zondag 26 mei 2013

Doris & Ad - Seizoen 1


Inmiddels  zijn Doris en Ad alweer  bijna drie weken terug in Nederland.  Maar we wilden er toch nog graag een blog over hun bezoek aan ons schrijven, want we vonden het erg gezellig dat ze hier waren. Doris en Ad, onze buren en goeie vrienden van het Rietland die altijd voor ons klaar hebben gestaan.  Zeker vorig jaar toen Caroline een half jaar alleen thuis was en ik al in Tunesië was.  Die hadden we al veel te lang niet meer gezien.  Ze hadden na afronding van een grote klus zin om eens heerlijk te genieten van het lekkere weer in Tunesië en hadden een trip van twee weken geboekt.  Het was zonnig toen ze aankwamen, maar de volgende dag  verschenen de eerste regendruppels…  Het  begon hard te waaien en te regenen.  Het leek wel herfst!  Dat was eerlijk gezegd behoorlijk on-Tunesisch weer.  Wel een beetje sneu al zeiden ze zelf dat op deze manier de overgang vanuit Nederland niet al te groot was.

In het midden van de week  gingen wij naar Marokko – ik had een gepland bezoek aan een door ons gesteunde organisatie daar – en Doris en Ad pasten een paar dagen op ons huis.  Het was de bedoeling om het een beetje rustig aan te doen, om bij te tanken na al dat harde werken, maar de strandwandelingen in La Marsa draaiden uit op een paar stevige ontdekkingstochten.  Het strand is ook tamelijk lang hier en niet overal even goed begaanbaar.  Op sommige plekken wordt het strand onderbroken door flinke rotspartijen of verandert de kustlijn in een steile klif.  Zodra je van het strand afkomt gaat het hier voortdurend op en af.  Gelukkig was het weer al weer zo ver opgeknapt dat Doris en Ad zich zelfs ook nog in zee konden wagen, hoewel het water nog niet helemaal op temperatuur is.  Voor ons, inmiddels al wat meer aangepast aan het Tunesische klimaat, nog iets te veel van het goede.

Na terugkomst uit Marokko werden we meteen verwend door Doris en Ad.  Ze hadden heerlijk gekookt.  Als voorgerecht artisjokken met een lekker sausje.  Zelf wisten we ons tot nu toe met artisjokken geen raad, maar we hebben nu het goede voorbeeld gehad.  De andere morgen hebben we een auto gehuurd om samen op pad te gaan.  We hebben eerst Nabeul bezocht en daarna het noorden van Tunesië verder verkend.  Nabeul, het stadje dat bekend staat om zijn aardewerk, ligt anderhalf uur rijden onder Tunis.  Doris maakt zelf al jarenlang de mooiste dingen van klei, dus het leek ons wel aardig om haar te laten zien wat Tunesië op dat gebied te bieden heeft.  We waren er al eens eerder, maar bij die gelegenheid hadden we de medina niet bezocht.  Deze keer wel en dat bleek absoluut de moeite van een bezoek waard.  Leuke winkeltjes, ook in de straatjes achteraf, en lekker gegeten op het balkon van een restaurant midden in de medina.  Gelukkig serveerde het restaurant geen koffie na, want anders hadden we waarschijnlijk de lekkere ijscoupe gemist in een tentje even verderop. 

Van het noorden van Tunesië hadden we zelf ook nog niet veel gezien.  Alleen in Bizerte, een stadje aan de noordoostpunt van Tunesië, met een  leuk oud visserijhaventje, waren we al eens geweest.  Bizerte heeft ook een interessante oude binnenstad, waarvan een deel ommuurd.  Kijkend naar de vissersbootjes in de haven zagen we zwarte Batman-achtige diertjes zwemmen.  Zouden dit een soort zeeslakken zijn?  Een aardige meneer zag ons kijken en vertelde dat het dier een zeehaas wordt genoemd.  Vervolgens liep hij met ons mee en bood hij aan om ons door de smalle steegjes te loodsen.  Maar niet nadat hij ons op het hart gedrukt had dat ie vier kinderen te voeden had.  Terloops vertelde hij ons ook nog hoezeer de prijzen de afgelopen twee jaar na de revolutie wel niet gestegen waren.  De tien dinar die we hem achteraf wilden geven leidde bij hem tot grote verontwaardiging.  Daar kon hij nog geen kilo vlees voor kopen!  Met in gedachten dat bij vorige gelegenheden ‘gidsen’ zich met de helft van dit bedrag  tevreden hadden getoond, lieten we ons niet gek maken, hoewel de verwensingen ons om de oren vlogen.

