer te laat op school omdat we te lang bij een vlinderstruik hadden staan kijken naar de vele vlinders die erop zaten.

Op een dag kwam Madelon met een rieten mand met appels in de klas.  Ze zou gaan verhuizen.  Ik weet nog goed hoe ik me voelde.  Mijn moeder troostte me door te zeggen dat we nog konden blijven schrijven.  Dat hebben we ook gedaan.  Ik mocht nog op haar verjaardagsfeestje komen, maar dat voelde toch al wel anders met haar nieuwe vriendinnetjes die ik niet kende.  Logeren bij haar heb ik ook nog gedaan.  Op mijn tiende zijn we zelf verhuisd.  Zien deden we elkaar niet meer, schrijven nog wel.

We volgden elkaar door de jaren heen.  Madelon ging naar het Atheneum, daarna studeren in Groningen en ze heeft ook nog in Los Angeles gewoond.  Ik weet nog dat ze een keer schreef dat ze Bruce Willis had gezien, maar hem helemaal niet kende.  Ik kon het me niet voorstellen, want ik vond hem destijds juist zo grappig in de serie ‘Moonlighting’.  Pas toen ik zelf al op de flat in Bergen op Zoom woonde heb ik haar weer eens opgezocht.  Ze woonde toen in Den Haag op kamers.  Het was gezellig en we hebben veel bijgepraat.  Ze vertelde me nog dat ze als kind lang had gezocht naar die eetbare witte steentjes bij de spoorrails.  Ik had haar blijkbaar een keer pepermuntjes gegeven en erbij gezegd dat ik die gevonden had bij de spoorrails.  We hadden inmiddels een ander en eigen leven.  Contact blijven houden was niet echt vanzelfsprekend.

Nu ik hier in Tunis ben en les geef, schrijf ik zelf verhalen en teken ik er bij.  Als ik teken, denk ik aan Madelon, omdat ik als kind al haar stijl heb overgenomen.  Zij kon van die mooie poppetjes tekenen.  Ik wilde het haar graag vertellen.  Via Linkedin stuurde ik haar een berichtje, maar ik kreeg geen reactie.  Ietwat teleurgesteld bedacht ik me dat ze vast geen behoefte meer had aan contact.  Vorige week zocht ik haar op internet.  Tot mijn schrik kwam ik een in memoriam tegen en later een overlijdensadvertentie.  Ik las met tranen in mijn ogen dat Madelon erg ziek is geweest en op 7 januari vorig jaar is overleden.  Ik voelde me erg verdrietig.  Het verraste me dat het me zo diep raakt.  Zo ver weg, maar kennelijk toch nog zo dichtbij. Het is moeilijk om voor te stellen dat ze er niet meer is.


Inmiddels heb ik mailcontact gehad met haar ouders. Ik wil hen graag de brieven geven die ik heb bewaard van Madelon.
 
 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten