maandag 22 december 2014

La Tête de Nègre – zo is het nou eenmaal

Het leven is goed hier in La Marsa – Corniche.  Veel groen, weinig verkeer, een geweldig uitzicht over de Middellandse Zee en aardige, gastvrije mensen om ons heen.   Een interessante mengeling van expats die komen en gaan, en van echte Marsiens die er al langer wonen en een hechte gemeenschap vormen.  Zorgzaam voor elkaar en zuinig op hun buurt.  Maar ook hier in La Marsa – Corniche wordt het allemaal minder.  Veel afval op straat en op het strand, illegale bouwsels, achterstallig onderhoud aan riolering, openbaar groen en de straatverlichting.  De gemeenschap van La Corniche maakt zich zorgen en roert zich.  Onder andere via het ACMC, l’Action Citoyenne La  Marsa Corniche.

Anderhalf jaar terug werd ik door de voorzitter van het ACMC betrapt toen ik de trap voor het huis aan het vegen was.  Het deed ‘m duidelijk goed.  Sindsdien krijgen we alle rondzendingen van het ACMC in onze mailbox, met de verslagen van de bestuursvergaderingen, uitnodigingen voor diverse activiteiten en reacties van inwoners van La Corniche.  Terwijl diverse leden voortdurend in overleg zijn met de officiële instanties om zaken verbeterd te krijgen worden in de wijk allerlei activiteiten georganiseerd.  De eerste waarvoor we een uitnodiging in de bus kregen was een gezamenlijke strandschoonmaakactie.  Die zijn er inmiddels al een aantal geweest.  Maar ook een strandvolleybal-toernooi om de jeugd te betrekken bij de activiteiten van het ACMC, het  opfleuren van één van  de stenen trappen in de wijk en de organisatie van een wekelijks partijtje petanque bij de Tête de Nègre.

 
"De Tête de Nègre?", hoor ik u vragen.  Jawel, de kop van de neger.  Ik geloof dat we iedereen die bij ons op bezoek is geweest er wel mee naar toe hebben genomen.

Het terrein aan het eind van de straat, zo’n driehonderd meter verderop, aan de voet van de indrukwekkende honderd meter hoge klif van Sidi Dhrif en met een schitterend uitzicht over de baai van Tunis. 

Vijftien meter pal onder de rand van het terrein ligt een smal strookje strand en, in de linkerhoek, een partij donkere rotsblokken.  De restanten van een paar jaar geleden in zee gestorte rotspartij in de vorm van, jawel, een mensenhoofd.   En omdat die rotspartij nogal donker van kleur was werd de rots daarom, inclusief het terrein daarboven, in de volksmond “La Tête de Nègre” genoemd.



Pas geleden kwam het ACMC met nieuws over de petanque-activiteiten bij de Tête de Nègre.  Tot nu toe wordt er nog op het open terrein gespeeld, maar het is de bedoeling om een goed geprepareerde baan aan te leggen.  Goed plan.  Daar is iedereen het wel mee eens.  Maar in de reacties naar aanleiding van het bericht kwam één van de bewoners van La Corniche met de vraag of de naam "Tête de Nègre" nou eigenlijk nog wel kan.  Of t’ie niet wat al te racistisch is?  Interessant om te zien hoe onze mede-wijkbewoners met zo’n vraag om gaan.  Het bleek dat het er wat dat betreft niet veel anders aan toe gaat dan in Nederland.  “Hoezo racistisch?  Die naam heeft helemaal niks met racisme te maken.  We noemen die plek gewoon zo omdat we dat altijd al gedaan hebben.  Laten we nou niet moeilijk gaan doen.  Het is traditie.”  Het is ook echt overal hetzelfde.

Dezelfde bewoner had trouwens nog wel een suggestie.  Ze kwam met een verhaal uit lang vervlogen tijden.  Uit de tijd dat Tunesië nog geregeerd werd door een Bey.  Tijdens de hete zomermaanden vertoefde de Bey met zijn hele familie in zijn zomerpaleis in La Marsa om wat verkoeling aan zee te zoeken.  Het verhaal gaat dat zijn dochter met haar vriendjes stiekem ging pootjebaden onder de rotsen van La Corniche.  Daar waar nu de Tête de Nègre is.  Ook nu nog is het een geliefde plek bij verliefde stelletjes.  Laten we de plek voortaan "Falaise des Princesses" noemen, stelde ze voor.  Wij vinden het mooi klinken.

zondag 2 november 2014

We hebben gewonnen!

Vorig weekend hadden we hier in Tunesië de eerste vrije parlementsverkiezingen sinds de totstandkoming van een nieuwe grondwet.  Bijna drie jaar na het verdrijven van dictator Ben Ali.  Eind 2012 waren er ook al verkiezingen geweest om een parlement te kiezen wat die nieuwe grondwet moest gaan opstellen.  De gematigd islamitische partij Ennadha kwam toen als grootste uit de bus, met ongeveer 40% van de stemmen.  Een resultaat wat de nodige ongerustheid tot gevolg had.  Zou Tunesië een islamitische staat worden?  Dat was niet wat de jongeren die de revolutie in gang hadden gezet voor ogen hadden.
Met deze parlementsverkiezingen zou een belangrijke nieuwe stap gezet moeten worden om het land er na Ben Ali weer bovenop te krijgen.  De eerste twee jaar na de revolutie kampte Tunesië met grote politieke en sociale onrust en de nodige problemen op veiligheidsgebied.  Een forse toename van kleine criminaliteit, terroristische activiteiten, een paar politieke moorden zelfs en een niet aflatende corruptie zorgden voor de nodige twijfels of het allemaal wel goed zou gaan komen met die revolutie.  Pas nadat de zittende, door Ennadha geleide regering vervangen was door een kabinet van technocraten lukte het om in wat rustiger politiek vaarwater te komen en om een nieuwe grondwet aan te nemen.  Maar de economie die ligt nog wel  op z’n gat en de veiligheidssituatie is nog steeds niet helemaal onder controle.  Verkiezingen zijn in zo’n situatie natuurlijk een uitgelezen moment om de vlam in de pan te doen slaan.  Spannend dus.

Een paar dagen voor de verkiezingen wordt er in een voorstadje van Tunis nog een terroristische cel opgerold, waarbij de nodige slachtoffers vallen.  Zowel aan de zijde van de vermeende terroristen als aan de zijde van de veiligheidsdiensten.  Het advies voor verkiezingsdag is om vooral niet de deur uit te gaan als het niet echt nodig  is en om de nodige noodvoorraden in te slaan. We zijn op het ergste voorbereid, maar ’s middags besluit ik om toch maar een stukje te gaan fietsen.  Het is rustig op straat al lopen hier en daar wat mensen rond met een Tunesische vlag om de nek gedrapeerd.  De terrassen van de theehuizen zitten net zo vol als op elke andere zondag.
 