Behalve Bizerte hebben we nog een aantal andere mooie plekken bezocht die absoluut de moeite waard waren.  Zoals het Lac Ichkeul, een natuurpark waar in de wintermaanden duizenden trekvogels komen overwinteren.  Om die trekvogels nu te zien waren we te laat in het seizoen, maar het is evengoed een mooi gebied waar je prima wandelingen kunt maken.  Tabarka, een stadje aan de westpunt van de noordkust van Tunesië, wat vooral in trek schijnt te zijn bij toeristen uit Algerije en duikers die af komen op het koraal voor de kust.  Nu was het er erg stil.  De receptionist achter de balie van het hotel legde uit dat het vliegveld vlak bij Tabarka het grootste deel van het jaar gesloten is.  Het zou alleen in de zomermaanden geopend zijn wanneer in Tabarka twee muziekfestivals georganiseerd worden.  Met internationale faam ook.  In het hotel, waar we hebben overnacht, was in ieder geval nog volop plaats.


Niet ver van Tabarka ligt het bergdorpje Ain Draham.  Mooi gelegen tussen uitgestrekte bossen met kurkeiken.  En gezellig ook toen wij er waren.  Het bleek marktdag en wij vormden een extra attractie.  Een groepje meisjes van een jaar of vijftien zeiden ons giechelend gedag.  En daarna, onderweg terug naar Tunis, hebben we de archeologische site van Bulla Regia bezocht.  Minder populair dan Dougga, wat dan ook een stukje minder ver van Tunis ligt, maar erg mooi.  Vooral het gave mozaïek van Venus in het souterrain van een voormalige Romeinse woning was indrukwekkend. 





Het was fijn om Doris en Ad hier op bezoek te hebben en volgens mij hebben ze zich prima vermaakt. Ik geloof dat ze niet verwacht hadden dat Tunesië zo veel te bieden heeft.  Ze hebben het plan opgevat om de komende jaren steeds in een ander seizoen terug te komen.  Dat moet mooi lukken met nog zo’n drie-en-een-half jaar voor de boeg.


zaterdag 11 mei 2013

De zevende hemel

Caroline’s grote droom is uitgekomen.  We zijn naar de woestijn geweest.  Twee weken terug moest ik voor werk naar een door ons gesteunde organisatie in het zuidoosten van Marokko.  Errachidia om precies te zijn.  Het vliegveld vlak bij Errachidia is al een paar jaar gesloten en om er te komen is tegenwoordig een lange busreis nodig dwars door de Hoge Atlas.  Ik heb dezelfde reis vorig jaar ook al eens gemaakt.  Deze keer was Caroline mee.

Vanuit het kosmopoliete Casablanca naar Errachidia verandert het landschap voortdurend.  De hoogvlakten van de Hoge Atlas geven vooral een desolate indruk.  Vorig jaar, begin april, waren de hoogvlakten vooral nog erg grijs en dor.  Nu, ietsje later in het jaar, was het al wat groener.  Gras en wat lage struiken.  Volop plezier voor de tientallen schaapskudden die je onderweg tegenkomt.  Na Midelt valt op dat de begroeiing in de dalen anders wordt.  De eerste dadelpalmen kondigen een warmer klimaat aan.  Wanneer de laatste bergpas overgestoken is bereiken we Errachidia waar we voor een paar dagen neerstrijken in een eco-hotelletje gerund door een aardige Italiaanse mevrouw.  Het is niet druk in het hotelletje, hoewel het voor een bezoek aan deze regio wel hoogseizoen is.  De meeste toeristen zoeken een overnachtingsadres nog ietsje zuidelijker.  In ons hotel verblijven voornamelijk zakenlui die na één nachtje weer terugreizen richting Rabat of Casablanca.

