zaterdag 3 januari 2015

L'instit achterna...


Het nieuwe jaar is inmiddels van start gegaan en we willen je graag een heel mooi 2015 wensen.  Een jaar met nieuwe uitdagingen, nieuwe kansen en hopelijk veel mooie ervaringen! 

Het leven zit vol verrassingen.  Althans, zo ervaar ik het zelf vaak.  Die verrassingen zijn regelmatig erg leuk en natuurlijk zijn ze soms ook wat minder aangenaam.  Maar laten we het over de leuke verrassingen hebben.  Ik schreef al eerder dat ik weer contact heb met mijn leraar Frans van de middelbare school.  We mailen elkaar inmiddels regelmatig over ditjes en datjes met betrekking tot de Franse taal.  Dat vind ik een erg leuke en onverwachte wending in het leven.  Toen ik hem afgelopen zomer opzocht op school, had hij me wat leesboekjes meegegeven.  Onlangs was ik er in één begonnen: ‘L’instit’.
Op een gegeven moment dacht ik: ‘even opzoeken op internet wat dat nu eigenlijk betekent, L’instit.’  Het is een afkorting voor instituteur, oftewel leerkracht.  Ik kwam er meteen achter dat er ook een tv-serie gemaakt is, waarin de hoofdpersoon als invalleerkracht steeds naar een andere school gaat en daar een probleem oplost.  Op youtube staat de hele serie.  Er is ook een aflevering waar hij naar Tunesië gaat, naar een school in Tozeur.  Tozeur, een stad in het zuiden, aan de rand van de Sahara.  In de aflevering zie je prachtige beelden van de stad en de omgeving.  Oases, canyons en de woestijn.
 
 
De Sahara, er naar toe gaan blijft kriebelen bij me.  Het is iets wat ik erg graag wil.  Waarom precies weet ik zelf ook niet.  Het heeft vast te maken met de associatie met avontuur.  Avonturen zoals Kuifje ze meemaakt…  Corné deelt deze aantrekkingskracht om naar de woestijn te gaan niet echt met me.  De eerste korte kennismaking met de woestijn, vorig jaar in Marokko, liep helaas niet helemaal soepeltjes met de rit op een dromedaris.  Dus bleef het tot nu toe meer een idee.  ‘We gaan het nog wel een keer doen…maar we kijken wel wanneer.’ 
Hoe kan ik Corné warm maken om het toch te proberen?  Misschien was de aflevering van L’instit in Tozeur net dat laatste zetje.  En ook het feit dat er eind december een festival is in Douz.  Een traditioneel Sahara festival waar muziek gemaakt wordt, waar je klederdracht kan bewonderen en naar een show met paarden en kamelen kan kijken.

 

Dus hebben we een planning gemaakt voor een weekje in Tozeur en omstreken.  We zijn de dag voor kerst op het vliegtuig gestapt en stonden na een uurtje in een compleet ander stuk van Tunesië.  De goudbruine kleur van zand overheerst er.  De huizen hebben een andere bouwstijl dan in het noorden; ze zijn niet gepleisterd met witte kalk, maar gemaakt met zandkleurige stenen.  Verder zijn er veel palmbomen.  De meeste mensen hebben een donkerdere huidskleur dan in het noorden. 
Eerste kerstdag gaan we met een huurauto richting Douz.  Daar zal vandaag het festival beginnen.  We rijden over de 70 kilometer lange dam die een drooggevallen zoutmeer doorkruist.  Zo ongeveer op de helft krijgen we autopech.  De versnellingen werken niet goed meer.  Auto aan de kant.  Het lijkt erop dat we geen bereik hebben met de telefoon.
 

