maandag 23 december 2013

Wie komt er alle jaren?


Sinterklaas is ons niet vergeten, ook al wonen we in Tunesië.  Al in oktober had hij er voor gezorgd dat we volop lekker snoepgoed en grappige cadeautjes tot onze beschikking hadden.  Hij had dit meegegeven aan onze vriendinnen Desiree en Rianne en aan Marleen.  En via de bank kwam er ook nog iets binnen. Harstikke lief van de Sint dus.  Maar eerlijk gezegd was dit jaar mijn gevoel over het feest van Sint wel een beetje dubbel.  Teleurgesteld over de felle discussie die in Nederland was ontstaan over het eventueel aanpassen van de kleur van de Pieten.  Nou ja, discussie? Daar leek het eigenlijk niet echt meer op…  Maar ja, de meeste veranderingen kosten nu eenmaal tijd.


Sinterklaas zou na het vieren van zijn verjaardag in Nederland, op 8 december een bezoek brengen aan Tunesië.  Zou ik gaan?  Ik twijfelde.  Geraldine en Carin vroegen me op de avond dat we de Sint hielpen met het inpakken van de cadeautjes of ik hen ’s morgens de 8e wilde helpen met de zaal versieren.  ‘Jij hebt geen kinderen en dat is wel zo makkelijk.’  ‘Ja inderdaad’…daar is geen speld tussen te krijgen, ahum.



Dus zondagmorgen vroeg uit de veren en op naar de zaal waar Sint en zijn pieten ’s middags aan zouden komen.  Toen we aankwamen was de zaal nog ongezellig en rommelig.  De resten van het feestje van gisterenavond waren nog niet opgeruimd.  Snel aan de slag dus.  Samen met het Tunesische personeel toverden we de zaal in een paar uurtjes om in een gezellige feestzaal.  Bijzondere plek met een prachtig uitzicht.  Exotisch hoor, Sint tussen de palmbomen.  Zo’n kleine honderd mensen kwamen op het feestje af en werden verwelkomd door onze nieuwe ambassadeur. 

De ambassade heeft een financiële bijdrage geleverd aan het feest, maar er zijn ook een aantal plaatselijke bedrijven die gesponsord hebben.

Toen iedereen weer naar huis ging stond ik bij de deur chocolade muntjes uit te delen.  Voor iedereen was er een zakje.  De kok kwam naar me toe en vroeg beleefd of hij ook een zakje mocht.  Natuurlijk mocht dat. Even later vroeg hij aan ons of we op een briefje wilden schrijven dat hij dit cadeautje van ons ontvangen had met een telefoonnummer van één van ons erbij.  En ja hoor, Geraldine werd inderdaad nog gebeld door de security-gard of dit toch wel klopte…  Toch wel een beetje pijnlijk, dat het personeel zo gecontroleerd wordt.

En inmiddels is het alweer eind december.  Corné zijn contract is weer met een jaar verlengd!  De kerstdagen staan voor de deur.  In La Marsa schittert de kerstverlichting weer volop bij het winkelcentrum.  Van de week kregen we zelfs een kerstpakketje per post!  Een lieve verrassing. Het was trouwens nog wel even spannend of ik het wel mee naar huis zou krijgen. Toen de postbode langs was geweest waren we niet thuis.  Ook hier krijg je dan een briefje dat je het pakketje op kan halen bij het postkantoor.  Nu stond er alleen Caroline en Corné op de envelop.  Dat correspondeerde natuurlijk niet met mijn namen in mijn paspoort…  Oeps.  Gelukkig wist ik de twijfelende beambte met mijn betrouwbare uitstraling te overtuigen.

De meeste mensen de we kennen zijn dit weekend naar huis vertrokken.  Zelf gaan we gaan een weekje naar Djerba, een eiland in het zuiden.  We wilden graag wat meer van Tunesië gaan zien nu we hier wonen.  Zo’n kleine vijftien jaar geleden ben ik er samen met Diana een weekje geweest in de herfstvakantie.  Ik ben benieuwd of ik nog veel herken.  Ik vind het trouwens een bijzonder idee dat ik er toen nog geen enkel vermoeden van had dat ik ooit in Tunesië zou gaan wonen.

We hebben erg veel zin in dit weekje Djerba!  We zijn allebei eerlijk gezegd wel aan een vakantie toe.  We kijken terug op een druk, maar vooral ook erg leuk en leerzaam jaar!

zaterdag 30 november 2013

Hoog bezoek


Bijna twee jaar Tunesië zitten er op.  Een groot avontuur.  Geen dagelijkse kost.  Ver van familie en vrienden, ver van wat daarvoor ons thuis was.  Gelukkig wonen we hier niet in een achterlijk land.  Telefoon en internet doen het uitstekend zodat we prima contact kunnen houden met het thuisfront.  Maar daarmee lukt het niet om iedereen goed op de hoogte te houden.  En daarom hebben we dan ook nog het blog ‘Van Jasmijn en Olijven’.  In februari 2012, drie weken na mijn aankomst hier in Tunesië, verscheen het eerste verhaal.  Inmiddels staat de teller, met deze erbij, op 72.  Vorig jaar nog verscheen er bijna elke week een nieuw verhaal.  Tegenwoordig schrijven  we iets minder fanatiek, maar aan belangstelling is nog steeds geen gebrek.  Vorige week zagen we dat we inmiddels meer dan 5 000 page-views hebben gehad.  Statistieken.  We nemen het met een korreltje zout, maar dat het blog nog steeds met veel belangstelling gevolgd wordt doet ons deugd.

Het verhaal met het hoogste kijkcijfer tot dusverre is ‘Zeg nooit nooit’, gepubliceerd op 16 juni 2013.  Volgens dezelfde statistieken 66 keer bekeken.  De goeie rekenaar weet dan meteen dat er iets met de statistieken loos is, maar dat neemt niet weg dat het heel aannemelijk is dat dit verhaal de meeste belangstellenden getrokken heeft.  Dat verhaal gaat namelijk over het bezoek van Jack en Anita begin juni.  En zij hebben, nog vol van enthousiasme van hun bezoek, het verhaal fanatiek onder de aandacht gebracht van hun vrienden en kennissen.  Op nummer twee en drie staan de verhalen ‘Hadji’ over onze huisbaas, meneer Fetih, wat 63 keer bekeken is en ‘Met vallen en opstaan’, het allereerste verhaal wat we gepubliceerd hebben, wat 56 keer bekeken is.  Het minst bekeken, de verhalen van de afgelopen maand niet meerekenend, is het verhaal ‘Ambtenarij’ van 23 juni 2012.  Dat verhaal is, tot nu toe, slechts vier keer bekeken.  Aldus de statistieken.