In Errachidia treffen we ook mijn collega Asmae die eerder met de nachtbus is gekomen.  Omdat we bij de organisatie waar we langs moeten ook een aantal bestuursleden willen spreken, die alleen in het weekend beschikbaar zijn, werken we vrijdag tot en met zondag.  Maandag hebben we een vrije dag om de omgeving te verkennen.  We mogen de auto van de organisatie gebruiken en huren een chauffeur in, Ismaël.  Hij kent de regio op z’n duimpje en tipt ons over de te nemen route in de richting van Merzouga, het absolute hoogtepunt van onze trip.  Nog midden in de stad gaat Ismaël van de hoofdweg af en rijden we via de buitenwijken van Errachidia de stad uit.  We belanden direct op een smal weggetje dwars door een stoffig landschap, maar al na een paar kilometer passeren we een dorpje midden in een oase.  Mensen verplaatsen er zich per fiets, brommertje of pakezel.  We verwonderen ons wanneer we een oud vrouwtje de aarde voor haar lemen huisje schoon zien bezemen.
 
Niet veel verder buiten Errachidia is al onze eerste stop.  La Source Bleue.  Een koele waterbron midden tussen een woud van dadelpalmen.  Vanaf een wat hoger gelegen uitkijkpunt hebben we een geweldige blik over de omgeving.  Een paar kilometer verder zien we boven op een steile rotswand de ruïnes van een oude ommuurde stad.  Ik probeer me in te beelden hoe het leven er in die stad heeft uitgezien.  Ooit in een ver verleden.  Een leven uit de sprookjes van duizend-en-één-nacht, stel ik me zo voor.  Het is een indrukwekkend beeld in ieder geval.  En een paradijs kennelijk voor duizenden zwaluwen.  Ja, het voelt als zomer.



Na het bezoekje aan La Source Bleue trekken we verder naar het zuiden.  We rijden dwars door de vallei van de Ziz.  Een oud riviertje wat z’n sporen in het landschap duidelijk heeft achtergelaten.  De Ziz slingert zich door een diepe kloof dwars door het woestijnachtige landschap.  Rond het riviertje zien we hier en daar een dorpje met wat kleinschalige landbouw en vooral dadelpalmen, heel veel dadelpalmen.  Even verderop maken we nog een tussenstop bij een hoger gelegen uitzichtpunt.  In het dorpje in de groene vallei onder ons zien we kinderen een potje voetballen op een schoolpleintje.  Uit een schoorsteen kringelt rook omhoog.  Een ezel balkt.  Een haan kraait.
 
 In Rissani bezoeken we de souk en een mausoleum.  Nou ja, bezoeken … het mausoleum blijk alleen voor moslims toegankelijk te zijn.  Op zich geen punt, want ook de  tuinen en het gebouw zelf zijn de moeite van een korte bezichtiging waard.  In de souk kopen Caroline en m’n collega Asmae sjaals.  Die blijken later nog goed van pas te komen.



Na Rissani is het met het groen gedaan.  We rijden dwars door een woestijn van grijze en zwarte stenen.  Er is in de verste verte geen struikje meer te bekennen.  De wind waait wat zand over de weg.  Heel in de verte zien we het doel van onze dagtocht.  Zandduinen.  Nadat Ismaël een paar telefoontjes gepleegd heeft stuurt hij op een splitsing linksaf en komen we steeds dichterbij.  Na een paar kilometer stoppen we bij een klein hotelletje aan de rand van de duinen.  Auberge Sahara.