Corné is daardoor van slag en vloekt hardgrondig.  Gelukkig is het vals alarm en lukt het toch om te bellen met de autoverhuur. De meneer aan de andere kant van de lijn belooft dat hij er snel aan gaat komen met een andere auto.  Hé, L’instit kreeg ook autopech in de middle of nowhere…  Het leven lijkt soms verdacht veel op een verhaal uit een film of een boek…
Wij hoeven niet te overnachten bij nomaden zoals l’instit wel doet.  Binnen het uur rijden we weer verder in een andere auto.  Dat is gelukkig toch vrij snel geregeld!  Een meevaller.  We hoeven het festival niet te missen.  Aan het einde van de dam zien we zwarte rookwolken opstijgen. Wat zou dat zijn?  Brand of vuilverbranding?  Het blijkt dat jongeren de weg geblokkeerd hebben met brandende voorwerpen. Ze zijn het blijkbaar niet eens met de keuze van de nieuwe president. Het ziet er nogal dreigend uit. 
Ik vraag me af of de jongeren boos zijn op ‘alles en iedereen’ en voel me niet echt op mijn gemak.  We staan op een rotonde en vragen ons af of er een alternatieve route is.  Corné laat het autoraampje zakken en staat stil bij een jonge man met djellaba en baard.  Op zijn hoofd heeft hij een typisch Islamitisch mutsje. 
‘Samah ni’ (excuseer me) begint hij zijn conversatie in het Arabisch.  De jongen bukt naar voren en zegt: ‘praat maar Frans hoor, dat kan ik ook.’  Ik moet een beetje lachen in mezelf, want in het Arabisch waren we ook niet veel verder gekomen dan ‘samah ni’.  De jongen wijst ons vriendelijk welke route we kunnen nemen.  Ook op deze route blijkt er een brandende wegversperring te zijn, maar die wordt net weggehaald met een bulldozer.  Zo kunnen we toch verder.  Ons zelf afvragend wat de dag nog meer in petto heeft…
Tegen drie uur zijn we bij het festivalterrein aan de rand van de stad.  Er is een openluchtstadion gebouwd in de woestijn, speciaal voor dit festival.  De intree is één dinar (50 cent).  Met een zakje gesuikerde pinda’s als versnapering, zoeken we een plekje op de volle tribune. 


Even later zien we een bonte stoet van mensen in traditionele kleding voorbij komen.  Mensen met vlaggen, kleurige ruiters te paard en op kamelen, muzikanten.  Het is lekker in het zonnetje en de show is aardig om te zien.  De omroeper vertelt in het Arabisch, Frans en Engels wat we te zien krijgen.  Er zijn niet veel buitenlandse toeristen zo te zien.  Het zijn vooral Tunesiërs die op het festival zijn afgekomen.  Als er jachthonden worden losgelaten die hazen moeten vangen, krijgen we er toch een wat minder feestelijk gevoel bij.  Op enige afstand (gelukkig) zien we dat de arme beestjes uit elkaar worden getrokken door de honden.  Bizar!  Het onderdeel kamelenvechten kwam gelukkig ook niet helemaal uit de verf.  De kameel, heel wijs, besloot zich niet gek te laten maken en liep heel relaxed weg. 
Onze conclusie was dat het festival leuk was om een keer mee te maken, maar we hadden er stiekem wel iets meer van verwacht.  De dag is gelukkig zonder kleerscheuren verlopen, alhoewel we toch onze momenten hadden dat we het even erg spannend vonden worden.  Weet je, het allerergste was wat mij betreft, achteraf, toch wel de spaghetti met kaas die ik ’s avonds geserveerd kreeg.  Het was niet meer dan inderdaad witte spaghetti met smakeloze geraspte kaas eroverheen… Na twee happen wist ik genoeg… Ach ja, zulke dingen horen ook bij grote avonturen.
 

maandag 22 december 2014

La Tête de Nègre – zo is het nou eenmaal

Het leven is goed hier in La Marsa – Corniche.  Veel groen, weinig verkeer, een geweldig uitzicht over de Middellandse Zee en aardige, gastvrije mensen om ons heen.   Een interessante mengeling van expats die komen en gaan, en van echte Marsiens die er al langer wonen en een hechte gemeenschap vormen.  Zorgzaam voor elkaar en zuinig op hun buurt.  Maar ook hier in La Marsa – Corniche wordt het allemaal minder.  Veel afval op straat en op het strand, illegale bouwsels, achterstallig onderhoud aan riolering, openbaar groen en de straatverlichting.  De gemeenschap van La Corniche maakt zich zorgen en roert zich.  Onder andere via het ACMC, l’Action Citoyenne La  Marsa Corniche.

Anderhalf jaar terug werd ik door de voorzitter van het ACMC betrapt toen ik de trap voor het huis aan het vegen was.  Het deed ‘m duidelijk goed.  Sindsdien krijgen we alle rondzendingen van het ACMC in onze mailbox, met de verslagen van de bestuursvergaderingen, uitnodigingen voor diverse activiteiten en reacties van inwoners van La Corniche.  Terwijl diverse leden voortdurend in overleg zijn met de officiële instanties om zaken verbeterd te krijgen worden in de wijk allerlei activiteiten georganiseerd.  De eerste waarvoor we een uitnodiging in de bus kregen was een gezamenlijke strandschoonmaakactie.  Die zijn er inmiddels al een aantal geweest.  Maar ook een strandvolleybal-toernooi om de jeugd te betrekken bij de activiteiten van het ACMC, het  opfleuren van één van  de stenen trappen in de wijk en de organisatie van een wekelijks partijtje petanque bij de Tête de Nègre.

