vrijdag 26 oktober 2012

Arm schaap ...


Vanmorgen werden we al vroeg gewekt door de oproep tot het gebed dat wel zo’n anderhalf uur duurde.  Omdat ik een makkelijke slaper ben, verweefde het monotone zingen van de muezzin zich als vanzelf met mijn droom.  Vandaag begint het offerfeest; Id al-Adha.  Dit wordt ook wel het grote feest genoemd.  Met de geur van de barbecue dat door het open raam naar binnen komt, schrijf ik dit blog.  Buiten is het verder erg rustig.  De meeste mensen vieren thuis het feest samen met de familie.  Een enkel gezin of een stel vrienden heeft op een open veldje, gewoon langs de kant van de straat, een barbecue in elkaar geknutseld.  Als we langs lopen zien we dat het vlees compleet zwartgeblakerd is.  Ziet er niet uit als een lekker sappig schapenboutje. 
Waar ligt de oorsprong van het offerfeest?  Het verhaal gaat terug naar Abraham, de aartsvader van de drie godsdiensten die allemaal in één en dezelfde God geloven.  Het verhaal van Abraham is een verhaal van beloftes, toewijding en geweldige wonderen, maar ook dat van jaloezie en gruwelen.  Als je er verder over nadenkt eigenlijk een heus horrorverhaal.  
 
Tijdens het offerfeest wordt herdacht dat Abraham, in de koran wordt hij Ibrahim genoemd, door God op de proef werd gesteld.  Hoe groot was zijn ware toewijding aan God?  Zou hij in staat zijn om zijn eigen zoon te offeren als God dit van hem zou verwachten?  Ja, Abraham was inderdaad bereid zijn zoon te offeren.  In de Thora en de bijbel wordt geschreven dat hij Izaäk wilde gaan offeren, de zoon die hij bij zijn vrouw Sara heeft gekregen.  Izaäk is de stamvader van de Joden en de Christenen.  De moslims herdenken echter dat hij bereid was om Ismaël te offeren, zijn oudste zoon van zijn bijvrouw Hagar.  Ismaël wordt beschouwd als de stamvader van de Arabieren.  Ibrahim maakte een altaar en legde Ismaël daar op.  Met een scherp mes wilde hij de keel van Ismaël doorsnijden, maar het mes sneed niet.  Ismaël ’s huid vertoonde zelfs geen enkel schrammetje.  Ibrahim probeerde het tot driemaal toe, maar het mes bleef weigeren.  Gefrustreerd smeet hij het mes tegen een rots.  De rots spleet meteen in tweeën.  Nu God had gemerkt dat Ibrahim serieus was, zond hij zijn engel Gabriël om Ibrahim tegen te houden.  Gabriël gaf Ibrahim een ram dat hij mocht gebruiken als offergave.  
Voor het offerfeest, wat trouwens ook het startpunt is van de jaarlijkse pelgrimage naar Mekka, koopt ieder gezin die dat kan betalen een schaap.  Dit schaap wordt geslacht door een slager die daarvoor speciaal bevoegd is.  Hij komt bij de mensen thuis.  Ook bij ons in de flat.  We zagen bloedspatten op de vloer van de gang.  Persoonlijk zou ik het leuk vinden als de messen nu eens een keer dienst zouden weigeren...  Het schapenvlees wordt gebruikt om zelf te eten en ook om samen te delen.  Een derde deel van het vlees is bestemd voor eigen consumptie, een derde deel om te delen met familie, buren en armen en het overige deel wordt bewaard voor de rest van het jaar.
 