We nemen de statistieken dus maar met een korreltje zout.  Vijfduizend page-views lijkt me wat aan de hoge kant.  Volgens dezelfde statistieken zijn de verhalen het meest bekeken vanuit Nederland.  Dat stelt gerust.  Maar ook hebben we kennelijk regelmatig bezoek gehad uit de VS, Rusland en de Oekraïne.  Die laatste twee kunnen we nog wel plaatsen met in gedachten de zakenreizen van Gerard naar het Oostblok.  Maar dat bezoek uit de VS, daar ben ik toch een stukje minder zeker van.  Als je inmiddels paranoia zou zijn geraakt door alle verhalen over afluisterpraktijken van de Amerikaanse inlichtingendienst NSA of van de AIVD, of door de wekelijkse security-updates die we hier krijgen, dan zou je nog kunnen geloven dat er hier en daar iemand mee zit te gluren.  Ik denk dat het allemaal wel los zal lopen.

Wij gaan in ieder geval vrolijk door met schrijven, al hebben de trouwe volgers al wel gemerkt dat we inmiddels iets minder fanatiek zijn met de publicaties.  Vorig jaar nog kwamen we bijna elke week met een nieuw verhaal.  Dat is nu wel een stuk minder.  Een teken dat we ons hier inmiddels goed thuis voelen.  De nieuwigheid is er een beetje af.  Wat vorig jaar nog een avontuurlijk uitstapje was is nu inmiddels een routineklus geworden.  En de ontwikkelingen op politiek en economisch gebied gaan zo tergend langzaam dat daar ook niet veel nieuws over te melden is.

Tegelijkertijd hebben we zelf nog een flinke verlanglijst.  Een lijst die nog volop stof gaat opleveren voor mooie verhalen.  Over dingen die we in Tunesië willen beleven.  Plaatsen die we willen bezoeken.  Interessante mensen die we ongetwijfeld nog gaan ontmoeten.  De kerstdagen en de jaarwisseling gaan we dit jaar met z’n tweetjes doorbrengen op Djerba.  Caroline was daar al eens eerder, maar zelf ben ik er nog niet geweest.  We verheugen ons nu al op een weekje er lekker tussen uit.  Daar zijn we allebei aan toe.  Want vergis je niet, hoe mooi het af en toe ook is, we hebben het afgelopen jaar allebei hard gewerkt en zijn toe aan een weekje vrij.  En dan zijn er ook nog plaatsen als Douz, Tozeur, Sfax en Monastir, waar we absoluut nog eens een keertje naar toe moeten.  We zijn nog lang niet klaar met onze ontdekkingsreis door Tunesië, dus blijf ons beslist volgen.

zondag 24 november 2013

In the bubble



Nu het herfst is geworden in Tunesië is het meteen een stuk frisser.  Warme kleren en laarzen moeten weer tevoorschijn gehaald worden.  Als we uit ons huiskamer raam kijken zien we dat de sinaasappels oranje worden.  Dat geeft mij steeds weer een exotisch gevoel.  Maar ‘s avonds gaat de verwarming toch wel aan.  Meestal is de hemel overdag nog strak blauw, maar er is ook vaker bewolking.  En als ik er zo over nadenk is dat niet alleen letterlijk, maar staan er ook figuurlijk wel wat meer wolken aan de lucht.
 
 
Zoals ik al in het vorige blog schreef, merk ik aan mezelf dat ik veel meer op mijn hoede ben dan, zeg maar, een paar weken geleden.  Ik wil er toch nog even wat verder op doorborduren.  We schrijven natuurlijk wel vaker over de situatie hier.  Het is al langer bekend dat er genoeg uitdagingen voor Tunesië zijn, zowel politiek als sociaal-economisch gezien.  Daarom is Oxfam Novib ook hier.
 
Ik heb pas het boek ‘De Jasmijnrevolutie’ van Volkskrant-journaliste Leen Vervaeke gelezen.  Het boek geeft een duidelijk beeld van Tunesië voor en na de revolutie.  Heel interessant om te lezen.  Een aanrader voor wie geïnteresseerd in achtergronden is.  Maar als je het leest, word je wel uit je ‘bubble’ gehaald…als je daar al in mocht zitten.
 
En eerlijk gezegd kan dat hier in Tunesië vrij makkelijk, leven in een ‘bubble’…en ja dan is het leven behoorlijk comfortabel.  Bijna altijd zonnig, aardige mensen, prachtige bloemen overal het hele jaar door, leuke restaurantjes … om zomaar wat te noemen.  Op Franse les had ik zelfs mijn eigen ‘bubble boy’.  Een grapje van Victoria, omdat ik de man in het glazen hokje bij de ingang er zo charmant uit vond zien.  Verder kom ik vooral in contact met de mensen die het financieel goed hebben en waarvan ik de kinderen les geef.  Ook op Espace Junior komen de kinderen van de rijke Tunesiërs en de expats.  Maar goed, er is dus ook die andere kant.  Tunesië is in mijn ogen een land met nogal wat contrasten.  Zo is er een behoorlijk rijke bovenlaag, maar is er ook erg veel armoede.   Ik weet dat dat ook in Nederland zo is, maar hier is het anders, schrijnender en op veel grotere schaal.
 
Ik bedenk me trouwens ook wel vaak dat de studie gedragsspecialist, die ik net voor vertrek in Nederland heb kunnen afronden, wat dat betreft precies op het goede moment in mijn leven is gekomen.  Ik heb er juist ook hier erg veel aan!  Ik heb geleerd dat je alles op de wereld ziet en beoordeelt vanuit je eigen perspectief.  Wat je van iets vindt en er van denkt, zegt alles over je eigen visie, onder andere gevormd door je persoonlijkheid en culturele achtergrond.  Zo kijk ik er na anderhalf jaar nog steeds verbaasd van op dat ouders hun kinderen voorin in de auto laten zitten zonder gordel om.  En heb ik te doen met mensen die bij verkeerslichten tissues proberen te verkopen.  En ook hou ik mijn hart vast als ineens iemand de snelweg (!) over steekt.  En dat gebeurt regelmatig!  En het kon helaas niet uitblijven dat ik er van de week getuige van was dat dit mis is gegaan.  Met de taxi reed ik vlak langs een groepje politiemensen die naast een toegedekt lichaam stonden.  Ik zag alleen de voeten nog…  Later las ik in de krant dat het om een 37-jarige vrouw ging die was aangereden.
 
Vorige week zondag gingen we ’s middags een hapje eten in een sjiek restaurant vlakbij ons.  We gingen er naar toe omdat je daar een prachtig uitzicht op zee hebt.  Op de parkeerplaats staan de duurste auto’s.  Voor we binnen mochten werden we even gescreend met een detector.  Een potentiële plek voor een aanslag omdat er alcohol geschonken wordt?  Het voelt even minder prettig aan.  Eenmaal binnen kon ik mijn muizenissen snel laten varen.  We hadden een gezellige lunch.  Wat mij opviel is dat op zo’n plek alles mooi en goed lijkt.  De klanten zien er picobello uit en het bedienend personeel ook.  Maar als je blik even afdwaalt naar de schoenen van de obers zie je dat die niet zo glimmend en nieuw meer zijn.  Dat is natuurlijk een detail, maar bij mij zijn het juist vaak net de details die het ‘m doen.
 