 
"De Tête de Nègre?", hoor ik u vragen.  Jawel, de kop van de neger.  Ik geloof dat we iedereen die bij ons op bezoek is geweest er wel mee naar toe hebben genomen.

Het terrein aan het eind van de straat, zo’n driehonderd meter verderop, aan de voet van de indrukwekkende honderd meter hoge klif van Sidi Dhrif en met een schitterend uitzicht over de baai van Tunis. 

Vijftien meter pal onder de rand van het terrein ligt een smal strookje strand en, in de linkerhoek, een partij donkere rotsblokken.  De restanten van een paar jaar geleden in zee gestorte rotspartij in de vorm van, jawel, een mensenhoofd.   En omdat die rotspartij nogal donker van kleur was werd de rots daarom, inclusief het terrein daarboven, in de volksmond “La Tête de Nègre” genoemd.



Pas geleden kwam het ACMC met nieuws over de petanque-activiteiten bij de Tête de Nègre.  Tot nu toe wordt er nog op het open terrein gespeeld, maar het is de bedoeling om een goed geprepareerde baan aan te leggen.  Goed plan.  Daar is iedereen het wel mee eens.  Maar in de reacties naar aanleiding van het bericht kwam één van de bewoners van La Corniche met de vraag of de naam "Tête de Nègre" nou eigenlijk nog wel kan.  Of t’ie niet wat al te racistisch is?  Interessant om te zien hoe onze mede-wijkbewoners met zo’n vraag om gaan.  Het bleek dat het er wat dat betreft niet veel anders aan toe gaat dan in Nederland.  “Hoezo racistisch?  Die naam heeft helemaal niks met racisme te maken.  We noemen die plek gewoon zo omdat we dat altijd al gedaan hebben.  Laten we nou niet moeilijk gaan doen.  Het is traditie.”  Het is ook echt overal hetzelfde.

Dezelfde bewoner had trouwens nog wel een suggestie.  Ze kwam met een verhaal uit lang vervlogen tijden.  Uit de tijd dat Tunesië nog geregeerd werd door een Bey.  Tijdens de hete zomermaanden vertoefde de Bey met zijn hele familie in zijn zomerpaleis in La Marsa om wat verkoeling aan zee te zoeken.  Het verhaal gaat dat zijn dochter met haar vriendjes stiekem ging pootjebaden onder de rotsen van La Corniche.  Daar waar nu de Tête de Nègre is.  Ook nu nog is het een geliefde plek bij verliefde stelletjes.  Laten we de plek voortaan "Falaise des Princesses" noemen, stelde ze voor.  Wij vinden het mooi klinken.

zondag 2 november 2014

We hebben gewonnen!

Vorig weekend hadden we hier in Tunesië de eerste vrije parlementsverkiezingen sinds de totstandkoming van een nieuwe grondwet.  Bijna drie jaar na het verdrijven van dictator Ben Ali.  Eind 2012 waren er ook al verkiezingen geweest om een parlement te kiezen wat die nieuwe grondwet moest gaan opstellen.  De gematigd islamitische partij Ennadha kwam toen als grootste uit de bus, met ongeveer 40% van de stemmen.  Een resultaat wat de nodige ongerustheid tot gevolg had.  Zou Tunesië een islamitische staat worden?  Dat was niet wat de jongeren die de revolutie in gang hadden gezet voor ogen hadden.
Met deze parlementsverkiezingen zou een belangrijke nieuwe stap gezet moeten worden om het land er na Ben Ali weer bovenop te krijgen.  De eerste twee jaar na de revolutie kampte Tunesië met grote politieke en sociale onrust en de nodige problemen op veiligheidsgebied.  Een forse toename van kleine criminaliteit, terroristische activiteiten, een paar politieke moorden zelfs en een niet aflatende corruptie zorgden voor de nodige twijfels of het allemaal wel goed zou gaan komen met die revolutie.  Pas nadat de zittende, door Ennadha geleide regering vervangen was door een kabinet van technocraten lukte het om in wat rustiger politiek vaarwater te komen en om een nieuwe grondwet aan te nemen.  Maar de economie die ligt nog wel  op z’n gat en de veiligheidssituatie is nog steeds niet helemaal onder controle.  Verkiezingen zijn in zo’n situatie natuurlijk een uitgelezen moment om de vlam in de pan te doen slaan.  Spannend dus.

Een paar dagen voor de verkiezingen wordt er in een voorstadje van Tunis nog een terroristische cel opgerold, waarbij de nodige slachtoffers vallen.  Zowel aan de zijde van de vermeende terroristen als aan de zijde van de veiligheidsdiensten.  Het advies voor verkiezingsdag is om vooral niet de deur uit te gaan als het niet echt nodig  is en om de nodige noodvoorraden in te slaan. We zijn op het ergste voorbereid, maar ’s middags besluit ik om toch maar een stukje te gaan fietsen.  Het is rustig op straat al lopen hier en daar wat mensen rond met een Tunesische vlag om de nek gedrapeerd.  De terrassen van de theehuizen zitten net zo vol als op elke andere zondag.
 