Wanneer de verschillende organisaties  die de verkiezingen geobserveerd hebben ’s avonds hun verslag uitbrengen blijkt dat de verkiezingen zonder enige wanklank verlopen zijn.  Wel horen we nog geluiden dat er op grote schaal stemmen gekocht zouden zijn en met name Ennadha wordt daarvan beticht.  Uit de uitslagen is daarvan verder weinig te merken.  Ennadha blijkt de grote verliezer al blijven ze met zo’n 30 procent van de stemmen nog steeds de tweede partij.  De rest van de partijen volgt op grote afstand.

Gek genoeg blijkt er in de Nederlandse media maar bijzonder weinig belangstelling voor de verkiezingen hier.  In de  berichtgeving op het NPO-journaal wordt er uitgebreid stilgestaan bij de verkiezingen diezelfde dag in de Oekraïne en in Brazilië, maar wordt er geen seconde besteed aan Tunesië.  Ten onrechte, want de ontwikkelingen in Tunesië zijn van groot belang voor de stabiliteit in de hele regio en leveren goed nieuws op.  Met deze verkiezingen is er opnieuw een forse stap vooruit gezet.  Mijn Tunesische collega’s laten op maandagmorgen met trots hun paarse vinger zien.  En een paar dagen later, wanneer de officiële uitslag bekend wordt gemaakt, wordt de stemming nog een stuk feestelijker.




Het blijkt dat vijf vrouwen in het parlement gekozen zijn die direct uit een training komen van een door Oxfam gefinancierde organisatie.  Bevordering van vrouwenrechten is een belangrijk thema van ons werk hier en een actieve deelname van vrouwen aan het politieke proces is daar onderdeel van.  Dat vrouwen politiek actief zijn is lang niet vanzelfsprekend.  Zeker niet in een land wat jarenlang gebukt is gegaan onder een dictatuur en waar de deelname van vrouwen aan het maatschappelijk proces überhaupt beperkt is.  We zijn enorm blij met dit resultaat wat mede dankzij onze investeringen behaald is.  En die investeringen waren niet eens zo hoog.  De organisatie die deze vrouwen getraind heeft werkt met een bijzonder lage begroting.  Niks geen strijkstok.  Een paar salarissen die zelfs voor Tunesische begrippen behoorlijk laag zijn, een eenvoudig kantoor met een schaarse inrichting en een stel coaches die een groot deel van hun vervoerskosten uit eigen zak moeten betalen.  Ik kan zo boos worden over de makkelijke kritiek dat het geld van organisaties als Oxfam in een zogenaamde bodemloze put verdwijnt en dat er een hoop geld aan de strijkstok blijft hangen.  Tegelijkertijd willen we zekerheid dat het geld goed verantwoord wordt.  Ik geloof soms dat het een discussie is die we nooit kunnen winnen.  Hoeveel we ook bereiken en hoeveel tijd we ook verspillen aan het voortdurend afleggen van verantwoording.  De uitslag van deze verkiezingen is een resultaat waar wij in ieder geval enorm trots op zijn.  We hebben gewonnen en we gaan door!


zaterdag 4 oktober 2014

Sin City

Ongeveer elf miljoen inwoners heeft Tunesië.  Meer dan twee miljoen daarvan wonen in Tunis en een kleine driehonderdduizend in Sfax, de tweede stad van het land.  Amsterdam heeft er geloof ik iets meer dan achthonderdduizend.  Wat de spreiding van de inwoners betreft heeft Tunesië wat trekjes van een ontwikkelingsland al kan het nog vele malen erger.  Ook Tunis lokt door de armoede op het platteland en de provinciestadjes verderop in het land.  En zo kent Tunis ook de nodige problemen om een fatsoenlijk voorzieningenpeil in stand te houden, is de stad flink vervuild en slibben de straten elke dag weer dicht doordat er gewoon te weinig capaciteit is om al het verkeer in goede banen te leiden.  Dat soort dingen vallen op een gegeven moment niet meer op te lossen binnen zo’n stad.  Naar buiten dus.

Onlangs werden op een persconferentie de plannen gepresenteerd voor de bouw van een compleet nieuwe stad bij Enfidha.  Vakantiegangers naar Sousse en Hammamet kennen het wel.  Een aantal jaren geleden is halverwege de twee badplaatsen een compleet nieuw vliegveld aangelegd om toeristen te ontvangen.  Wanneer je de auto pakt vanuit Tunis richting Sousse dan zie je het vliegveld op een gegeven moment in de verte liggen.  In een verder desolaat landschap.  Plek zat in ieder geval.

Een hele nieuwe stad.  Bepaald geen sinecure.  Grootheidswaanzin misschien of een prestigeproject?  In Nederland heeft een oud-wielrenner het idee gelanceerd om in Nederland een berg te bouwen.  En dan niet zo maar een berg.  Nee, een hele Alp.  Een kolos van zo’n tweeduizend meter hoog (www.diebergkomter.nl).  Kansloze waanzin volgens mij, voor zover er al zoiets zou bestaan als kansrijke waanzin.  Maar dan een stad.  Het kan.  Het zal niet de eerste keer zijn.  Voorbeelden zat.  Denk maar aan Brasilia, Las Vegas of Almere.
 
 
Allemaal in relatief korte tijd uit de grond gestampt om de problemen van de grote stad op te vangen, of om voor het nodige vertier te zorgen.  Van dat laatste gaan ze in Tunesië overigens niet in de eerste plaats uit.  Tunesië heeft grote economische problemen - al vallen die in Tunis of in de badplaatsen niet eens heel erg op - en als die niet rap opgelost worden, dan gaat er van de hele revolutie hier uiteindelijk weinig terecht komen.  Niet dat een nieuwe stad een wondermiddel is om alle problemen van het land op te lossen.  Daarvoor is de armoede in de regio’s en zijn de politieke en sociale problemen gewoon veel en veel te groot.

Volgens de plannen zal het in de stad aan niets ontbreken.  Internationale bedrijvigheid, onderwijs van het allerhoogste niveau, recreatie, wonen, sport en spel.  Ongeveer een kwart miljoen arbeidsplaatsen moet de nieuwe stad op gaan leveren.  En dan heb je een aardige stad bij elkaar als je bedenkt dat iedere arbeidsplek brood op de plank oplevert om meerdere mensen te onderhouden.  En om dat allemaal bij elkaar te bouwen is naar schatting een bedrag nodig van zo’n 50 miljard dollar.  Aardig wat.  Het schijnt dat er volop belangstelling is van investeerders.  Door het westen wordt Tunesië een belangrijke rol toegedicht in het zorgen voor politieke stabiliteit in de regio en om zo terrorisme buiten de poorten van Europa en Amerika te houden.  Maar ook de Arabieren schijnen het wel te zien zitten.  Die weten van gekkigheid toch niet waar ze met hun oliedollars heen moeten en kunnen door een paar miljardeninvesteringen links en rechts de hele Arabische regio een beetje in het gareel houden.  In Tunis zelf hebben ze al eerder de bouw van een moderne stadswijk  gefinancierd.  Nu zitten daar de hoofdvestigingen van grote internationale bedrijven, banken en een hoop ambassades.
