Al een week of twee zien we overal groepjes schapen staan voor de verkoop.  Als ik de folder van de Géant, een grote supermarkt, bekijk, zie ik een geweldige aanbieding.  Als je daar een schaap koopt, krijgt je een baal hooi, 6 flessen priklimonade, 6 flessen water en 3 zakjes kruiden cadeau..  Dit jaar is het overigens een extra groot ‘offer’ voor de Tunesische moslims om een schaap te kopen.  Schapen zijn namelijk schaars op het moment.  Er zijn er veel verkocht aan buurland Libië waar dit jaar door de oorlog te weinig schapen waren.  Een schaap kost ongeveer 500 dinar (zo’n 250 euro), wat ongeveer een half maandsalaris is voor de gemiddelde Tunesiër.  Om toch het tekort aan te vullen zijn er schapen uit Roemenië gehaald om hier verkocht te worden.  Hetzelfde ras, maar toch vinden veel Tunesiërs deze schapen van een mindere kwaliteit.  Bij de gedachte dat er op één dag in Tunis alleen al duizenden schapen geslacht zijn moeten we wel even slikken. 
Zoals lang niet iedereen in Nederland warm loopt voor kerstmis, zijn er trouwens hier ook mensen die niet zitten te wachten op het vieren van het offerfeest.  De jonge taxichauffeur, waar Corné gisteren bij in de taxi stapte, vertelde dat hij niet veel geeft om een paar lange saaie dagen waarop niet veel te beleven valt.  ‘De hele dag schapenvlees eten, sommige mensen eten wel een kilo per dag.’  Mopperend voegt hij er aan toe: ‘Ik lust niet eens schapenvlees!’



 






zondag 21 oktober 2012

Het huis van de handelaar



Zondagmorgen.  We zitten na te genieten van een gezellig avondje uit.  Op onze ontdekkingsreis door Tunesië heb ik gisteravond Caroline mee uit eten genomen naar Dar El Jeld, een toprestaurant in de Medina.  Bij een eerste bezoekje aan het restaurant is het een beetje zoeken.  Van de buitenkant doet niets vermoeden dat er achter de grote okergele deur aan het smalle straatje een geweldig restaurant bevindt.  Aan een in steen gebeitelde naam van het restaurant naast de deur kunnen we zien dat we op de goede plek zijn. 
 
Nadat we met de deurklopper onze komst aankondigen wordt de deur voor ons opengedaan en stappen we een prachtig 18e eeuws huis binnen.  Caroline krijgt een boeketje  jasmijnbloempjes aangeboden.  Lange tijd werd vanuit dit huis de huidenhandel geregeld.  Nadat we de voorvertrekken zijn doorgelopen komen we op de inmiddels overdekte binnenplaats, omgetoverd tot een romantisch restaurant.  Maar ook de zijvertrekken zijn prachtig ingericht, allemaal in traditionele stijl.  Alles straalt het belang van het huis en de welvaart van die tijd uit.  Caroline poseert nog even aan het voeteneind van een hemelbed in een mooi gerestaureerd zijkamertje.  Ik heb voor ons tweetjes een tafel gereserveerd op één van de balkons met uitzicht op de binnenplaats.  Het plafond boven de binnenplaats wekt de suggestie dat je in de open lucht zit te eten onder een schemerblauwe hemel.  Dat hebben ze echt mooi gedaan.
 


 
Ik had al een paar dagen van te voren gereserveerd, want een vorige keer toen ik een tafel wilde reserveren voor diezelfde avond was alles al volgeboekt.  Het is acht uur als we binnen komen.  Eerder is de keuken nog niet open.  Het is nog rustig, maar in de loop van de avond stroomt het restaurant helemaal vol.  Een vriendelijk lachende troubadour zorgt met een qânun, een traditioneel Arabische cimbalom, voor wat achtergrondmuziek.  Als t’ie af en toe ook een Westers deuntje speelt (‘when the saints go marching in’ bijvoorbeeld) vind ik het wat minder.  Het doet me dan ineens denken aan het irritante getingel op het carillon van de Martinuskerk bij ons ma tegenover.  Eén van de dingen die ik nou net niet mis aan Nederland.