Wanneer de verschillende organisaties  die de verkiezingen geobserveerd hebben ’s avonds hun verslag uitbrengen blijkt dat de verkiezingen zonder enige wanklank verlopen zijn.  Wel horen we nog geluiden dat er op grote schaal stemmen gekocht zouden zijn en met name Ennadha wordt daarvan beticht.  Uit de uitslagen is daarvan verder weinig te merken.  Ennadha blijkt de grote verliezer al blijven ze met zo’n 30 procent van de stemmen nog steeds de tweede partij.  De rest van de partijen volgt op grote afstand.

Gek genoeg blijkt er in de Nederlandse media maar bijzonder weinig belangstelling voor de verkiezingen hier.  In de  berichtgeving op het NPO-journaal wordt er uitgebreid stilgestaan bij de verkiezingen diezelfde dag in de Oekraïne en in Brazilië, maar wordt er geen seconde besteed aan Tunesië.  Ten onrechte, want de ontwikkelingen in Tunesië zijn van groot belang voor de stabiliteit in de hele regio en leveren goed nieuws op.  Met deze verkiezingen is er opnieuw een forse stap vooruit gezet.  Mijn Tunesische collega’s laten op maandagmorgen met trots hun paarse vinger zien.  En een paar dagen later, wanneer de officiële uitslag bekend wordt gemaakt, wordt de stemming nog een stuk feestelijker.




Het blijkt dat vijf vrouwen in het parlement gekozen zijn die direct uit een training komen van een door Oxfam gefinancierde organisatie.  Bevordering van vrouwenrechten is een belangrijk thema van ons werk hier en een actieve deelname van vrouwen aan het politieke proces is daar onderdeel van.  Dat vrouwen politiek actief zijn is lang niet vanzelfsprekend.  Zeker niet in een land wat jarenlang gebukt is gegaan onder een dictatuur en waar de deelname van vrouwen aan het maatschappelijk proces überhaupt beperkt is.  We zijn enorm blij met dit resultaat wat mede dankzij onze investeringen behaald is.  En die investeringen waren niet eens zo hoog.  De organisatie die deze vrouwen getraind heeft werkt met een bijzonder lage begroting.  Niks geen strijkstok.  Een paar salarissen die zelfs voor Tunesische begrippen behoorlijk laag zijn, een eenvoudig kantoor met een schaarse inrichting en een stel coaches die een groot deel van hun vervoerskosten uit eigen zak moeten betalen.  Ik kan zo boos worden over de makkelijke kritiek dat het geld van organisaties als Oxfam in een zogenaamde bodemloze put verdwijnt en dat er een hoop geld aan de strijkstok blijft hangen.  Tegelijkertijd willen we zekerheid dat het geld goed verantwoord wordt.  Ik geloof soms dat het een discussie is die we nooit kunnen winnen.  Hoeveel we ook bereiken en hoeveel tijd we ook verspillen aan het voortdurend afleggen van verantwoording.  De uitslag van deze verkiezingen is een resultaat waar wij in ieder geval enorm trots op zijn.  We hebben gewonnen en we gaan door!


zaterdag 4 oktober 2014

Sin City

Ongeveer elf miljoen inwoners heeft Tunesië.  Meer dan twee miljoen daarvan wonen in Tunis en een kleine driehonderdduizend in Sfax, de tweede stad van het land.  Amsterdam heeft er geloof ik iets meer dan achthonderdduizend.  Wat de spreiding van de inwoners betreft heeft Tunesië wat trekjes van een ontwikkelingsland al kan het nog vele malen erger.  Ook Tunis lokt door de armoede op het platteland en de provinciestadjes verderop in het land.  En zo kent Tunis ook de nodige problemen om een fatsoenlijk voorzieningenpeil in stand te houden, is de stad flink vervuild en slibben de straten elke dag weer dicht doordat er gewoon te weinig capaciteit is om al het verkeer in goede banen te leiden.  Dat soort dingen vallen op een gegeven moment niet meer op te lossen binnen zo’n stad.  Naar buiten dus.

Onlangs werden op een persconferentie de plannen gepresenteerd voor de bouw van een compleet nieuwe stad bij Enfidha.  Vakantiegangers naar Sousse en Hammamet kennen het wel.  Een aantal jaren geleden is halverwege de twee badplaatsen een compleet nieuw vliegveld aangelegd om toeristen te ontvangen.  Wanneer je de auto pakt vanuit Tunis richting Sousse dan zie je het vliegveld op een gegeven moment in de verte liggen.  In een verder desolaat landschap.  Plek zat in ieder geval.