Opvallend genoeg schittert het Nederlandse bedrijfsleven door afwezigheid in de lange lijst van potentiële investeerders.  Extra vreemd als je bedenkt dat de stad aan het water gebouwd wordt en dat het Nederlandse beleid officieel gericht is op handelsbevordering.  Ontwikkeling door handel heet dat dan zo mooi.  Nou is het sowieso al klinkklare nonsens dat je een wezenlijk positieve bijdrage kunt leveren aan de ontwikkeling van een land als je je vooral richt op de voordeeltjes voor je eigen bedrijfsleven, maar als je er dan als Nederlands kabinet in gelooft, doe er dan wat mee zou ik zeggen.  Een gemiste kans dus. 


Tunesië zal het overigens worst wezen waar het geld vandaan komt, zolang het maar niet uit Israël komt.  Dat is een no-go area.  Onlangs nog was een Tunesische handelsdelegatie op bezoek in Moskou om de betrekkingen met Rusland aan te halen.  Dat op hetzelfde ogenblik alle regeringsleiders van de EU bij elkaar waren om te debatteren over verscherping van de boycot van Rusland zal ze in Tunesië echt een zorg zijn.  Tunesië heeft wel wat anders aan z’n hoofd.  Die stad zal er komen.  Ook al zal er waarschijnlijk geen druppel bier te vinden zijn.

zaterdag 27 september 2014

Nederland!

Tunesië ligt relatief dicht bij Nederland.  Nog geen drie uur vliegen en de tickets zijn vrij betaalbaar.  Dat was één van de redenen waarom we het zagen zitten om naar Tunesië te verhuizen.  Ik had al een poosje geleden besloten om van het najaar nog een weekje naar Nederland te komen.  Afgelopen juni had ik namelijk wat spullen meegenomen van Geraldine en Sofie.  Zij zijn deze zomer van Tunesië naar Nederland verhuisd.  Het leek me leuk om hen te zien en ook de plek waar ze nu wonen.  Daarnaast had ik voor Eva, die ook naar Nederland is verhuisd van de zomer, ons laatste zeemeerminnenverhaal afgemaakt.

Het is nog zoeken naar de beste manier om een bezoek aan Nederland handig aan te pakken, vind ik.  Je wilt graag zoveel mogelijk mensen zien, maar daardoor wordt het ook wel een erg vol programma.  Ik had bedacht dat ik in ieder geval naar de mensen wilde gaan die ik graag weer eens wilde spreken en die ook (nog) niet zelf bij ons in Tunesië zijn geweest.  Na afloop van ons bezoek in juni, terug in Tunesië, bedacht ik hoe jammer het was dat ik toch nog niet iedereen had kunnen zien en spreken…  Er was geen tijd meer voor.  En sommige bezoekjes waren uiteindelijk toch wel kort geweest.

Met deze wetenschap heb ik deze keer van te voren een strakke planning gemaakt, waar ik niet van af wilde wijken.  Dat zou het vast overzichtelijk houden voor mezelf en voor anderen.  Lastig om ‘nee’ te zeggen tegen sommige heel aanlokkelijke uitnodigingen.  Want ik had bijvoorbeeld graag een avondje met Ester samen willen gaan eten…  Maar goed, dat komt een volgende keer weer.

Van nature ben ik niet erg georganiseerd.  Maar al doende leert men.  De planning lag al vast voor vertrek en ik had bedacht dat Amsterdam logistiek het handigst zou zijn.  Dus vloog ik deze keer naar Schiphol in plaats van Zaventem.  De reis verliep voorspoedig en aangekomen in Amsterdam liep ik opgewekt met het vooruitzicht van een leuke week het vliegtuig uit.  Wouw, wat is Schiphol eigenlijk groot!  Ik voelde mezelf vrijwel meteen gedesoriënteerd.  De drukte kwam erg op me af.  Mensen, winkeltjes, eetgelegenheden…  Het verbaast me hoe snel je kan veranderen als mens.  Drie jaar geleden had ik hier vast geen last van gehad…

Als ik sta te wachten bij de band waar de koffers aankomen, heb ik een gesprekje met een Tunesiër die zichzelf inmiddels veel meer een Nederlander voelt zo vertelt hij me.  Hij woont dan ook al meer dan 30 jaar in Nederland…of was het nu zelfs 40 jaar?  Hij spreekt met een Amsterdams accent en verlangt weer lekker naar zijn eigen bedje zegt hij.  Blij weer thuis te zijn.  Naast me hoor ik een vrouw praten.  Ze heeft haar mobieltje aan haar oor en praat vrijuit.  Komen ze zondag eten? Dat is dan afgesproken.’  Ik moet in mezelf lachen.  Net geland, de koffers zijn er nog niet en meteen al gaan regelen.  Toch wel typisch Nederlands …  Het kan maar vast geregeld zijn.  Wel zo duidelijk en niets mis mee.  Ik bedenk me dat ik inderdaad weer ‘thuis’ ben.

Even later zie ik achter me een man met een donkere baard lopen.  Hij heeft een djellaba aan.  Ook deze man is aan het bellen.  Ik hoor hem vertellen tegen de persoon aan de andere kant van de lijn dat zijn broer is overleden.  Dat hij daarom op reis was.  Meteen vind ik het rot voor hem. Tjee, je broer overleden…valt niet mee.  Ik moet de neiging bij mezelf onderdrukken om niet mijn medeleven aan hem te tonen (typisch…ik weet het).   Tja, ik ben in Nederland en ik kan de gesprekken weer verstaan. Dat is in ieder geval duidelijk!

De gemaakte planning heeft overigens goed gewerkt.  De week is helemaal zo gelopen als ik voor ogen had.  Het was fijn om Geraldine en de meisjes te bezoeken in Enschede. 
Een stad die ik nog niet kende en waar ik het heel gezellig en mooi vond.  Lekker gefietst (!), gewandeld en bij gepraat.  Paulien en Eva zijn zondags langsgekomen.  Vakantie in ‘eigen’ land!  Dat was ook zo tijdens het bezoekje bij Sofie die aan de Vinkeveense plassen woont.  We hebben daar nog met een bootje op gevaren, heerlijk in het zonnetje.  Fijn om een paar van mijn vriendinnen te zien en spreken, met Jan langs het strand te lopen en een paar dagen bij mijn ouders thuis te zijn.  Gezellig dat Annie daar ook een paar dagen kwam logeren. Dat vind ik ontzettend lief van haar.  We zijn met z’n allen, met Leo en Nid, Lisha en Isabel, lekker uit eten gegaan in Breda. 