Nadat we besteld hebben worden onze glazen met water volgeschonken en krijgen we van het huis wat liflafjes vooraf.  Een schaaltje met olijfje, stukjes ingelegde citroen en sardientjes.  En natuurlijk ontbreekt de harissa niet.  Samen nemen we als voorgerecht een assortiment van warme en koude hapjes.  Een beetje salade, stukjes inktvis, Tunesische tajine, een stukje feta en krokante deeghapjes.  En als hoofdgerecht neemt Caroline de couscous met vis en peer en ik de Kabkabou, een traditionele visschotel met tomaat en olijven.  Deze keer nemen we er wel een hele fles witte wijn bij.  Tunesisch uiteraard.  Het personeel zorgt er voor dat onze glazen geen moment leeg raken.  De keuken past helemaal bij de kwaliteit van het interieur.  Geraffineerd.  Ik zit na het hoofdgerecht helemaal vol, maar Caroline laat het sorbetijs citroen, één van haar favoriete toetjes, niet aan haar neus voorbijgaan.  Het is inmiddels een uur of elf als we afsluiten met een kopje espresso.  Voor we vertrekken kijken we nog even rond in de voorvertrekken waar mooie schilderijen de muren sieren.  Bij het afscheid worden onze handen besprenkeld met rozenwater.

Dar El Jeld is echt een toprestaurant wat je zeker moet bezoeken als je naar Tunis komt.  Laat het gerust even weten of je een tafeltje op het balkon wil of op de binnenplaats.  We zullen er voor zorgen dat het tijdig gereserveerd wordt.

woensdag 17 oktober 2012

Een hopeloos geval?


Vanmorgen stapte ik in de taxi bij een goedgehumeurde chauffeur.  Hij begon vrijwel meteen met een praatje en dat is altijd goed om mijn Frans in de praktijk te kunnen oefenen vind ik.  Ik babbelde dus vrolijk met hem mee.  Na de gebruikelijke vragen, zoals uit welk land ik kom en waar ik nu naar toe ga, vertelde hij me dat hij drie jaar in Tongeren heeft gewoond.  Hij kende zelfs nog enkele woordjes Nederlands zoals: langzaam, goedemorgen en slaap lekker.  Ook wist hij zich ‘godverdorie’ nog te herinneren.

Een gezellig gesprekje waar hij me al snel toevertrouwt dat hij een Nederlandse vriendin heeft gehad, Gerda uit Amsterdam.  Helaas hield haar moeder niet van Arabieren… en kwam er daardoor een einde aan de relatie.  Ze hielden vreselijk veel van elkaar.  Gerda is hem nog twee keer komen opzoeken in België en bleef maar bellen.  Uiteindelijk heeft hij de verhouding radicaal beëindigd, en hij maakt er een duidelijk handgebaar bij, want , zo vond hij, als je moeder er niet achter staat… dan werkt het niet.  Hoe zou het nu met Gerda zijn? vraag ik mezelf af.  Mijn gedachten springen als vanzelf naar het programma ‘Memories’ en ik zie de taxichauffeur voor me die herenigd wordt met zijn verloren liefde.  Ik wil eigenlijk vragen hoe lang dit geleden was… maar zoek naar een goede zin in het Frans.  De taxichauffeur schat ik toch ergens in de vijftig inmiddels.  Grijs haar, gerimpelde huid en er ontbreken een aantal tanden van zijn ondergebit.  Ja, het was wel enige tijd geleden, want hij was zelf 22 jaar en Gerda 35 jaar.  Maar, voegt hij er stellig aan toe, ‘leeftijd maakt niets uit in de liefde!  Ik houd van vrouwen die ouder zijn dan ik’.  Arme Gerda…  Een moeder die nog zoveel invloed op je heeft als je al 35 jaar bent.  Het klinkt allemaal vrij hopeloos in mijn oren.  Radio Mosaique draait een liedje van Adéle…hoe toepasselijk.