Dank je wel Willem voor de leuke tekening


Het is inmiddels namiddag en de hoteleigenaar gaat aan de slag om een paar dromedarissen te regelen.  Ondertussen biedt hij ons een kopje thee aan.  Terwijl de beesten klaargemaakt worden helpt de eigenaar Caroline en Asmae om hun sjaals goed om te doen.  Gelukkig is het niet al te heet, maar de zon en wind zijn altijd verraderlijk.  En dan, tegen half zes, gaan we met z’n drieën op pad voor een tochtje van twee uur.  We zijn niet de enigen.  Links en rechts van ons zien we verschillende karavanen de duinen in trekken.  Maar er zijn ook motorcrossers en mensen met fourwheeldrives die zich in de duinen uit komen leven. 
Zelf sjokken we naar het hoogste duin in de omgeving, zo’n dertig meter hoog.  Om boven te komen moeten we het laatste stuk te voet.  En dat valt nog niet mee.  Hoe hoger we komen, hoe steiler het duin wordt en hoe ruller het zand.  Puffend komen we boven.  Maar het uitzicht bovenop is werkelijk adembenemend.  Aan de westkant zien we de verschillende hotelletjes liggen aan de rand van het duinengebied, maar aan de oostkant zien we duinen zo ver als het oog rijkt.  Zo’n honderdvijftig vierkante kilometer zand.  Een relatief klein gebied nog wanneer je het vergelijkt met de hele omvang van de Sahara, maar evengoed behoorlijk indrukwekkend.  Het namiddaglicht werpt een betoverende gloed over de golvende duinen.  Dit is waar Caroline van gedroomd had.  Op weg naar Merzouga had ze het toch nog wat benauwd gekregen.  Misschien zou het wel tegen vallen.  Misschien zou ze wel zeeziek worden op de rug van de dromedaris.  Maar het blijkt werkelijk de zevende hemel.
 


woensdag 8 mei 2013

Koninginnedag?



Corné en ik hadden het er al eens vaker over gehad.  Het zou leuk zijn als ik een keer met hem mee zou kunnen gaan als hij voor zijn werk op reis zou gaan.  Deze keer had Corné een training gepland in Errachidia, Marokko, en ik ben mee gegaan.  Het leek mij sowieso een belevenis om de busreis eens mee te maken door de atlas die Corné vorige keer gemaakt had.  Ik ben al eerder in Marokko geweest, maar nog niet in dit gedeelte.

We hebben geslapen in een gezellige en vrij traditionele herberg.  De eigenaresse, een Italiaanse die getrouwd is met een Marokkaan, is erg vriendelijk.  Na een bezoekje aan de souk, vertel ik haar dat ik het zo leuk vond omdat het hier niet echt toeristisch is.  Ze beaamt dit en vertelt dat er elke zondag ook een hele leuke zondagsmarkt is.  Ik besluit daar naar toe te gaan.  Corné werkt die dag namelijk ook.

’s Morgens rijd ik met Corné en zijn collega Asmae mee en vraag of de taxichauffeur me wil afzetten bij de zondagsmarkt.  En ja hoor, even later loop ik over de markt.  Ik kijk mijn ogen uit.  Wat een kleuren en wat een mensen.  Eigenlijk wil ik gelijk foto’s maken, maar ik hou me maar een beetje in. Ik weet niet zeker of het wel gewaardeerd wordt.  Ik loop langs kraampjes met toiletspulletjes en allerlei tweedehandsspulletjes.  Zou ik hier een plastic koffiefilter gaan vinden?  Dat is namelijk tot nu toe nog niet gelukt…en ik wil heel graag de koffie kunnen proeven die Victoria voor me heeft meegebracht uit Rome.

Opeens valt mijn oog op een bordje met daarop het eiland Ibiza.  Ook toevallig zeg…daar is Diana op dit ogenblik op vakantie!  Eigenlijk zou ze nu bij ons in Tunesië zijn met haar gezin.  De tickets waren zelfs al geboekt, maar na de moord op Chokri Belaid en alle onrusten daar omheen, durfde ze het toch niet meer aan.  Vooral omdat ze twee jonge kinderen heeft. Die waren ook onrustig geworden en Diana had groot gelijk dat een vakantie wel ontspannend moet zijn.  Ik was natuurlijk teleurgesteld, maar kan niet anders dan toegeven dat de situatie nog steeds onvoorspelbaar is.