Voor de dagelijkse realiteit kun je je ogen moeilijk sluiten.  Knap als je in je bubble kunt blijven zitten.  Door alle negatieve berichten en de incidenten die plaatsvinden zou je jezelf makkelijk van de wijs kunnen laten brengen.  De balans vinden is dus wel wat lastig.  Vorige week was er in het theater in de stad een voorstelling over het leven van Chopin.  Het hoofd beveiliging van de Amerikaanse School had geadviseerd om niet naar het centrum van Tunis te gaan in verband met mogelijke demonstraties, maar dat advies werd niet door andere bronnen gesteund.  We besloten om toch te gaan, maar het spookte nog wel door m’n hoofd.  Tijdens de voorstelling zag ik twee bezoekers de zaal uit lopen en een rode rugzak die achter gelaten werd.  In mijn hoofd speelde er automatisch een ‘worst case’ scenario af.  Mijn ogen bleven zich richten op die plek en ik bedacht me dat dit dan misschien wel serieus kon gaan worden.  Want waarom neem je je rugzak niet mee als je even weg gaat?  Uiteindelijk kwamen ze - Allah is groot - toch weer terug.  Wellicht even naar buiten gegaan om te roken.

Een paar dagen later ontving ik een mail van Jack met als onderwerp : ‘aanslag’.  Ik zeg eerlijk, mijn hart sloeg even over.  ‘Wat weet Jack dat wij nog niet weten?’ flitste er door mij heen.  Is er weer een aanslag gepleegd?  Ook dit bleek al snel loos alarm te zijn.  Het ging over een belastingaanslag en het was uiteindelijk alleen maar goed nieuws.  Toch deed dit me beseffen dat ik veel achterdochtiger aan het worden ben.  Als ik met Corné praat merk ik meteen dat hij er veel nuchterder mee omgaat.  Zo proberen we elkaar in balans te houden.
 
In februari  2014 krijgt het Oxfam Novib personeel een veiligheidstraining.  Je leert er wat te doen of hoe te reageren bij verschillende incidenten zoals bijvoorbeeld bij een kidnapping.  Corné heeft al eens zo’n training gehad in Nederland.  Deze keer mag ik ook meedoen.  Ik vind het een goed idee, maar ook dit is eerlijk gezegd spannend!
 

zaterdag 9 november 2013

Ben je bang?

Als er nu nog iemand vraagt of ik Nederlandse les kan geven, zeg ik dat het op het moment niet gaat, nam ik mezelf een poosje geleden voor.  Op woensdagmiddag, terwijl ik les aan het geven ben op Espace Junior, gaat mijn telefoon.  Een Tunesische vrouw die mijn telefoonnummer via de ambassade heeft, vraagt naar de mogelijkheden van Nederlandse les.  Ik beloof haar snel terug te bellen.  Overdag heb ik misschien nog wel een gaatje denk ik.  De meeste leerlingen hebben namelijk na schooltijd les.  Ook lijkt het me interessant om aan een Tunesische vrouw les te geven.  Dus spreken we zaterdagmorgen af in Ennasr, in de straat waar we eerst woonden.  Zij woont daar vlakbij en ik wil haar toch graag eerst ontmoeten voor ik definitief ‘ja’ ga zeggen.

 's Morgens rijd ik met de taxi richting Ennasr en vraag me af hoe het zal zijn.  Toch wel spannend zo’n ontmoeting met een totaal onbekende persoon.  Ik voel me trouwens erg moe van de drukke dagen afgelopen tijd en moet mezelf ook wel een beetje oppeppen, maar het avontuur lokt.  Op de afgesproken tijd ontmoeten we elkaar in een rustig café.  De Tunesische vrouw heet Nesrine en ze woont  eigenlijk in hartje Amsterdam, maar is voor twee maanden in Tunesië bij haar ouders.  Ze wil graag Nederlands leren om haar kans op werk te vergroten.  Haar man werkt voor de Vrije Universiteit en is momenteel in Amerika.  Voordat ze in Amsterdam zijn komen wonen hebben ze in Tokio gewoond.  Maar na de ramp met de kerncentrale wilden ze daar weg.
 


We hebben een fijn gesprek. Eerst praten we over de les en alles wat we daarover willen weten van elkaar.  We wisselen Engels en Frans af.  Dan vraagt Nesrine hoe ik het in Tunesië vindt.  Ik vind het altijd nogal lastig om hier op te antwoorden, zeker tegen Tunesiërs.  Op het moment hebben we hier een fijn leven en zijn we volop allerlei nieuwe dingen aan het ontdekken.  Toch weet ik dat het voor Tunesiërs helemaal geen makkelijke periode is.  De politieke- en economische situatie is daarvoor veel te onstabiel.  Nesrine vertelt dan ook dat vrij uitgebreid wat ze zelf van de huidige situatie vindt.  En inderdaad blijkt het dat ze zich grote zorgen maakt over de toekomst van haar land.

Al is het gesprek erg interessant, na een poosje voel ik me echt erg moe.  Ik wil eigenlijk wel weer richting huis, maar Nesrine heeft nog steeds een half glas citronade.  Na een poosje maak ik toch maar aanstalten om te vertrekken.  Nesrine laat haar halve glas staan.  Tja…is ook weer zo.  Het is een gewoonte van Tunesiërs om niet alles helemaal op te drinken.  Dat is als het ware een beetje onbeleefd, net of je eigenlijk nog meer had gewild.

We hebben afgesproken dat ik twee keer in de week naar Nesrine toe zal gaan.  De eerste keer zal ze me aan de straat opwachten om de weg naar haar huis te wijzen.  Onderweg bel ik haar en legt ze uit aan de taxichauffeur waar hij naar toe moet rijden.  Het huis van Nesrine haar ouders ligt iets achter een doorgaande weg.  Een zandpad brengt je naar hun huis.  Een ommuurde woning die van buiten een beetje grauw lijkt, maar binnen vrij luxueus is ingericht.  Een typisch Tunesische stijl, nogal klassiek.  Aan de muur hangen veel schilderijen die haar moeder zelf gemaakt heeft. Als ik vraag of haar ouders wel eens in Nederland op bezoek zijn geweest, vertelt ze me dat dit niet zo makkelijk gaat.  Haar moeder krijgt geen visum.  De Nederlandse overheid is bang dat ze zal blijven, terwijl ze niet weg wil uit Tunesië.  Haar ouders hebben hier hun eigen huis en hun werk.  Ik besef maar weer eens hoe oneerlijk het verdeeld kan zijn op de wereld.