Maar het ALLERLEUKSTE van deze week was het om Lisha en Isabel weer te zien!  Jammer dat Nobahar er niet bij kon zijn.  Want mijn nichtjes mis ik het ALLERMEEST van alles!!!




zaterdag 6 september 2014

Zwarte Zondag

Het was weer zo’n typische augustus-dag in La Marsa.  Warm.  Broeierig.  Tegen het eind van de middag besluiten we nog even naar het strand te gaan.  Het is weer een beetje dragelijk om naar  buiten te gaan en aan het strand vlak bij kunnen we nog wat afkoeling vinden.  Een uurtje later, wanneer we weer thuis zijn, ontdekken we dat de stroom uitgevallen is.  Beetje lastig wel, maar niet iets om ons direct al te grote zorgen over te maken.  In de tweeënhalf jaar dat we in Tunesië wonen is het de eerste keer dat de stroom uitvalt, afgezien van die ene keer dat de stop gesprongen was door een kortsluiting in een stekkerdoos.  In Nederland en België zijn stroomstoringen tegenwoordig aan de orde van de dag.  Om te checken of het eigenlijk wel waar is wat ik hier beweer kijk ik even op nu.nl.  En verdomd dat het niet waar is, in de Achterhoek zaten afgelopen zaterdag duizenden mensen urenlang zonder stroom. 


Wie kijkt er nog op vandaag de dag van een uurtje of wat zonder stroom?  We hebben nog precies genoeg licht om te zien wat voor eten we klaar gemaakt hebben.  Bovendien zijn we redelijk romantisch aangelegd, dus aan kaarsen geen gebrek.  We maken er een gezellige boel van.  Caroline maakt zich wel een beetje zorgen over het geplande “filmpje pakken”, lekker languit gestrekt op de bank, wat in het water dreigt te vallen.  Nergens voor nodig.  Ongeveer tweeënhalf uur later begint de koelkast weer tevreden te brommen en beginnen de lampjes van de modem weer vrolijk te dansen.  Helemaal niks aan de hand dus.

Later op de avond, wanneer we de laatste berichten op internet nog even checken, lijkt de vork toch net even iets anders in de steel te zitten.  Onze bron bij de Amerikaanse Ambassade (interessant niet?) gebruikt grote woorden.  Er is paniek.  Het stroomstorinkje blijkt zich niet beperkt te hebben tot onze wijk, maar blijkt het hele land platgelegd te hebben.  En hoe dat dan zo gekomen is?  Niemand die het weet.  Het enige wat er over naar buiten komt is dat een team van technici hard aan de slag is gegaan om het euvel te verhelpen.  En kennelijk met succes.

De stroomstoring is de rest van de week het gesprek van de dag.  Het beheerst de voorpagina’s van alle kranten.  Ze zijn er erg van geschrokken hier.  Veel mensen dachten direct aan een terroristische aanslag.  Nou is dat niet heel erg ver gedacht.  Sinds de revolutie wil het maar niet lukken om die dreiging uit de lucht te halen.  In het westen van het land voert de Nationale Garde voortdurend strijd met terroristische cellen die zich ophouden in het berggebied tegen de Algerijnse grens.  Soms met wat succesjes, maar soms ook met flinke tegenslagen.  Niet lang geleden nog kwamen 14 leden van de Nationale Garde bij schermutselingen om het leven.  Met de verkiezingen in aantocht en met het binnenstromen van duizenden Libiërs – een mengeling van vluchtelingen en zakenlui – zijn er genoeg redenen voor ongerustheid.  Eerder deze week was er weer een aanslag op een politicus.  Hij kwam er met een gebroken been, nadat hij op de vlucht voor z’n belagers van een dak was gesprongen, nog tamelijk goed vanaf, maar dat kunnen een paar andere politici hem niet navertellen.

Dat de zaak niet al te lichtvaardig opgevat moet worden blijkt ook wel uit de warme belangstelling van de VS voor de ontwikkelingen in Tunesië.  De afgelopen weken werd bekend dat de VS voor miljoenen aan wapentuig heeft verkocht aan Tunesië in de strijd tegen het terrorisme.  Er wordt groot uitgepakt.  12 Blackhawk helikopters moeten het verschil gaan maken.  De volgende keer als er weer een stroomstoring is zullen we een extra kaarsje opsteken.

zondag 17 augustus 2014

Fête de la Femme


Habib Bourguiba.  De trots van Tunesië.  Hij leidde Tunesië in 1956 naar onafhankelijkheid.  Overal waar zijn naam valt, stijgt instemmend geroezemoes op.  En zijn naam valt nogal eens.  Elke stad, elk dorp, elke vlek op de kaart van Tunesië heeft een straat die naar Habib Bourguiba vernoemd is.  En niet zomaar een Rue Habib Bourguiba of iets dergelijks.  Nee, hij hoeft het met niet minder te doen dan een heuse Avenue.  Of het nou in Tunis is of in Metlaoui, in Sfax of in Siliana, overal hebben ze een Avenue Habib Bourguiba.  Ook in La Marsa dus.  Een brede door bomen omzoomde straat met statige oud-koloniale huizen en paleizen.  De Franse Ambassadeur heeft er zijn optrekje.  Het meest prestigieuze huis met een reusachtige tuin erbij.  Het lijkt wel pure provocatie door de Fransen.  Ook de ambassade zelf ligt aan de Avenue Habib Bourguiba trouwens, maar dat is dan weer aan de brede Avenue in het hart van Tunis zelf.

Habib Bourguiba heeft het verdiend, vinden ze hier in Tunesië.  Niet alleen heeft ie Tunesië onafhankelijk gemaakt.  Hij heeft ook nog eens veel gedaan voor verbetering van het onderwijs en voor vrouwenrechten in het land.  Jammer genoeg is t’ie op een gegeven moment naast z’n schoenen gaan lopen en bleek er ook in Habib Bourguiba een kleine tiran te schuilen, hetgeen uiteindelijk het einde van z’n politieke loopbaan heeft betekend.  Maar Tunesiërs zijn dat kennelijk al weer lang vergeten.  Dat heeft er veel mee te maken dat ze nog lang niet klaar zijn met het oud koloniale verleden.  Neem bijvoorbeeld het grote aantal feestdagen die nog aan die tijd herinneren.  Natuurlijk wordt er Onafhankelijkheidsdag gevierd, maar daarnaast is er ook een Dag van de Republiek, een Dag van de Martelaren en een Dag van de Evacuatie.  Allemaal dagen die gerelateerd zijn aan de onafhankelijkheidsstrijd.  En afgelopen week vierde Tunesië Nationale Vrouwendag.  Niet direct gelinkt aan de onafhankelijkheidsstrijd, maar wel ter herinnering aan één van de grote daden van Habib Bourguiba, namelijk de afkondiging van een wet die een betere rechtsgelijkheid van vrouwen en mannen  in Tunesië regelde.