Een hele nieuwe stad.  Bepaald geen sinecure.  Grootheidswaanzin misschien of een prestigeproject?  In Nederland heeft een oud-wielrenner het idee gelanceerd om in Nederland een berg te bouwen.  En dan niet zo maar een berg.  Nee, een hele Alp.  Een kolos van zo’n tweeduizend meter hoog (www.diebergkomter.nl).  Kansloze waanzin volgens mij, voor zover er al zoiets zou bestaan als kansrijke waanzin.  Maar dan een stad.  Het kan.  Het zal niet de eerste keer zijn.  Voorbeelden zat.  Denk maar aan Brasilia, Las Vegas of Almere.
 
 
Allemaal in relatief korte tijd uit de grond gestampt om de problemen van de grote stad op te vangen, of om voor het nodige vertier te zorgen.  Van dat laatste gaan ze in Tunesië overigens niet in de eerste plaats uit.  Tunesië heeft grote economische problemen - al vallen die in Tunis of in de badplaatsen niet eens heel erg op - en als die niet rap opgelost worden, dan gaat er van de hele revolutie hier uiteindelijk weinig terecht komen.  Niet dat een nieuwe stad een wondermiddel is om alle problemen van het land op te lossen.  Daarvoor is de armoede in de regio’s en zijn de politieke en sociale problemen gewoon veel en veel te groot.

Volgens de plannen zal het in de stad aan niets ontbreken.  Internationale bedrijvigheid, onderwijs van het allerhoogste niveau, recreatie, wonen, sport en spel.  Ongeveer een kwart miljoen arbeidsplaatsen moet de nieuwe stad op gaan leveren.  En dan heb je een aardige stad bij elkaar als je bedenkt dat iedere arbeidsplek brood op de plank oplevert om meerdere mensen te onderhouden.  En om dat allemaal bij elkaar te bouwen is naar schatting een bedrag nodig van zo’n 50 miljard dollar.  Aardig wat.  Het schijnt dat er volop belangstelling is van investeerders.  Door het westen wordt Tunesië een belangrijke rol toegedicht in het zorgen voor politieke stabiliteit in de regio en om zo terrorisme buiten de poorten van Europa en Amerika te houden.  Maar ook de Arabieren schijnen het wel te zien zitten.  Die weten van gekkigheid toch niet waar ze met hun oliedollars heen moeten en kunnen door een paar miljardeninvesteringen links en rechts de hele Arabische regio een beetje in het gareel houden.  In Tunis zelf hebben ze al eerder de bouw van een moderne stadswijk  gefinancierd.  Nu zitten daar de hoofdvestigingen van grote internationale bedrijven, banken en een hoop ambassades.
















Opvallend genoeg schittert het Nederlandse bedrijfsleven door afwezigheid in de lange lijst van potentiële investeerders.  Extra vreemd als je bedenkt dat de stad aan het water gebouwd wordt en dat het Nederlandse beleid officieel gericht is op handelsbevordering.  Ontwikkeling door handel heet dat dan zo mooi.  Nou is het sowieso al klinkklare nonsens dat je een wezenlijk positieve bijdrage kunt leveren aan de ontwikkeling van een land als je je vooral richt op de voordeeltjes voor je eigen bedrijfsleven, maar als je er dan als Nederlands kabinet in gelooft, doe er dan wat mee zou ik zeggen.  Een gemiste kans dus. 


Tunesië zal het overigens worst wezen waar het geld vandaan komt, zolang het maar niet uit Israël komt.  Dat is een no-go area.  Onlangs nog was een Tunesische handelsdelegatie op bezoek in Moskou om de betrekkingen met Rusland aan te halen.  Dat op hetzelfde ogenblik alle regeringsleiders van de EU bij elkaar waren om te debatteren over verscherping van de boycot van Rusland zal ze in Tunesië echt een zorg zijn.  Tunesië heeft wel wat anders aan z’n hoofd.  Die stad zal er komen.  Ook al zal er waarschijnlijk geen druppel bier te vinden zijn.

zaterdag 27 september 2014

Nederland!

Tunesië ligt relatief dicht bij Nederland.  Nog geen drie uur vliegen en de tickets zijn vrij betaalbaar.  Dat was één van de redenen waarom we het zagen zitten om naar Tunesië te verhuizen.  Ik had al een poosje geleden besloten om van het najaar nog een weekje naar Nederland te komen.  Afgelopen juni had ik namelijk wat spullen meegenomen van Geraldine en Sofie.  Zij zijn deze zomer van Tunesië naar Nederland verhuisd.  Het leek me leuk om hen te zien en ook de plek waar ze nu wonen.  Daarnaast had ik voor Eva, die ook naar Nederland is verhuisd van de zomer, ons laatste zeemeerminnenverhaal afgemaakt.