Op woensdag 30 oktober is er een (zelfmoord)aanslag bij een hotel in de drukke badplaats Sousse. Diezelfde morgen wordt er in Monastir een jongen opgepakt die een aanslag wil plegen bij het mausoleum van Habib Bourgiba.  Slecht nieuws.  Dit doet geen goed aan het beeld van Tunesië als veilig vakantieland en van het toerisme is Tunesië voor een groot deel afhankelijk.



Als ik de donderdag erna naar Nesrine ga om les te geven, vraagt ze aan me of ik bang ben.  Nesrine geeft me meer details over de incidenten.  Het waren jongens van een jaar of zeventien, achttien.  Jongens die uit een arm gezin komen en weinig toekomstperspectief hebben.  Het is het klassieke verhaal van jonge mensen die worden misbruikt voor een (heilige) strijd naar meer macht.  Het stemt me triest.

In de taxi naar huis toe vraagt ook de chauffeur vrijwel meteen of ik nu bang ben.  Hij zegt dat het gewone leven vandaag weer door gaat.  ‘Kijk maar om je heen.’  De hele weg naar huis toe praat hij met me over de politieke situatie en hij zegt dat dit allemaal niets met de islamisten of salafisten te maken heeft, maar met de politieke maffia van dit moment.  Hij voert een prachtige rede over de gemengde samenleving in Tunesië die altijd goed met elkaar is om gegaan.  De moslims en de joden hebben jarenlang goed samen geleefd hier.  Ik geniet van zijn enthousiasme en mooie woorden, maar vooral van het feit dat hij me blijkbaar serieus genoeg neemt als gesprekspartner.  Alle stereotyperingen die mensen zo graag gebruiken, vallen weer even weg.  We zijn op dit moment gewoon twee mensen die met elkaar in gesprek zijn.  Als ik aankom bij mijn volgende leerling wil ik hem een fooitje geven.  Daar wil hij niets van weten.  Ook bijzonder want de meeste taxichauffeurs nemen het graag aan en kunnen het ook goed gebruiken.  ‘Voor een kop koffie voor u’ probeer ik nog, maar ‘nee’, het is goed zo.



Als ik me nu afvraag hoe ik me op dit moment voel in Tunesië, moet ik toegeven dat ik wat meer op mijn hoede ben.  Ik ben ook minder positief over de huidige situatie dan een aantal weken geleden.  Ik volg het nieuws en wil het liefst het naadje van de kous weten.  En dat is nu juist zo moeilijk blijkt wel.  Het is allemaal zo onduidelijk.  Wat wel duidelijk is dat we niet weten wanneer het overgangskabinet geleid door technocraten van start gaat.  De wijze mannen die het land zouden moeten gaan leiden naar eerlijke verkiezingen.  Er kan maar geen overeenstemming gevonden worden…

zaterdag 26 oktober 2013

Vegetarische Lunch

Vaste afspraak vrijdagmiddag.  Met de collega’s die zin, en vooral ook tijd hebben gaan we buiten de deur een hapje eten.  In de buurt van ons kantoor wemelt het van de eethuisjes.  Broodjeszaken, pizzeria’s, snackbars, kleine restaurantjes.  De menu’s zijn er over het algemeen tamelijk voorspelbaar.  Handig.  Zo kun je er jezelf geen buil aan vallen.  Naast de broodjes en pizza’s vind je er vooral ook de traditionele Tunesische gerechten, zoals de salade mechouia, ojia, couscous op vrijdag of kefteja.  Allemaal klaargemaakt met lokale olijfolie en, afhankelijk van de hoeveelheid harissa, redelijk tot behoorlijk pittig.  Erg smaakvol in ieder geval.

Bij de eettentjes bij ons in de buurt is het over het algemeen goed druk.  Het is lekker makkelijk en, ook belangrijk, over het algemeen niet duur.  Hoewel dat laatste natuurlijk erg betrekkelijk is.  Er zijn veel Tunesiërs die veel minder te makken hebben dan de mensen met een baan op één van de kantoren in onze buurt.  Bovendien zit Tunesië midden in een diepe economische crisis, gepaard gaande met een hoge werkloosheid en een enorme inflatie.  Dat maakt het er allemaal niet makkelijker op.  Volgens de officiële cijfers schommelt de inflatie zo rond de 6%, maar de vraag is wat je daarvoor koopt.

De officiële inflatie-cijfers worden berekend op basis van de prijs van verschillende standaardproducten die een afspiegeling zouden moeten zijn van de kosten van levensonderhoud.  Dat kan bijvoorbeeld de prijs van brood, benzine, melk, water, couscous of huishuur zijn.  Maar wat koop je daar als werkloze voor met een heel ander levenspatroon dan zo’n kantoormedewerker die elke dag met de auto naar het werk komt?  Ook zo’n inflatie-cijfer is dus nogal betrekkelijk.  Daarom  heeft iemand het inflatie-cijfer berekend aan de hand van de samenstelling van een bord kefteji.  En dan kom je ineens uit op een inflatiecijfer van  16,8%.  En dat dus voor een populair traditioneel gerecht wat door jan-en-alleman gegeten wordt.  En nog vegetarisch ook.

Het inflatie-cijfer van 16,8% is gebaseerd op de kosten van de negen verschillende ingrediënten waarmee kefteji gemaakt wordt: peper, paprika, tomaat, aardappel, courgette, pompoen, ei, olijfolie en stokbrood.  En daarmee maak je een heerlijk gerecht.

Benodigdheden (voor zes personen, omdat er in Tunesië over het algemeen iets uitgebreider gekookt wordt dan de vier personen waar we in Nederland meestal mee rekenen):

5 grote aardappelen
1 groene paprika
3 tomaten
500 gram pompoen
1 courgette
3 eieren

  • Schil de aardappelen, de pompoen en de courgette en snij ze in blokjes.
  • Frituur de aardappelen in olijfolie (een laagje van 1 à 2 cm is voldoende), gedurende ongeveer 20 minuten.
  • Frituur daarna de pompoen in dezelfde olie gedurende ongeveer 10 minuten. 
  • Laat de aardappelen en de pompoen daarna goed uitlekken op een stuk keukenpapier.
  • Snij de paprika en tomaten in plakken en leg deze enkele minuten onder de gril.
  • Fruit de blokjes courgette ondertussen in een koekenpan.
  • Meng alles vervolgens door elkaar in een pan en voeg zout en peper toe.
  • Breek de eieren en klop ze door het groentemengsel.  Doe het deksel op de pan om de eieren te laten garen.
  • Serveer het gerecht met een stuk stokbrood.