Habib Bourguiba was enorm vooruitstrevend met die wet die hij in ‘56, kort na de onafhankelijkheid afkondigde, maar de praktijk blijkt een stuk weerbarstiger.  Hij mag dan nog zo populair zijn, met zijn ideeën over gelijkheid van vrouwen en mannen krijgt ie de handen in Tunesië niet bepaald op elkaar.  Door het nog altijd stevig in de maatschappij gewortelde conservatisme als het over de positie van vrouwen gaat, wat na de revolutie van begin 2011 meer ruimte heeft gekregen, komt er van gelijkheid van rechten maar weinig terecht.  Vandaar ook dat vrouwenrechten één van de hoogste prioriteiten is van Oxfam in Tunesië.  En daar boeken we inmiddels al wat succesjes mee.  Zo hebben de clubs die we hier steunen een belangrijke bijdrage geleverd aan verbeteringen in de nieuwe grondwet op het gebied van vrouwenrechten.
 
En nu, met nieuwe verkiezingen vlak voor deur, eind oktober, proberen ze vrouwen te bewegen zich verkiesbaar te stellen en naar de stembus te gaan.  Binnen de politiek zijn vrouwen bijvoorbeeld nog sterk ondervertegenwoordigd.  Maar ook wat betreft de rolverdeling tussen mannen en vrouwen binnen het gezin of op de arbeidsmarkt is Tunesië nog erg traditioneel en hebben vrouwen in Tunesië veel minder kansen dan mannen.  Ook op dat gebied zijn organisaties die wij steunen actief.  En het kan.  Vrouwenorganisaties hebben de ruimte om in actie te komen en Nationale Vrouwendag is natuurlijk een moment bij uitstek om zich te laten zien.  Midden op Avenue Habib Bourguiba natuurlijk.

Maar we zijn er nog lang niet.  Nationale Vrouwendag heeft een nog niet al te hoge status in Tunesië.  Hoewel het een officiële feestdag is krijg je er geen vrij voor.  En ook daar moeten we beslist nog iets aan doen.  Nationale Vrouwendag geldt als jour férier, non-payé.  Ik ben dus gewoon naar m’n werk gegaan afgelopen woensdag.  Maar in de namiddag, op weg terug naar huis, ben ik wel langs de patisserie gegaan.  Want een feestdag moet natuurlijk wel op gepaste wijze gevierd worden.

vrijdag 8 augustus 2014

Suikerfeest op Kerkennah

Het zit er weer op, de Ramadan.  Na een maand vasten trakteert Tunesië zich op een paar vrije dagen en omdat het op vrijdag ook al een feestdag was, de dag van de Revolutie, betekent dat bijna een week vrij.  Leuk om er weer een keertje op uit te trekken.  Naar Kerkennah, besluiten we.  Het kleine eiland niet ver uit de kust stond al op ons to-do lijstje en vrienden tippen ons dat het er goed is.  Op zondagmorgen vertrekken we met onze huurauto naar Sfax, waar we de boot gaan nemen.  Het is rustig onderweg.  Het Suikerfeest begint morgen en dat betekent dat er maar weinig mensen op straat zijn.  Halverwege Tunis en Sfax waagt Caroline zich achter het stuur.  Voor het eerst in Tunesië en natuurlijk is er geen vuiltje aan de lucht.  In Sfax blijkt het dan toch weer een stukje drukker.  We rijden net de stad in op het moment dat Sfax inkopen aan het doen is voor het breken van het vasten.  Omdat we nog twee uurtjes moeten wachten tot het vertrek van de  eerstvolgende boot lopen we een beetje rond in Sfax en zoeken we een plekkie waar we een bakje koffie kunnen doen.  We hebben mazzel, want al snel vinden we een vijfsterren-hotel.  Goeie kans dat de bar daar gewoon open is.  Die blijkt weggestopt in het souterrain en blauw te staan van de rook.  Een soort maffia-hol eigenlijk, of misschien een zeerovershol.  We zitten immers vlak bij de haven die er niet bepaald uitnodigend uitziet.  Na een snel bakkie houden we het voor gezien en gaan we naar de waterkant waar we nog snel een stiekem hapje eten uit onze meegenomen koelbox.

Drie kwartier voor de geplande afvaart van de boot gaan we naar de kade.  Ruim een uur eerder hadden we te verstaan gekregen dat een halfuurtje voor vertrek de poort open zou gaan en dat we niet hoefden te reserveren, maar we zien tot onze schrik al een gigantische rij wachtende auto’s.  Er is gelukkig nog plek, maar we hadden geen kwartier later moeten komen.  Het inschepen gaat op z’n Tunesisch.  Chaotisch.  Ik moet een auto die van rechts komt – kennelijk een abonnementhouder – voor laten gaan, maar die moet halverwege de oprit vol in de remmen, waardoor onze aanloop ook niet helemaal zonder horten en stoten gaat.  De oprit wordt gewoon gedeeld met voetverkeer, dus da’s oppassen geblazen.  Eenmaal op de boot is het aanschuiven en ineens baal ik er van dat ik van onze vaste verhuurder deze keer een extra dikke auto heb meegekregen.  Stukje klantenbinding.  Gelukkig kijken ze bij de verhuur niet op een krasje meer of minder, want geheel zonder kleerscheuren zijn we er geloof ik niet vanaf gekomen.  Ik meen tenminste het autoportier van onze buurman in het portier van onze huurauto te herkennen, maar ik geef toe dat dat inbeelding kan zijn.  Later, wanneer we de auto terugbrengen in La Marsa, komt de wagenparkbeheerder na een plichtmatig rondje rond de voor ons uitstapje veel te dikke auto, met een brede grijns het kantoortje binnenlopen en zegt ie “nou zullen we het maar weer door de vingers zien deze keer”.  Ik denk dat ie een grapje maakt, maar zeker weten doe ik het niet.  Maar nu gauw terug naar Kerkennah.

Na vijfenzeventig minuten varen leggen we aan op Kerkennah, waar het ontschepen nog chaotischer verloopt dan het inschepen.  Daar werden nog wat aanwijzingen gegeven, maar bij het ontschepen is het ieder voor zich, God voor ons allen.  De gemoederen raken zodanig verhit dat op de kade een paar mensen mekaar in de haren vliegen.  Het zal vast ook te maken hebben met de Ramadan.  Hoe langer die duurt, hoe chagrijniger mensen er van worden.