De taxichauffeur wil graag meer over mij weten en vraagt of ik kinderen heb.  Wat zal ik zeggen?  Ik twijfel even.  Een poosje geleden had ik al een gesprek met een andere taxichauffeur die mij duidelijk liet merken dat je als vrouw in Tunesië niet veel waard bent zonder kinderen.  Je wordt zelfs de deur gewezen door je man!  ‘Is dat in Nederland niet zo?’  De keer daarop bij dezelfde vraag ‘verzon’ ik puur voor mijn eigen gemak dat ik drie dochters heb.  Ik hou tenslotte ook veel van mijn nichtjes, dus waarom niet?  Maar toen de chauffeur vroeg waar ze dan op school zitten, voelde ik me meteen behoorlijk betrapt.  Eh ja…op welke school zitten ze eigenlijk?  Ik zeg maar vlug ‘de Franse school’.

Wat een gedoe.  Ik besluit nu maar weer gewoon de waarheid te vertellen en zeg dat ik geen kinderen heb.  Daar neemt ook deze man helaas geen genoegen mee.  Vol medelijden word ik via de achteruitkijkspiegel aangekeken.  Ontsteld vraagt hij naar het ´waarom´.  Ik doe daar nooit geheimzinnig over, want ik hou van openheid.  Maar ‘t is nu uiteraard niet de tijd en de plaats vind ik en gaat al helemaal niet in het Frans.  Ik merk dat het ook eigenlijk helemaal niet belangrijk is wat ik daar zelf over te zeggen heb.  Ik krijg meteen een heel relaas aan te horen waarom het van levensbelang is om kinderen te hebben.  Nu is het dus de beurt van de taxichauffeur om over mij te oordelen en hij vindt mij nu vast een ‘hopeloos’ geval.  Ik doe een halfslachtige poging om mezelf te verdedigen en zeg dat ik graag kinderen om me heen heb, maar dat telt niet.  O nee, van jezelf moeten ze zijn.  Dat is belangrijk!

Redenen die hij opsomt zijn onder andere dat het leven in huis brengt.  Veel te stil ’s avonds met je man alleen.  Ja, je kan dan zelfs mopperen tegen je kinderen dat je wil dat ze stil zijn. (o ja, tuurlijk)  En als je ruzie hebt met je man, dan helpt je zoon je.  Ook een erg fijn vooruitzicht inderdaad, als mijn zoon dat inderdaad zou willen en doen.  Volgens mij hebben de meeste kinderen er een hekel aan om tussen de ruzie van je eigen ouders te staan.  Tenslotte wijst hij me erop dat het ook heel belangrijk is voor mijn eigen gezondheid en maakt met zijn hand een gebaar van een vrouwenborst.

Ik vind het allemaal erg interessant om aan te horen en zelfs amusant.  Maar overtuigd ben ik nog niet.  Ik vraag me wel af wat de chauffeur zou doen als ik nu spontaan in een enorme huilbui uit zou barsten.  Zou toch reëel zijn als je heel graag kinderen zou willen hebben?  Ik ben benieuwd hoe dat hier in Tunesië gaat als je als vrouw geen kinderen kan of zelfs wil krijgen.

Ik til er niet te zwaar aan en de chauffeur doet dat ook niet, want als ik uitstap krijg ik nog een knipoog en een vrolijk ‘goede dag’.  Ik bedenk me wel dat ik een ‘plan de campagne’ moet gaan verzinnen.  Wat doe ik een volgende keer?  Zeg ik dan bijvoorbeeld gedecideerd : ‘het is privé.’  Ben ik in staat om zo te reageren?  Het lijkt me op dit moment eigenlijk veel leuker om een eigen gezin bij elkaar te fantaseren.  Mijn eigen ideaal beeld van iets waar ik niet voor kies…  Klinkt niet helemaal logisch, maar toch.  Ik heb twee grote kinderen en ze zitten al op kamers, ergens in Europa.  Wat zouden leuke namen zijn?  Trouwens…ik kan iedere keer weer een nieuw gezin verzinnen.  Nog leuker!  Iedereen tevreden.