Met de hoeveelheden kun je overigens variëren.  Eet smakelijk!

zondag 6 oktober 2013

Van de hak op de tak zie ik door de bomen het bos niet meer

Afgelopen week heb ik een behoorlijk drukke week gehad.  Een kennis van me vroeg me of ik haar dochter, een meisje van twintig dat momenteel in Leiden studeert, een stoomcursus Nederlands kon geven.  Ze spreekt weliswaar uitstekend Nederlands maar het Nederlands schrijven is lastiger voor haar.  Ze mist soms net bepaalde regels.  Ze heeft altijd met haar ouders in Tunesië gewoond en is naar de Franse school gegaan.  Ze is hier nu voor tien dagen en wil graag elke dag langskomen.  Natuurlijk wil ik haar helpen.  Het blijkt echter al snel een hele uitdaging te zijn.  Het zijn als het ware de puntjes op de i die ze nodig heeft.  Het is er dus zo’n beetje op uitgedraaid dat het voor mezelf ook een stoomcursus is geworden.  De lessen heb ik zoveel mogelijk op maat proberen te maken.  Ik ben hele dagen bezig geweest met voorbereiden en ook mijn andere lessen gingen natuurlijk gewoon door.  Af en toe zag ik door de bomen het bos bijna niet meer.  Ik ben diep in onze taal gedoken en besefte maar weer eens te meer dat het erg complex is.  Het lijkt ook af en toe dat de ene bron de andere weer tegenspreekt.  Is het nu vlekkeloos of vlekkenloos of mag het allebei en waarom dan?

Ik ben echter erg blij met al mijn leerlingen.  Het is een erg gevarieerd stel en dat zorgt dus voor de nodige afwisseling.  Van mijn vaste groepje is de jongste zeven en de oudste dertien jaar.  Het zijn stuk voor stuk leuke kinderen.  Ik geniet ervan om hen les te geven.  Het één op één contact maakt het ook extra bijzonder.  Daarnaast ben ik niet constant bezig met taal alleen merk ik wel.

Zo vroeg Nana afgelopen dinsdag ineens tijdens het maken van een oefening in haar werkboekje:  ‘ken jij iemand die zijn adem 99 seconden kan inhouden?’  ‘Eh, nee , ik geloof van niet’, antwoordde ik naar waarheid.  ‘Jij?’  Het bleek dat een jongen uit haar klas geprobeerd had om zijn adem in te houden omdat hij ‘dood’ wilde.  En waarom?  Een klasgenootje was verliefd op hem.  En dat zag ie blijkbaar niet zo zitten.  Ik bedenk glimlachend dat jongens toch ook wel in staat kunnen zijn om de Drama Queen uit te hangen.  Uhhh, Drama King dus.

Dan vervolgt ze uiterst serieus:  ‘Denk je dat de hel bestaat?’  Ik probeer haar gerust te stellen.  Ik merk dat ze echt bang is.  ‘Kinderen uit mijn klas zeggen dat je naar de hel gaat als je liegt’ zegt ze.  ‘En toen ik vier jaar was heb ik wel 90 keer gelogen.’  Even later wordt dat zelfs 99 keer.  Ze heeft het blijkbaar goed bijgehouden.  Hilarisch eigenlijk, maar het is een bloedserieus onderwerp.  Ik laat de les maar even voor wat het is en besluit een filosofisch gesprekje met haar te hebben.  Ik denk dat ik haar wel kan begrijpen.  Ik was op haar leeftijd precies zo.  Oprecht bang voor de hel.  Eeuwig branden leek me verschrikkelijkste wat je kon overkomen.  Erg jammer dat sommige kinderen tegenwoordig nog steeds bang zijn.

Even later heeft haar broer les.  Een slimme jongen van 10 jaar die dol is op Pokémon.  Ik bedenk elke keer weer dat ik blij ben dat ik dankzij een aantal oud leerlingen best goed op de hoogte ben van die specifieke wereld.  Het blijkt dé manier om contact met hem te krijgen.  En zo blijf ik ook nog op de hoogte van de nieuwste ontwikkelingen op dat gebied.  Stiekem vind ik het zelf ook hartstikke leuk.


Op donderdag ben ik inmiddels zo moe dat ik me afvraag of ik Esmée wel les ga geven om 4 uur.  Een lichte hoofdpijn is op komen zetten en mijn hele lichaam voelt zwaar aan.  Ik besluit om door te bijten.  Bij Esmée aangekomen drink ik altijd eerst even koffie.  Ik merk al snel dat zij vandaag ook niet zo veel zin heeft in de les.  Ze is stil en haar gezicht spreekt boekdelen.  Als ik de les begin klaart ze gelukkig meteen op.  Vandaag heb ik een alternatieve les over dierendag en het blijkt een schot in de roos te zijn.  Esmée lacht weer en doet de hele les goed mee.  Het geeft mezelf ook weer energie merk ik.  Na de les vraagt Evelien of ik wat blijf drinken.  Ik zeg dat ik naar huis ga maar Esmée vraagt of ik nog even blijf.  Een goed contact met leerlingen vind ik belangrijk en ik besluit toch nog wat te drinken.  Esmée wil het klaar maken.  Even later zit in op de bank met een glas witte wijn met bubbels en een dropje op de rand.  Als ik afscheid neem ben ik wat licht in mijn hoofd.  Logisch, dat heb ik meestal als ik alcohol drink op een vrijwel lege maag.  

Vrolijk en voldaan loop ik op weg naar een taxi en hoop ik dat er vandaag snel eentje langskomt.  Vlak voor het Golden Tulip hotel staat een donkere man met een grappig wit hoedje op.  Hij zegt vriendelijk gedag en ik groet hem terug.  Hij vraagt me wat ik hier doe.  Ik voel me eigenlijk ietwat gehaast, maar besluit hem toch even te antwoorden.  Hij stelt wat vragen en dan vind ik het mijn beurt om hem wat te vragen.  Wat doet u hier in Tunesië?  ‘Ik ben de ambassadeur van Oeganda’ antwoordt hij.  Ik reageer enthousiast en zeg dat ik daar geweest ben en dat het een prachtig land is.
  
We praten even verder en even later geeft hij mij zijn kaartje.  Wat een bijzondere ontmoeting weer!  Ik ben blij dat ik niet doorgelopen ben.  Hij vertelt dat hij ooit de volgende goede raad kreeg van zijn professor in Londen in de tijd dat hij daar studeerde: ‘probeer iedere dag een leuk contact met iemand te maken die je nog niet kent.’  En zo is het maar net!