Eenmaal van het haventerrein af wordt het een stuk makkelijker.  Nog een halfuurtje rijden naar ons hotel wat niet moeilijk te vinden moet zijn, schatten we.  Kerkennah is niet al te groot immers.  En het klopt.  Zonder al te lang zoeken komen we aan bij het Grand Hotel.  Twee sterren maar, maar volgens de reisgidsen wordt het hotel daarmee wel een beetje tekort gedaan.  Het blijkt een prachtige plek te zijn, direct aan het strand, en met zeezicht vanuit alle kamers.  Eén groot nadeel wel.  De watervoorziening op Kerkennah is dusdanig slecht dat een groot deel van de tijd de waterdruk te laag is om lekker te kunnen douchen.  Met kattenwasjes lukt het ons om ons een beetje toonbaar te houden.

Op maandag maken we eerst een toer over het eiland. Het is idyllisch.  Hier en daar en klein dorpje omringd door olijfboomgaarden en wat dadelpalmen.  En verder rust, rust en nog eens rust.  Vooral op maandag is Kerkennah helemaal uitgestorven.  Er zijn maar weinig mensen buiten.  Hier en daar zien we een familie, op weg naar opa en oma om daar het begin van het Suikerfeest te vieren.  Terug in het hotel gaan we naar het strand.  Ook daar rust.  We huren een paar ligstoelen en relaxen. Ik ga zelf nog even het water in.  En da’s tamelijk uniek.  Vind het zeewater meestal te koud, maar hier op Kerkennah kun je een paar honderd meter de zee in lopen zonder dat je haar nat wordt – niet dat ik daar nu direct wakker van zou liggen - en dat betekent ook weer dat het water makkelijk opgewarmd raakt.  En dan, in de late namiddag zien we vanaf ons balkon de zon in de zee zakken.  T’is mooi op Kerkennah.

Dinsdagmorgen beginnen we de dag actief.  We maken een wandeling langs het strand richting Borj El Hissar.  Een in de zestiende eeuw door de Spanjaarden gebouwd fort.  Het blijkt hermetisch afgesloten.  Ik probeer nog langs de vestingwal naar boven te klauteren om een beter vergezicht te krijgen over het eiland, maar ik kom niet ver.  Ik zie wel dat een paar honderd meter verder onze strandstoelen naar ons liggen te lonken, dus we gaan maar gauw terug.  Net op tijd voor een plekkie onder een parasol.  Het Grand Hotel blijkt namelijk het epicentrum van Kerkennah te zijn.  Behalve een paar hotelgasten uit Tunis, komt heel Kerkennah naar het strand bij het Grand Hotel.  Gelukkig is er op het strand en in het water genoeg plek voor iedereen.  Het is gezellig.  Er wordt volop gebadderd, een spelletje strandtennis gespeeld en kinderen voeren een dansje op voor oma.  In het strandrestaurant is het rond lunchtijd dringen geblazen.  Bij zo veel drukte slaan de stoppen in de keuken volledig door, wat betekent dat we even op onze salade en onze pizza moeten wachten.  Maar we hebben geen haast.

vrijdag 1 augustus 2014

La Suédoise

‘Lijk ik nu nog meer op een Europese vrouw die een relatie aan is gegaan met een Tunesiër?  Die in de val is gelopen van zijn charmante praatjes en zijn mooie bruine ogen?’  Ik vraag het me eerlijk gezegd wel eens af als ik denk dat mensen naar ons staren.  Stereotyperingen…we doen er allemaal aan mee.  Waarom eigenlijk?  Is het omdat we enige houvast zoeken in deze chaotische wereld?  Willen we alles veilig in hokjes kunnen stoppen; dat maakt het in ieder geval iets overzichtelijker?  ‘Is het waar?’ wordt me nu gevraagd; ‘ Do blondes have more fun?’  Ik hou in ieder geval niet van domme blondjes grappen en al helemaal niet als een blonde vrouw er zelf mee komt…

Blond ben ik nu, na 45 jaar.  Wat een verandering!  Ik heb niet bewust gekozen voor blond overigens.  Het is het bekende ‘ik spring gewoon maar in het diepe gedrag’, waar ik wel eens vaker last van heb, en dan kijk ik daarna wel wat ik er van vind.  Wat wist ik wel?  Dat ik weinig zin had om mijn haar nog langer te verven.  Ik verf het namelijk al enige jaren…  Nu ik Tunesië woon verschiet de kleur al snel door de zon en al na twee weken zie ik al weer grijze haren doorkomen.  Ik wil af van die nep kleur.

Nu ken ik iemand die dezelfde leeftijd heeft als ik en al een jaar of twee met verve haar grijze haren toont.  Ze heeft een trendy kapsel en ik vind haar altijd juist zo opvallend en uniek.  Ik besluit om haar eens om raad te vragen.  Hoe heb jij dat destijds besloten?  Ze vertelt dat ze het verven ook ‘zat’ was.  Gewoon lekker kort laten knippen in de lente en dan groeit je haar vanzelf wat harder.  Grijs haar is trouwens harstikke  hip tegenwoordig voegt ze er nog aan toe.  Nu had zij zelf zwart haar en die uitgroei met grijs vond ik wel grappig.  Met mijn kleur bruin lijkt me dat toch iets minder mooi.

Ik ga als we in juni in Nederland zijn naar de kapper om advies.  Dat lijkt me toch wat makkelijker in het Nederlands.  Wat is nu de beste manier om de overgang te maken van geverfd haar naar grijs?  De kapster denkt aan ontkleuren.  Dan zie je de overgang het minst volgens haar.  Dat de overgang van donkerbruin naar blond heel groot is, vergeten we voor het gemak maar even.  Dat is een overgang in één keer tenslotte.  Ik besluit ter plekke om me zelf er dus maar in te storten al ben ik wel op mijn hoede.  Eerlijk is eerlijk.  Ik voel me ontheemd in de kappersstoel.  Ik kan eigenlijk wel huilen met het goedje in mijn haar dat in een kuif is gekunsteld en ik vind dat ik verdacht veel op Wilders lijk.   Als een uurtje later alles eruit is gespoeld vind ik dat mijn haar geel is.  Ik staar een vreemde aan.  Ik zeg dapper dat ik het te geel vind en krijg er nog een kleine behandeling overheen.  Het geel trekt iets weg…maar het is absoluut nog geen ‘tjee wat ben ik blij effect’.  Ik voel nu pas hoe belangrijk mijn haar is voor mijn eigen identiteit.  Ik ben tenslotte heel mijn leven al een brunette geweest!