maandag 15 oktober 2012

In de armen van Tanit


Terwijl de boerenkool in Nederland op tafel staat te dampen schijnt hier in Tunis nog een lekker warm zonnetje.  Het is een graad of 30.  Prima weer om er een weekendje op uit te trekken.  Vlak onder Tunis begint het schiereiland Cap Bon.  Een heuvelachtig landbouwgebied waar heerlijke olijven en wijn vandaan komen.  Maar ook citrusvruchten, vuurrode pepers en tomaten.  En een gebied met verschillende bezienswaardigheden langs de kust.  Een veelbelovend vooruitzicht.  We huren een auto voor een paar dagen bij een bedrijfje in La Marsa.  Ze kennen Oxfam daar inmiddels en zijn best bereid om een mooi prijsje te maken.  Voor 150 dinar, zo’n 75 euro, krijgen we een auto mee voor drie dagen.  Een Renault Symbol, eigenlijk een Clio met een flinke kont, met nog maar net 13.000 kilometer op de teller.  Het is vrijdag rond de middag en gelukkig niet al te druk.  Het verkeer is om deze tijd redelijk overzichtelijk, maar we vinden het evengoed bloedstollend spannend.  Vanuit La Marsa zitten we al snel op de brede autoweg.  Het gaat goed allemaal, maar het duurt al met al wel drie kwartier voor we de stad echt achter ons gelaten hebben.

Onze eerste stop op Cap Bon is Korbous.  Mooi gelegen aan de kust en volgens de Lonely Planet is de toegangsweg naar Korbous, vlak langs een steile klif, adembenemend mooi.  Het kost wat moeite om de goeie weg te vinden, maar een vriendelijke Tunesiër in een pick-up truck rijdt een stukje voor ons uit om ons de weg te wijzen.  Nadat we een heuvel over gestoken zijn daalt de weg slingerend richting zee.  Voor ons zien we een paar restaurantjes, waar we stoppen voor een lunch.  Een stevige dame nodigt ons uit in haar restaurantje.  We zijn de enige gasten, maar in de andere restaurantjes is het net zo stil.  Geen reden voor ongerustheid dus.  De dame stelt een heerlijk visje voor, maar we houden het toch maar op een eenvoudige salade tunisienne  en een omelet.  Die zijn ook al heerlijk.  Hoe moet dat visje dan niet smaken?  Bij het afrekenen drukt de dame ons nog eens op het hart om een volgende keer toch echt het visje te proberen.  Geen verkeerd idee volgens mij.

Behalve om de heerlijke vis bij de stevige dame staat Korbous ook bekend om z’n heilzame bronnen.   De restaurantjes staan bij één van de bronnen die hier in zee uitmondt.  Het water komt hier met een temperatuur van zo’n 50 graden aan de oppervlakte.  We nemen een kijkje terwijl een aantal mensen een lekker warm bad in zee neemt.  In het kleine stadje zelf is een badhuis te vinden, gebouwd bij één van de bronnen.   Verder een paar hotels, maar ook in het stadje zelf is het vrij stil.  We rijden door, maar na een paar honderd meter staan we ineens voor een geblokkeerde weg.  Ah, dat moet dus de toegangsweg geweest zijn waar de Lonely Planet het over had.  Kennelijk door een aardverschuiving of iets dergelijks buiten gebruik geraakt.  We kunnen alleen maar dezelfde weg terug nemen en gaan op weg richting El Haouaria, waar we willen overnachten.
 
El Haouaria ligt helemaal aan de oostkant van Cap Bon.  De Bed and Breakfast die we op het oog hadden was helaas vol geboekt, dus kloppen we aan bij een hotelletje in het centrum van het plaatsje.  Het duurt even voor er iemand op komt dagen bij de receptie.  Plek zat nog in het hotel.  Ook in El Haouaria is het toeristenseizoen afgelopen, maar het hotel heeft op het moment helaas geen warm water.  Daar hebben we weinig trek in.  Gelukkig vinden we iets verderop een hotelletje met wel warm stromend water, het pension Les Grottes.  In de buurt van El Haouaria hebben de Romeinen stenen gehouwen om onder andere het colosseum in Rome van te bouwen.  Om bij de beste kwaliteit stenen te komen hebben ze hele tunnels gegraven.  Het pensionnetje, van iets recentere tijd gelukkig, ligt er om de hoek.  Vandaar de naam.
 