De namen in deze blog heb ik trouwens gefingeerd ;-)

woensdag 25 september 2013

Raar

Sinds de tweede politieke moord dit jaar op een leider van een oppositiepartij afgelopen juli is Tunesië in een diepe politieke crisis gedompeld.  De oppositie eist het aftreden van de zittende regering omdat het deze niet lukt om voor voldoende veiligheid te zorgen en omdat de economische crisis dieper is dan ooit.  Politiek analisten zijn somber gestemd over de perspectieven.  Er zou wel eens een lange periode van politieke en economische onrust kunnen volgen, gepaard gaande van de nodige onlusten.  Ontwrichting van het openbare leven.  Een enkeling durft zelfs het woord burgeroorlog in de mond te nemen, hoewel die visie weinig weerklank vindt.  Gelukkig is het tot nu toe rustig gebleven.  Regelmatig wordt er gedemonstreerd, maar van onlusten of andere geweldsincidenten is de laatste tijd nauwelijks sprake geweest.  Maar dat is nog lang geen reden om opgelucht adem te halen en rustig achterover te gaan leunen.  Er zou wel eens sprake kunnen zijn van een stilte voor de storm.  Voortdurend wordt ons op het hart gedrukt scherp te blijven.


De gebeurtenissen van de laatste twee maanden geven nog volop redenen voor ongerustheid.  Zo worden journalisten steeds meer de mond gesnoerd en worden leden van de oppositie en anderen die de zittende regering bekritiseren, bedreigd.  Regelmatig vinden er arrestaties plaats van figuren die zich bezig zouden houden met het voorbereiden van aanslagen.  Ondertussen moet de officiële berichtgeving met een extra kritische blik gevolgd worden.  De kwaliteit van de berichtgeving laat het nodige te wensen over.  Ik heb bij mij op het werk een collega die als opdracht heeft het nieuws te filteren en iedereen te informeren over de actuele veiligheidssituatie.  Ze heeft daarvoor de nodige contacten met collega’s bij andere clubs om er voor te zorgen dat we voortdurend goed op de hoogte zijn en blijven.  Het lukt op die manier om een tamelijk goed beeld te krijgen van de veiligheidssituatie.  Maar sommige puzzelstukjes willen maar niet op hun plaats vallen.

Een onderwerp wat de laatste weken opvallend in het nieuws is is dat er ’s avonds na tienen, verspreid over de stad, en ook in andere plaatse overigens, harde knallen te horen zijn.  Knallen waarvan niemand schijnt te weten wat het is en waarom.  Zelf hebben we ze ook een keer gehoord.

Er doen de nodige speculaties de rondte om dit fenomeen te verklaren.  Raar toch dat zoiets, na een week of twee inmiddels, door niemand uitgelegd kan worden en dat het bij speculaties blijft.  Eén van de mogelijke verklaringen die gegeven wordt is dat de knallen niets meer zijn dan vreugdevuur bij het vieren van een bruiloft.  Ook raar.  Iedereen die een jaartje in Tunesië woont weet inmiddels dat er hier bij de viering van een bruiloft geen vreugdevuur afgeschoten wordt.  Wat je wel hoort is het luid rollend tonggeluid waarmee vrouwen hun blijdschap laten blijken.  En toeterende auto’s.

Een andere verklaring is dat er een campagne is gestart om de stad te ontdoen van de hordes verwilderde honden die de stad onveilig maken.  Als fietsliefhebber moet ik toegeven dat ik het geen slecht idee vindt om daar eens iets aan te doen, maar het lijkt me niet echt de meest effectieve methode om ze op deze manier, in het donker, af te schieten.  En mocht dat al zo zijn, dan moet een simpel belletje naar de gemeente voldoende zijn om dit verhaal te ontkrachten of bevestigd te krijgen, zelfs voor een slecht opgeleide en weinig kritische journalist.  Niet dus.

Een derde mogelijkheid die genoemd wordt is dat er sprake is van vuurwerk of schoten in de lucht om mensen voor te bereiden op een periode van onrust waarin er wel eens echt met scherp geschoten zou kunnen gaan worden.  Of dat het misschien een poging is om de politie in verwarring te brengen.  Allemaal weinig overtuigende theorieën.  Niemand die het echt weet.  Bij gebrek aan een betrouwbare journalistiek blijft het dus gissen.  Mocht er nog iemand zijn met een lumineus idee, laat het even weten.  En wat ik er zelf van denk?  Ik denk er het mijne van.

zondag 8 september 2013

De Wesp

Afgelopen week heb ik voor het eerst sinds weken weer een stukje gefietst hier in Tunis.  Omdat het nog steeds tamelijk warm is overdag heb ik wel even gewacht tot de zon gezakt was.  Een beetje donker wel, maar er gaat uiteindelijk weinig boven een ritje tijdens een zwoele zomeravond.  En dat met een constant uitzicht op zee.  Prachtig toch?  Boven m’n hoofd fladdert een vleermuis met me mee.  Een kat kijkt me uitdagend aan en springt vlak voor m’n wielen weg.  Ik ontwijk hem met gemak.  Na een paar minuten zit het tempo er al goed in en begin ik al behoorlijk te zweten.  Caroline komt even een kijkje nemen en moedigt me aan.  Snel maakt ze een paar actiefoto’s voor het thuisfront.
 
Van onder m’n achterwiel  klinkt inmiddels een indringend gezoem.  De magneet die moet zorgen voor de nodige weerstand. 
Het doet me denken aan de dubbeldekker van de NS waarmee ik jarenlang naar Den Haag ben gereisd.  Die had dat ook.  Als je er lang genoeg mee reist hoor je dat gezoem niet meer, maar nu ik al een poos niet meer met de trein ben mee geweest valt het meteen op.  Het schiet me ineens te binnen dat die trein de bijnaam “de wesp” had.  Het is geel met blauwe strepen en het zoemt.  Niet gek bedacht die bijnaam.  De mijne is hemelsblauw.  Een blauwe wesp.  Ach, waarom ook niet?

Na een voorjaar en zomer waarin het fietsen wat op de achtergrond was geraakt is het fietsvirus weer aardig gaan kriebelen.  Terug in Nederland heb ik afgelopen augustus twee korte ritjes gemaakt door de Nederlandse polder.  'O, wat was het mooi' en 'oei, dat viel niet mee' en, 'ja ik wil meer'.  Om mijn voornemen om weer wat meer aan de conditie te gaan werken kracht bij te zetten had ik via internet een fietstrainer aangeschaft en in Bergen op Zoom laten bezorgen.  Een echte Tacx.  We hadden al eens eerder zo’n apparaat in huis.  Een ouderwetse rollenbank waar ik zo af en toe eens een halfuurtje op ging trainen.  M’n fietsmaten fronsten er hun wenkbrauwen bij, maar ik heb er veel plezier aan gehad.  Tot het apparaat een paar jaar geleden op de milieustraat terecht is gekomen bij het oud-ijzer.  Verroest, versleten en verworden tot een lelijke sta-in-de-weg.