En dan komt natuurlijk fase twee.  Net zo lastig.  Iedereen dapper onder ogen komen terwijl je zelf nog niet straalt van blijdschap.  Best een aparte fase moet ik toegeven.  Ik besluit om er maar een soort eigen psychologisch onderzoek van te maken…  Eens kijken hoe mensen reageren…  Nou best een leuk onderzoek.  Heel verschillende reacties en als mensen niets zeggen weet ik natuurlijk ook al voldoende.  Maar ik neem ze dat niet kwalijk. Eerlijk is eerlijk.  Ik vind er zelf namelijk ook nog geen klap aan.  Het eerste wat ik deed was een hoedje kopen om mijn blonde haar te verbergen.

Nu een paar weken verder merk ik dat ik helaas nog niet helemaal grijs ben, en ik dacht juist van wel…of hoopte eigenlijk van wel.  Peper en zoutkleur lijkt me zo saai. Ik wil zilveren haren!  Ik moet een beetje in mezelf lachen als ik moedeloos, na weer een bezoek aan de kapper, op de bank zit.  Net weer een ontkleuring achter de rug, want de uitgroei werd wel erg zichtbaar.  Mijn hoofdhuid is rood en pijnlijk van de waterstofperoxide.  Wat doen mensen zichzelf aan? Dit kan niet de bedoeling zijn.  Dit was de laatste keer neem ik mezelf ferm voor.  Ik ben vast de enige vrouw op aarde die graag helemaal grijs wil zijn!  De meeste vrouwen die ik spreek lijken namelijk anti grijs te zijn.  Grijs is synoniem voor ‘oud’.  Vooral bij een vrouw.  Bij een man kan het eigenlijk weer wel. Dan is het juist charmant en stijlvol.  Dat het niet altijd eerlijk verdeeld is in de wereld wisten we al langer.  Ik probeer mijn eigen weg te zoeken. Ik ben tenslotte zo oud als ik eruit zie.  Daar kan ik ook niet al te gek veel aan veranderen.
 

Het is trouwens wel zo dat ik inmiddels aan mijn nieuwe ik gewend ben geraakt. Veel mensen zijn positief en enthousiast.  En onze bovenbuurman noemt me nu ‘la Suédoise’.  En met een glimlach op mijn gezicht moet ik bekennen dat ik dat één van de leukste bijnamen vind die ik ooit gehad heb.

maandag 14 juli 2014

Met de Franse slag

Wat is eigenlijk het vrouwelijk equivalent van een francofiel?  En waarom is er een woord bedacht voor mensen die dol zijn op Frankrijk en alles wat er mee te maken heeft?  Bestaat er ook zoiets als een ´spanjofiel´ of een ´italiofiel´?  Volgens google wel, zie ik net.  De toute façon…ik ben op weg om er één te worden geloof ik; het virus heeft me te pakken.  Ik wil al een poosje niets liever dan goed Frans leren spreken en vind het interessant om mezelf te verdiepen in de Franse cultuur en historie.


Is dat weer een nieuwe bevlieging?  Ik ken mezelf inmiddels wel een beetje.  Al sinds mijn jeugd kan ik me in een onderwerp of een persoon vastbijten en dan wil ik er zoveel mogelijk over weten.  Er is ook steeds weer iets nieuws en interessants te ontdekken op deze wereld..  Tja, ik vind gewoon veel leuk geloof ik.  Ik vraag me af of het soms niet een beetje ‘te’ is.  Een leerling zei een poosje geleden tegen me;  ‘ja jij, jij vindt alles leuk!  (Maar ik heb hier toevallig even helemaal geen zin in bedoelde hij mij duidelijk te maken.)  Nou ja, zit een kern van waarheid in, maar dat ik alles leuk zou vinden is natuurlijk zwaar overdreven.  Ter geruststelling; er zijn heel wat dingen op te noemen die ik echt niet leuk vind!

Op de middelbare school vond ik in ieder geval Frans de leukste taal van de drie buitenlandse talen die we kregen.  Waar lag dat aan?  De leraar?  Dat was iemand met een grote voorliefde voor Frankrijk.  Ik herinner me nog dat we in de eerste klas naast Frans ook Nederlands van hem kregen en dat hij tijdens het voorstellen vertelde dat hij het geven van Frans ietsje leuker vond.  Nou…ietsje?  Tijdens zijn lessen heb ik veel kennis opgedaan.  Je weet wel, van die leuke weetdingetjes die hij ons meegaf tijdens de les.  Bijvoorbeeld over hoe de stad Parijs is ontstaan.  Of ´zeg in Frankrijk geen retour als je met de trein heen en terug wilt gaan, maar bestel dan een aller et retour Ik weet nog dat ik toen bedacht dat het later altijd handig zou kunnen zijn en dat ik het maar beter kon onthouden.

Dan, zo’n kleine dertig jaar later heb ik het Frans echt nodig omdat we in Tunesië wonen.  De basis van de grammaticaregels is nog aanwezig merk ik als ik nog in Nederland naar de Alliance Française ga.  Zo zit het rijtje van de bijvoeglijk naamwoorden die voor het zelfstandig naamwoord komen nog steeds in mijn hoofd.  Ik bedenk me dat het leuk is om dat tegen mijn leraar te vertellen en ik schrijf hem een briefje.  Ik weet trouwens dat hij nog op dezelfde school werkt want mijn nichtje zit bij hem in de klas.

Het is overigens geen familiekwestie die voorliefde voor de Franse taal.  Mijn nichtje deelt me keer op keer mee dat het een onnozele taal is en bezweert me dat ze er zo weinig mogelijk tijd aan wil besteden.  Ik moet dan altijd een beetje lachen om de ernst waarmee ze me dat vertelt.  Ik zelf hoop trouwens wel op wat familiair DNA zodat ik me de Franse taal wat makkelijker eigen kan maken. Zeven generaties terug was er een Franse hugenoot, Daniel Boudon, die vanuit Zuid Frankrijk naar Rotterdam is gevlucht. . Mijn voor voor voor vader was een Fransman!

Ik weet het…het is niet alledaags dat ik contact zoek met een leraar.  Als ik het aan anderen vertel krijg ik dan ook meewarige blikken en wordt me gevraagd of ik denk dat hij mij nog kent.  Maakt me niet zoveel uit of hij zich mij nog kan herinneren.  Voor hem lijkt het me gewoon leuk om nog eens terug te horen, ook al zou hij geen idee meer hebben wie ik ben.  Als leraar van pubers heb je denk ik vast niet zo vaak het gevoel dat het gewaardeerd wordt wat je over probeert te brengen, maar misschien vergis ik me daarin.