 
Apart dat mijn oog nu valt op een bordje met Ibiza (of all places).  Ik twijfel even wat ik ga doen.  Een foto maken?  Het is tenslotte erg grappig, vind ik.  Besluiteloos loop ik door om even later toch weer terug te keren.  Ik kan minstens eens vragen naar de prijs.  Veel zal het niet kosten.  Dan kan ik altijd nog bedenken wat ik met dat bordje ga doen.  Dus vraag ik de prijs en het valt inderdaad mee.  De man achter de kraam begint een praatje.  Het lijkt of hij het bijzonder vindt dat ik dit bordje wil kopen.  Een vrouw en een meisje die ook bij de kraam zijn blijven staan, kijken glimlachend toe.  Misschien heeft hij het al vrij lang liggen bij zijn koopwaar.  Hij vraagt waar ik vandaan kom.  Als ik vertel dat ik uit Nederland kom, vraagt hij of Ibiza in Nederland ligt.  Vervolgens vraagt hij of ik van het bordje ga eten of het neer ga zetten voor de sier.  Ik zeg dat het een cadeau is voor een vriendin.


Ik loop weer verder en wordt wel enigszins aangekeken, maar vooral met rust gelaten.  Ik ben mezelf er van bewust dat ik hier opval in mijn toch wel westerse kleding, kort haar en zonnebril.  Af en toe groet iemand me en vraagt me in het Frans hoe het gaat.  



Het lijkt hier wel de vrijmarkt op Koninginnedag in Nederland.  De duvel en z’n oude moer worden hier verkocht.  Ik vraag me af waar al die spullen toch vandaan komen en of ze ooit nog eens gebruikt gaan worden.

Naast allerlei spullen kan je hier ook verse groente, schapen en kippen kopen.  Mijn oog valt op een bijzonder tafereel.  Ergens op een hoek staat een man in een djellaba op een tapijt.  Voor hem heeft hij een tafeltje met daarop een kleed van struisvogelveren.  Daar boven op liggen twee echte struisvogelpoten gekruist over elkaar heen.  Het ziet er nogal griezelig uit.  Op het kleed voor hem liggen grote eieren en staan allerlei potjes en kruiden.  Er staan veel mensen, vooral mannen en jongens, om hem heen.  Hij is iets aan het vertellen waar hartelijk om gelachen wordt.  Jammer dat ik er niets van kan verstaan.  Wat zou hij doen?  Is hij een medicijnman of een soort waarzegger?  Ik zal het straks eens navragen.

Even later zie ik een aantal grappige mandjes staan in felle kleuren.  Handwerk.  Er zit een jonge vrouw bij.  Ik pak een mandje op en zeg dat het mooi is.  Misschien koop ik wel een mandje en ik vraag naar de prijs.  De vrouw spreekt alleen Arabisch en steekt twee vingers omhoog.  Ik denk dat het twee dirham is, maar dat blijkt niet te kloppen.  Al snel komen twee vrouwen er bij staan die wel Frans spreken en zij helpen me mee door te vertellen hoeveel het mandje kost.  Het lijkt erop dat de verkoopster iets te veel wilde vragen.  De ene vrouw heeft een baby in een draagdoek op haar rug. Een schattig meisje met een zonnehoedje.  Leuk dat hier zoveel baby’s op de rug worden gedragen, net als in Zambia.  In Tunesië heb ik dat niet zoveel gezien.  Ik geef de verkoopster een briefje en ze gaat bij een ander kraampje wisselgeld halen.  Intussen pakt de moeder een, in mijn ogen vies en versleten knuffelbeest op.  Ze wil het kopen voor haar dochtertje.  De contrasten op de wereld zijn groot.  Ik bedank de vrouwen voor hun hulp en geef de knuffel als cadeau aan het kleine meisje dat Naima heet.  En ik vraag of ik nog een foto mag maken.  Het lijkt me een mooie herinnering aan dat bijzondere moment.