Nee, dan zo’n nieuw apparaat.  Een kilo of tien alles bij elkaar en inklapbaar zodat je het altijd aan de kant of onder bed kunt schuiven.  Of in je koffer kunt stoppen.  De koffer van Caroline bleek precies groot genoeg te zijn om het apparaat mee te kunnen nemen naar Tunis.  En zo kwam het dat Caroline een paar weekjes terug met een koffer vol met mijn fietsspullen en ik met een koffer vol met Caroline’s kleding terug naar Tunis zijn gereisd.  Probleemloos passeerden we de douane op Zaventem en Tunis.  Een beetje opgelucht ook wel, want wat zou zo’n douanebeambte wel niet denken van de inhoud van mijn koffer.  En bovendien is zo’n apparaat nou niet bepaald gangbaar, zeker niet hier in Tunesië.

De Bianchi, m’n racefiets waar ik een aantal jaren in Nederland op gereden had en die nu al weer anderhalf jaar werkeloos tegen de muur stond, moest nog wel even afgesopt worden.  Er was inmiddels een aardig laagje stof op gekomen.   En ook de derailleurs moesten weer even bijgesteld worden.  Geen fijne klus, want wat dat betreft heb ik echt twee linkerhanden.  En het zou niet de eerste keer zijn dat ik uiteindelijk, na een hoop gepruts, met m’n fiets in de hand en het schaamrood op de kaken, nog vlak voor de koers naar de fietsenmaker kon.  En aangezien het zoeken is naar een speld in een hooiberg om hier in Tunis een fietsenmaker te vinden die verstand heeft van racefietsen kon ik maar beter geen fouten maken.  Maar het is allemaal voor elkaar gekomen.  De boel is geïnstalleerd en ik kan aan de slag.  En over een paar weken zijn de temperaturen ook weer zo dat ik met de bike ook weer de weg op kan.  Weer bouwen aan een betere conditie en op naar een nieuw fietsseizoen.  Ik heb Caroline al voorzichtig gepeild hoe ze denkt over een lange vakantie in de Alpen, met fiets.

woensdag 28 augustus 2013

Dag lieve oom Kees

‘Wonderbaarlijk is het toch hoe snel jij nog dezelfde nacht over iets kan dromen dat je overdag meegemaakt hebt’, zegt Corné als ik hem maandag de droom van de vorige nacht vertel.

Ik fiets en ben op weg naar de begrafenis van oom Kees.  Ik heb al een heel eind gefietst, namelijk van Oosterhout naar Noordwijk.  Ik voel me behoorlijk moe en hoop er nu bijna te zijn.  Het miezert.  Dan zie ik een prachtige rode beuk staan.  Ik stop even om die te bewonderen.  Ineens vraag ik me af waar de begrafenis eigenlijk is.  Waarom ben ik zomaar zonder dit te weten op weg gegaan?  Daar snap ik ineens niets meer van.  Ik zal Gerard maar even bellen, die weet het vast wel.  Hij kan me misschien zelfs nog wel ophalen hier vandaan?  Ik vrees toch wel dat ik niet meer op tijd ben en dat maakt me verdrietig.

Zondagavond, als ik met Lisha skype, vraagt ze me bedachtzaam of ik het al gehoord heb.  Ze wacht even af, ik stel haar wat vragen en dan zegt ze ‘Kees is vanmiddag overleden’.  Het moet nog even doordringen en dat doet het niet meteen.  ‘Opa was er nog naar toe’ zegt ze, maar hij was net een kwartier te laat.’  Er flitsen beelden door mijn hoofd van mijn vader die alleen naar Ridderkerk rijdt en ook weer terug rijdt met de wetenschap dat zijn broer nu overleden is...

Even later gaat de telefoon.  Mijn vader.  Hij vertelt dat de pastoor vanmorgen nog is langs geweest bij oom Kees en dat hij hem de laatste zegen heeft kunnen geven.  Kees kon niet meer praten, maar aan zijn ogen merkten ze dat hij dit nog bewust heeft meegemaakt.  Deze wetenschap geeft mijn vader een enorme steun.

Vorige week heb ik oom Kees nog aan de telefoon gesproken.  Mijn moeder vertelde me dat hij zich zorgen over me maakte, over de situatie in Tunesië.  Ze geeft me het mobiele nummer zodat ik hem kan bellen in het ziekenhuis.  Het idee raakt me: een zieke man die het benauwd heeft en nu toch echt heel wat anders aan zijn hoofd heeft, denkt ook nog aan mij?  Als ik hem bel is hij inderdaad erg kortademig en ook klinkt het of hij volschiet.  Is het zo of is het mijn verbeelding?  Hij bedankt mij dat ik hem bel.  Als we afscheid nemen en ik naar woorden zoek zeg ik ‘dag lieverd’.  Het floept er gewoon uit.  Ik weet dat dit waarschijnlijk de laatste keer is dat ik hem gesproken heb.

Maandag, de dag na zijn overlijden, besluit ik om te proberen een vlucht naar Nederland te boeken. Ik zie steeds oom Kees voor me, die, na de begrafenis van oom Henk, onze andere oom, ons als neven en nichten bedankte dat we er waren.  Hij liet duidelijk merken dat hij dat op prijs stelde. Zoiets nog even zeggen hoorde bij oom Kees.  Door de manier waarop hij dat zei maakte het dat het indruk op mij maakte.  Een ander zou het misschien ook zeggen, maar dan kwam het anders over. Zoiets.

De hele dag struin ik internet af, maar de prijzen van vluchten naar Amsterdam, Brussel of Düsseldorf zijn absurd hoog.  Het is het einde van de vakantieperiode en de meeste vluchten zitten vol.  Ik hoop op een gaatje ergens.  Als ik het reisbureau probeer, blijkt het al gesloten te zijn.  Impulsief neem ik een taxi naar het vliegveld.  Misschien daar?  Op het vliegveld is het een drukte van jewelste en het blijkt dat ze me daar ook niet verder kunnen helpen.  Een soort koppigheid neemt het van me over. Ik wil nu niet meer…ik moet.  Zo voelt het.  Ik daag hogere machten uit.

Ik vraag mezelf af wat me zo drijft.  Ik geloof haast dat het verder gaat dan het overlijden van oom Kees alleen.  Ik voer een persoonlijke strijd tegen de nuchterheid en het calvinisme.  De woorden van mensen die me willen en proberen te troosten, spoken door mijn hoofd.  Goedbedoelde zinnen zoals:  ‘het is zo het beste zo voor oom Kees, je wordt al vertegenwoordigd door Gerard en Leo en op de begrafenis is het toch heel druk, je kan ook op een andere manier afscheid nemen. ' Iedereen heeft er alle begrip voor als ik niet kan komen, niemand verwacht het van me...