Daarna hebben we af en toe wat heen en weer contact via de mail en ik besluit de afgelopen keer dat ik Nederland was hem even op te zoeken op school.  Flits, zomaar 30 jaar terug in de tijd.  Leuk om te merken dat zijn enthousiasme voor Frankrijk er nog steeds is.  Ik herken zijn houding, spraak en gebaren.  Ik krijg een hele stapel leesboekjes mee van hem en een lesboekje voor de leerlingen van het examenjaar.  Wat een leuke positieve ervaring!  En hij schrijft me aan het eind in een mail; Au plaisir de te lire ou de te voir…en ik vind het heel leuk om weer contact te hebben!’


In Nederland ga ik ook nog even langs bij een Franse kennis.  We hebben volop gespreksstof over allerlei onderwerpen die met Frankrijk te maken hebben.  Bijvoorbeeld hoe de kinderen op de Franse school perfect leren schrijven en wat te denken over de discipline die daar meegegeven wordt?  Ze beaamt dat zij vindt dat het Nederlands onderwijs daar veel minder aandacht aan besteedt en dat dit enorm wennen was voor haar.  Ze schrok toen er dit jaar bij haar dochtertje op het schoolrapport stond dat ze toch wel een slordig handschrift heeft en wat netter zou mogen gaan schrijven.  Als een Nederlander dat zegt, dan is het vast desastreus dat handschrift, was haar redenatie.

Op mijn beurt ben ik geschokt als ik het contract van 2 A4-tjes zie dat hier op de middelbare school moet worden ondertekend door de leerlingen.  Er staat bijvoorbeeld in dat je altijd twee hokjes van de kantlijn begint met schrijven (en dus echt nooit eerder of later), dat je absoluut niet met rood in je schrift werkt (dat doet de leraar wel) en meer van die aanwijzingen hoe je hoort te werken.  Om de zes weken lever je dan ook ter controle je schrift in bij de leraar.  Is zoiets nu wel goed voor de eigenheid en de zelfstandigheid, vraag ik me af?  Ik bedenk me dat de uitdrukking met de Franse slag zeker niet altijd op gaat.

Verder koopt mijn kennis als ze in Frankrijk is schriften met de Franse liniatuur (heel veel kleine lijntjes).  Nou dat vind ik maar niets.  Ik koop juist mijn schriften als ik in Nederland ben.  Dat dan weer wel.  We lachen samen en beseffen hoe diep bepaalde gewoonten dus in je persoonlijkheid verankerd kunnen liggen.  Zijn de lijntjes in een schrift nu werkelijk zo belangrijk?  Ja, kennelijk wel!

dinsdag 10 juni 2014

Met de Metro

“In tegenstelling tot het vorige omroepbericht rijdt de trein in de richting van Lelystad niet verder dan Roosendaal”.  Shit!  Heb ik weer.  Net op die ene dag dat ik van plan was met de trein een middagje naar kantoor in Den Haag te gaan, gaat m’n trein niet verder dan Roosendaal.  M’n trein, die niet verder zal gaan dan Roosendaal, is er trouwens nog niet.  15 minuten vertraagd.  Ook dat nog.  Mooi genoeg tijd om tot een weloverwogen besluit te komen: “ik laat het maar gewoon over me heen komen en zie wel hoe ver ik kom”.  Terwijl ik op het perronnetje van station Bergen op Zoom, op dat moment nog besluiteloos, me af vraag wat er aan de hand is en hoe de NS me naar Den Haag denkt te gaan vervoeren, klinkt het volgende omroepbericht:  “In tegenstelling tot het vorige omroepbericht …” – ik krijg ineens goede moed dat het probleem, wat het ook moge zijn, is opgelost – “… rijdt de trein in de richting van Lelystad niet verder dan Roosendaal”.  Hé wacht even, hier klopt iets niet.  Ik denk nog even dat ik het vast niet goed gehoord heb, maar na een derde keer weet ik het helemaal zeker:  Er is na tweeëneenhalf jaar helemaal geen steek veranderd bij de NS.  Nou goed dan: de trein in de richting Lelystad, maar niet verder dan Roosendaal, ging eerst altijd in de richting Amsterdam, maar niet verder dan Roosendaal.  Maar mijn vertraging van vandaag gaat opnieuw de boeken in als een jammerlijk incident.  Net als vroeger.

Inmiddels ben ik er achter wat het plan van aanpak gaat worden:  met de trein in de richting van Lelystad naar Roosendaal, daar overstappen op een stoptrein naar Lage Zwaluwe, vervolgens met de bus naar Zwijndrecht en dan hopen op een aansluitende trein naar Den Haag.  Ik maak me wel wat zorgen.  Dat Lage Zwaluwe, daar ben ik eens op een koude winterdag terecht gekomen, ook toen als gevolg van een compleet in het honderd gelopen feuille de route.  Dat nooit meer.  De rillingen lopen me weer over de rug als ik daar aan terug denk. 
 
Gelukkig is het vandaag lekker weer.  En verdraaid: het werkt.  Al is niet iedereen het daarmee eens.  Een studente, die op weg is naar iets wat wellicht veel belangrijker is dan mijn afspraak, begint aan de telefoon zachtjes te snikken.  Een echtpaar op leeftijd met een stel flinke koffers in de hand, kennelijk op weg naar Schiphol, ziet hun welverdiende vakantie voor hun neus wegvliegen.  Of misschien zijn ze wel op weg naar zoon en schoondochter, geëmigreerd naar een ver weg land en al veel te lang niet meer gezien.

Ondertussen ben ik wel blij met m’n besluit om op het perronnetje van station Bergen op Zoom niet meteen rechtsomkeert te maken en alles maar gewoon over me heen te laten komen.  Ik kan het me permitteren vandaag en een reisje met de trein in Nederland heeft aardig wat te bieden.  Ik geniet van het mooie groene landschap en kijk op van de explosie aan nieuwe windmolens in de Nederlandse polders.  Ik vind het wel passen.  En dan het nieuwe Rotterdam CS.  Imposant.  Ook dat past, bij Rotterdam.  Ik kom tijdens m’n reis nauwelijks toe aan m’n veel te hoog gegrepen Franstalige romannetje.  Gekocht om m’n Frans wat bij te spijkeren.  Ik kan er tijdens m’n reis m’n aandacht niet goed bijhouden.  Ook al doordat de Metro naar me ligt te lonken.  Ik lees een verhaal over “hidden cash”.  Die kende ik nog niet.  Welgestelden die er een sport van maken om zomaar ergens geld te verstoppen zodat het door elk willekeurig iemand gevonden kan worden.  Maak het dan maar over naar Oxfam Novib, zou ik zeggen.  Ik doe de Sudoku en blader wat door het krantje heen.  Ook aan de Metro is in de afgelopen jaren helemaal niks veranderd.  Maar god-zij-dank weet ik nu wel waar Waylon is!