Het is nog zoeken naar de beste manier om een bezoek aan Nederland handig aan te pakken, vind ik.  Je wilt graag zoveel mogelijk mensen zien, maar daardoor wordt het ook wel een erg vol programma.  Ik had bedacht dat ik in ieder geval naar de mensen wilde gaan die ik graag weer eens wilde spreken en die ook (nog) niet zelf bij ons in Tunesië zijn geweest.  Na afloop van ons bezoek in juni, terug in Tunesië, bedacht ik hoe jammer het was dat ik toch nog niet iedereen had kunnen zien en spreken…  Er was geen tijd meer voor.  En sommige bezoekjes waren uiteindelijk toch wel kort geweest.

Met deze wetenschap heb ik deze keer van te voren een strakke planning gemaakt, waar ik niet van af wilde wijken.  Dat zou het vast overzichtelijk houden voor mezelf en voor anderen.  Lastig om ‘nee’ te zeggen tegen sommige heel aanlokkelijke uitnodigingen.  Want ik had bijvoorbeeld graag een avondje met Ester samen willen gaan eten…  Maar goed, dat komt een volgende keer weer.

Van nature ben ik niet erg georganiseerd.  Maar al doende leert men.  De planning lag al vast voor vertrek en ik had bedacht dat Amsterdam logistiek het handigst zou zijn.  Dus vloog ik deze keer naar Schiphol in plaats van Zaventem.  De reis verliep voorspoedig en aangekomen in Amsterdam liep ik opgewekt met het vooruitzicht van een leuke week het vliegtuig uit.  Wouw, wat is Schiphol eigenlijk groot!  Ik voelde mezelf vrijwel meteen gedesoriënteerd.  De drukte kwam erg op me af.  Mensen, winkeltjes, eetgelegenheden…  Het verbaast me hoe snel je kan veranderen als mens.  Drie jaar geleden had ik hier vast geen last van gehad…

Als ik sta te wachten bij de band waar de koffers aankomen, heb ik een gesprekje met een Tunesiër die zichzelf inmiddels veel meer een Nederlander voelt zo vertelt hij me.  Hij woont dan ook al meer dan 30 jaar in Nederland…of was het nu zelfs 40 jaar?  Hij spreekt met een Amsterdams accent en verlangt weer lekker naar zijn eigen bedje zegt hij.  Blij weer thuis te zijn.  Naast me hoor ik een vrouw praten.  Ze heeft haar mobieltje aan haar oor en praat vrijuit.  Komen ze zondag eten? Dat is dan afgesproken.’  Ik moet in mezelf lachen.  Net geland, de koffers zijn er nog niet en meteen al gaan regelen.  Toch wel typisch Nederlands …  Het kan maar vast geregeld zijn.  Wel zo duidelijk en niets mis mee.  Ik bedenk me dat ik inderdaad weer ‘thuis’ ben.

Even later zie ik achter me een man met een donkere baard lopen.  Hij heeft een djellaba aan.  Ook deze man is aan het bellen.  Ik hoor hem vertellen tegen de persoon aan de andere kant van de lijn dat zijn broer is overleden.  Dat hij daarom op reis was.  Meteen vind ik het rot voor hem. Tjee, je broer overleden…valt niet mee.  Ik moet de neiging bij mezelf onderdrukken om niet mijn medeleven aan hem te tonen (typisch…ik weet het).   Tja, ik ben in Nederland en ik kan de gesprekken weer verstaan. Dat is in ieder geval duidelijk!

De gemaakte planning heeft overigens goed gewerkt.  De week is helemaal zo gelopen als ik voor ogen had.  Het was fijn om Geraldine en de meisjes te bezoeken in Enschede. 
Een stad die ik nog niet kende en waar ik het heel gezellig en mooi vond.  Lekker gefietst (!), gewandeld en bij gepraat.  Paulien en Eva zijn zondags langsgekomen.  Vakantie in ‘eigen’ land!  Dat was ook zo tijdens het bezoekje bij Sofie die aan de Vinkeveense plassen woont.  We hebben daar nog met een bootje op gevaren, heerlijk in het zonnetje.  Fijn om een paar van mijn vriendinnen te zien en spreken, met Jan langs het strand te lopen en een paar dagen bij mijn ouders thuis te zijn.  Gezellig dat Annie daar ook een paar dagen kwam logeren. Dat vind ik ontzettend lief van haar.  We zijn met z’n allen, met Leo en Nid, Lisha en Isabel, lekker uit eten gegaan in Breda. 