Daardoor voelt het haast alsof ik mijn emoties overdrijf.  Of ik onzinnige dingen wil.  Ik wil nu helemaal niet nuchter en verstandig zijn…Het voelt alsof ik mijn verdriet niet mag tonen, mijn emoties moet beheersen.  Mogen we nu dan niet huilen met elkaar?  Ik wil er ook bij zijn!  Niet alleen voor mezelf trouwens, maar zeker ook voor mijn vader.  Gelukkig zijn Lisha en Isabel er ook voor opa.  Lisha heeft opa geholpen met het ophalen van de bloemstukken en Isabel geeft opa steeds kledingadvies over wat hij op de begrafenis het beste aan kan doen.  Ik merk, wanneer ik m’n vader aan de telefoon spreek, dat dit hem goed doet.

Nadat ik ook merk dat er meer mensen met me meedenken en me echt proberen te helpen om te kunnen gaan, word ik vanzelf wat rustiger.  Ik voel me moe en emotioneel.  Buiten is inmiddels het noodweer losgebarsten.  Het regent, onweert en het stormt.  Ineens zie ik de reis niet meer zitten, zo moe voel ik me.  Oké dan, ik laat het zo.  De teleurstelling is echter groot.

De volgende dag heb ik een hoofdpijn die niet weggaat met paracetamol, een zenuw die blijft kloppen onder mijn oog en voel ik de tranen hoog zitten.  Dit alles verrast me.  Het verdriet overvalt me.  Ik wist toch immers dat oom Kees erg ziek was en het einde van zijn leven heel dichtbij kwam? Het voelt alsof er met zijn overlijden een deurtje open wordt gemaakt in mijn hoofd waarin de herinneringen aan vervlogen tijden worden bewaard in prachtig versierde pakketjes.

Het begint eigenlijk al met het wonderbaarlijke verhaal dat oom Kees de dag van mijn geboorte voorspeld heeft.  Mijn moeder was op de 17e april uitgerekend, maar oom Kees beweerde dat ik pas op zondag de 20e zou komen.  En hij had gelijk!

Oom Kees, de oom op wie we allemaal extra dol waren, omdat hij de grappigste was van allemaal.  Als hij er was kon je lachen!  De vrolijke man met het volle maan gezicht en met pretoogjes.  Oom Kees, die mij, samen met tante Gré, op kwam zoeken op mijn kamertje in Bergen op Zoom.  Die een paar jaar later meehielpen met het verven in de flat.  Later kwamen ze ons ook opzoeken samen met Fred in mijn eerste echte woning met tuin.  Daarin zijn zij als familieleden uniek.  Geen andere ooms en tantes hebben dit voor mij gedaan en ik ben ze er dankbaar voor.


Ik herinner me ook dat ik een paar keer zelf naar Ridderkerk ben gegaan toen ik eenmaal auto kon rijden.  We hebben een keer met zijn tweetjes gewandeld door het dorp.  We dronken een kopje koffie en ik mocht twee bonbonnetjes uitzoeken.  Het lijkt nu haast iets uit een gedichtje van Annie MG Schmidt.  Oom Kees vertelde over vroeger.  Ook zei hij hoe hij het waardeerde dat mijn vader de familie zo bij elkaar kon houden.  Corné en ik zijn ook een keer mee geweest met hem en tante Gré naar Kinderdijk.  Oom Kees zei toen: ‘Kom nog eens langs en neem dan je moeder mee Corné.’  Zo was hij, een mensenmens.  Ik weet zeker dat hij erg geliefd is bij de meeste mensen.  Hij maakte makkelijk contact met een ander met een aardig woordje of een grapje.   Ik bewonder dat hij zich actief in zette voor zijn medemens, bijvoorbeeld als vrijwilliger bij de voedselbank.  Een man die het woord van God volgde met zijn daden.

Een gezellige grapjas, maar vergis je niet.  Het kon ook een temperamentvolle man zijn.  Vast ook een beetje koppig en ongeduldig.  Ik herinner me dat er een poos weinig contact is geweest tussen sommige familieleden na een ruzie op een verjaardag bij oom Kees thuis.  Hij had een tante de deur uitgezet.  Ik was er toen niet bij, maar wel op een moment dat hij op een verjaardag bij ons thuis boos werd op een tante die mopperde op ‘die’ buitenlanders.  Hij viel behoorlijk heftig uit tegen haar en herinnerde haar aan het vreselijke lot van de Joden in de Tweede Wereldoorlog.  ‘Wil je dat soms weer?’  Het punt was duidelijk en er viel een ongemakkelijke stilte.

Het bewust meemaken van de Tweede Wereldoorlog heeft ongetwijfeld zijn sporen nagelaten bij zowel oom Kees als bij mijn vader.  Ze woonden in Rotterdam Crooswijk en hebben het bombardement meegemaakt.  De twee jongste jongens van het gezin van Stralen.  Ze scheelden drie jaar en deelden samen een slaapkamer.  Daar speelden ze als kleine jongens een zelfverzonnen rollenspel waarin ze de twee poezen ‘Poetie’ en ‘Oetiepoetie’ waren.  ‘Poetie’ en ‘Oetiepoetie’ waren vooral geïnteresseerd in een lekker scholletje, begreep ik wel uit de verhalen.

Mijn vader, als jongste, werd ook wel gezien als het meest ‘verwend’ en moest dat natuurlijk tot op de dag van vandaag ook nog steeds aanhoren.  Oom Kees betitelde zichzelf als ‘de hond’, degene die het het vaak het slechts getroffen heeft.  Zo moesten ze in de oorlog naar een boerenfamilie in Brabant omdat er thuis te weinig eten was.  Mijn vader hield het daar niet uit en mocht al heel snel weer met zijn vader mee naar huis, terwijl oom Kees wel moest blijven.  Ik vraag me af hoe dat geweest moet zijn bij zo’n wildvreemde familie…Er werd vast niet veel aandacht geschonken aan je gevoelens daarover.  Je moest wel…

Vanmorgen belde mijn vriendin Diana mij speciaal om even met me te praten.  Ze vertelde dat ik zo liefdevol over mijn oom had geschreven in een mail aan haar en dat het haar had doen beseffen dat ze zelf ook wel zo’n oom had gewild.  ‘Ik voel me eigenlijk één van de velen in onze familie’ vertelde ze.  Ja, ze heeft gelijk, vaak gaat dat zo.  Ik herken dat ook wel.  Ooms die je naam niet echt kennen en weinig over je weten.  De mensen die echt aandacht aan je besteden en wat moeite voor je doen, maken toch het verschil.  Ik ben door haar woorden eigenlijk nog extra dankbaar voor zo’n oom als oom Kees.
 
Oom Kees had geld meegegeven aan mijn ouders toen ze hier op bezoek kwamen, zodat wij iets leuks voor onszelf konden kopen. Het maakt de chechia's, waar ik toch al zo dol op ben, extra bijzonder.
De komende dagen zullen de pakketjes met herinneringen prominent aanwezig zijn.  Er flitst steeds van alles door mijn hoofd.  Oom Kees, een oom die in mijn hart gewoon verder leeft.  Ik zal zijn kaarten met dat kleine, haast onleesbare, handschrift gaan missen.