Maar het ALLERLEUKSTE van deze week was het om Lisha en Isabel weer te zien!  Jammer dat Nobahar er niet bij kon zijn.  Want mijn nichtjes mis ik het ALLERMEEST van alles!!!




zaterdag 6 september 2014

Zwarte Zondag

Het was weer zo’n typische augustus-dag in La Marsa.  Warm.  Broeierig.  Tegen het eind van de middag besluiten we nog even naar het strand te gaan.  Het is weer een beetje dragelijk om naar  buiten te gaan en aan het strand vlak bij kunnen we nog wat afkoeling vinden.  Een uurtje later, wanneer we weer thuis zijn, ontdekken we dat de stroom uitgevallen is.  Beetje lastig wel, maar niet iets om ons direct al te grote zorgen over te maken.  In de tweeënhalf jaar dat we in Tunesië wonen is het de eerste keer dat de stroom uitvalt, afgezien van die ene keer dat de stop gesprongen was door een kortsluiting in een stekkerdoos.  In Nederland en België zijn stroomstoringen tegenwoordig aan de orde van de dag.  Om te checken of het eigenlijk wel waar is wat ik hier beweer kijk ik even op nu.nl.  En verdomd dat het niet waar is, in de Achterhoek zaten afgelopen zaterdag duizenden mensen urenlang zonder stroom. 


Wie kijkt er nog op vandaag de dag van een uurtje of wat zonder stroom?  We hebben nog precies genoeg licht om te zien wat voor eten we klaar gemaakt hebben.  Bovendien zijn we redelijk romantisch aangelegd, dus aan kaarsen geen gebrek.  We maken er een gezellige boel van.  Caroline maakt zich wel een beetje zorgen over het geplande “filmpje pakken”, lekker languit gestrekt op de bank, wat in het water dreigt te vallen.  Nergens voor nodig.  Ongeveer tweeënhalf uur later begint de koelkast weer tevreden te brommen en beginnen de lampjes van de modem weer vrolijk te dansen.  Helemaal niks aan de hand dus.

Later op de avond, wanneer we de laatste berichten op internet nog even checken, lijkt de vork toch net even iets anders in de steel te zitten.  Onze bron bij de Amerikaanse Ambassade (interessant niet?) gebruikt grote woorden.  Er is paniek.  Het stroomstorinkje blijkt zich niet beperkt te hebben tot onze wijk, maar blijkt het hele land platgelegd te hebben.  En hoe dat dan zo gekomen is?  Niemand die het weet.  Het enige wat er over naar buiten komt is dat een team van technici hard aan de slag is gegaan om het euvel te verhelpen.  En kennelijk met succes.

De stroomstoring is de rest van de week het gesprek van de dag.  Het beheerst de voorpagina’s van alle kranten.  Ze zijn er erg van geschrokken hier.  Veel mensen dachten direct aan een terroristische aanslag.  Nou is dat niet heel erg ver gedacht.  Sinds de revolutie wil het maar niet lukken om die dreiging uit de lucht te halen.  In het westen van het land voert de Nationale Garde voortdurend strijd met terroristische cellen die zich ophouden in het berggebied tegen de Algerijnse grens.  Soms met wat succesjes, maar soms ook met flinke tegenslagen.  Niet lang geleden nog kwamen 14 leden van de Nationale Garde bij schermutselingen om het leven.  Met de verkiezingen in aantocht en met het binnenstromen van duizenden Libiërs – een mengeling van vluchtelingen en zakenlui – zijn er genoeg redenen voor ongerustheid.  Eerder deze week was er weer een aanslag op een politicus.  Hij kwam er met een gebroken been, nadat hij op de vlucht voor z’n belagers van een dak was gesprongen, nog tamelijk goed vanaf, maar dat kunnen een paar andere politici hem niet navertellen.

Dat de zaak niet al te lichtvaardig opgevat moet worden blijkt ook wel uit de warme belangstelling van de VS voor de ontwikkelingen in Tunesië.  De afgelopen weken werd bekend dat de VS voor miljoenen aan wapentuig heeft verkocht aan Tunesië in de strijd tegen het terrorisme.  Er wordt groot uitgepakt.  12 Blackhawk helikopters moeten het verschil gaan maken.  De volgende keer als er weer een stroomstoring is zullen we een extra kaarsje opsteken.

zondag 17 augustus 2014

Fête de la Femme


Habib Bourguiba.  De trots van Tunesië.  Hij leidde Tunesië in 1956 naar onafhankelijkheid.  Overal waar zijn naam valt, stijgt instemmend geroezemoes op.  En zijn naam valt nogal eens.  Elke stad, elk dorp, elke vlek op de kaart van Tunesië heeft een straat die naar Habib Bourguiba vernoemd is.  En niet zomaar een Rue Habib Bourguiba of iets dergelijks.  Nee, hij hoeft het met niet minder te doen dan een heuse Avenue.  Of het nou in Tunis is of in Metlaoui, in Sfax of in Siliana, overal hebben ze een Avenue Habib Bourguiba.  Ook in La Marsa dus.  Een brede door bomen omzoomde straat met statige oud-koloniale huizen en paleizen.  De Franse Ambassadeur heeft er zijn optrekje.  Het meest prestigieuze huis met een reusachtige tuin erbij.  Het lijkt wel pure provocatie door de Fransen.  Ook de ambassade zelf ligt aan de Avenue Habib Bourguiba trouwens, maar dat is dan weer aan de brede Avenue in het hart van Tunis zelf.

Habib Bourguiba heeft het verdiend, vinden ze hier in Tunesië.  Niet alleen heeft ie Tunesië onafhankelijk gemaakt.  Hij heeft ook nog eens veel gedaan voor verbetering van het onderwijs en voor vrouwenrechten in het land.  Jammer genoeg is t’ie op een gegeven moment naast z’n schoenen gaan lopen en bleek er ook in Habib Bourguiba een kleine tiran te schuilen, hetgeen uiteindelijk het einde van z’n politieke loopbaan heeft betekend.  Maar Tunesiërs zijn dat kennelijk al weer lang vergeten.  Dat heeft er veel mee te maken dat ze nog lang niet klaar zijn met het oud koloniale verleden.  Neem bijvoorbeeld het grote aantal feestdagen die nog aan die tijd herinneren.  Natuurlijk wordt er Onafhankelijkheidsdag gevierd, maar daarnaast is er ook een Dag van de Republiek, een Dag van de Martelaren en een Dag van de Evacuatie.  Allemaal dagen die gerelateerd zijn aan de onafhankelijkheidsstrijd.  En afgelopen week vierde Tunesië Nationale Vrouwendag.  Niet direct gelinkt aan de onafhankelijkheidsstrijd, maar wel ter herinnering aan één van de grote daden van Habib Bourguiba, namelijk de afkondiging van een wet die een betere rechtsgelijkheid van vrouwen en mannen  in Tunesië regelde.

Habib Bourguiba was enorm vooruitstrevend met die wet die hij in ‘56, kort na de onafhankelijkheid afkondigde, maar de praktijk blijkt een stuk weerbarstiger.  Hij mag dan nog zo populair zijn, met zijn ideeën over gelijkheid van vrouwen en mannen krijgt ie de handen in Tunesië niet bepaald op elkaar.  Door het nog altijd stevig in de maatschappij gewortelde conservatisme als het over de positie van vrouwen gaat, wat na de revolutie van begin 2011 meer ruimte heeft gekregen, komt er van gelijkheid van rechten maar weinig terecht.  Vandaar ook dat vrouwenrechten één van de hoogste prioriteiten is van Oxfam in Tunesië.  En daar boeken we inmiddels al wat succesjes mee.  Zo hebben de clubs die we hier steunen een belangrijke bijdrage geleverd aan verbeteringen in de nieuwe grondwet op het gebied van vrouwenrechten.
 
En nu, met nieuwe verkiezingen vlak voor deur, eind oktober, proberen ze vrouwen te bewegen zich verkiesbaar te stellen en naar de stembus te gaan.  Binnen de politiek zijn vrouwen bijvoorbeeld nog sterk ondervertegenwoordigd.  Maar ook wat betreft de rolverdeling tussen mannen en vrouwen binnen het gezin of op de arbeidsmarkt is Tunesië nog erg traditioneel en hebben vrouwen in Tunesië veel minder kansen dan mannen.  Ook op dat gebied zijn organisaties die wij steunen actief.  En het kan.  Vrouwenorganisaties hebben de ruimte om in actie te komen en Nationale Vrouwendag is natuurlijk een moment bij uitstek om zich te laten zien.  Midden op Avenue Habib Bourguiba natuurlijk.

Maar we zijn er nog lang niet.  Nationale Vrouwendag heeft een nog niet al te hoge status in Tunesië.  Hoewel het een officiële feestdag is krijg je er geen vrij voor.  En ook daar moeten we beslist nog iets aan doen.  Nationale Vrouwendag geldt als jour férier, non-payé.  Ik ben dus gewoon naar m’n werk gegaan afgelopen woensdag.  Maar in de namiddag, op weg terug naar huis, ben ik wel langs de patisserie gegaan.  Want een feestdag moet natuurlijk wel op gepaste wijze gevierd worden.