 
In het restaurant van het pension nemen we deze keer wel de vis.  Geen kleine jongens trouwens.  De baas vraagt of we er niet een glaasje wijn bij lusten.  Nou dat zal er vast wel in gaan, maar een half litertje is meer dan genoeg.  Hij aarzelt even - een half litertje is kennelijk niet gebruikelijk – maar bedenkt zich snel.  We krijgen een hele fles wijn en als we de helft laten staan rekent ie gewoon een halve fles en drinkt ie de rest zelf wel op.  Prima plan.  Terwijl we zo zitten te eten is buiten het weer inmiddels omgeslagen.  Onweer.  En niet zo zachtjes ook.  Ineens steekt een storm op en klappen ramen en deuren hard dicht.  Het begint gigantisch te hozen.  Het onweer trekt na een uurtje weg, maar de hele nacht blijft het regenen.  Als we ’s morgens wakker worden regent het nog steeds en is het hartstikke grijs.  Bah.  Het geplande bezoekje aan de steengroeven laten we voorbij gaan.  Hier hadden we niet echt op gerekend.  Na het ontbijt stappen we in de auto en rijden toch nog even naar het haventje van El Haouaria.  Misschien is daar nog wat te beleven, maar ook daar is het stil.  Van het zilverkleurige strand van El Haouaria is ook niet veel te zien.  Wat mismoedig rijden we verder richting Kerkouane.  Daar is een archeologisch museumpje.  Misschien is dat nog wat?  Terwijl we op weg zijn wordt het in de verte zowaar een stukje lichter.  Zou het dan toch nog opklaren vandaag?  Misschien is het wel droog na het bezoek aan het museum?

Het museum ligt vlak naast de resten van een oude Punische stad.  Prachtig gelegen aan de kust, zelfs bij grijs weer.  De godin Tanit was er behoorlijk populair.  Beschermvrouw van de Feniciërs.  Op verschillende plekken is haar symbool terug te zien: een cirkel die het hemelse voorstelt, zon en maan, door een horizontale lijn gescheiden van het aardse - aan de basis het begin van het leven, een opgaande lijn die de jeugd en volwassenheid voorstelt en een neergaande lijn voor de ouderdom en dood.  In het kleine museumpje zijn nog veel aardewerk en sieraden te zien met de beeltenis van Tanit.  Maar het meest indrukwekkend is misschien wel het deksel van een sarcofaag van cypres-hout.  Uit de derde of vierde eeuw voor Christus, maar nog in redelijk goede staat.

 
Na het bezoek aan het museumpje is het zowaar bijna droog en lopen we, laverend tussen de plassen door, het terrein op van de oude stad.  Een paar spatjes regen houden ons nu niet meer tegen.  Maar jammer genoeg hebben we iets te vroeg gejuicht.  Een paar minuten later valt de regen er weer met bakken uit en rennen we snel terug naar de auto.  ‘A la prochaine’, groeten we de meneer achter de kassa.  Wel een tegenvaller.  Het zag er even naar uit dat het toch nog droog zou worden, maar we hebben ons kennelijk vergist.  We besluiten om toch maar richting Kelibia te rijden, de volgende geplande stop, om daar te lunchen.  Daarna zien we wel verder, maar we beginnen er steeds serieuzer aan te denken om maar terug te rijden naar Tunis.
In Kelibia staan de straten blank.  Het riool kan de overtollige regen van afgelopen nacht en van vanmorgen niet aan.  We rijden door naar het haventje van Kelibia, waar we aan de voet van een oude door de Carthagezen gebouwde burcht, een restaurant vinden met uitzicht op zee.  We bestellen allebei een crêpe met chocola.  Dat was geen best idee.  De kok heeft in elke crêpe een halve pot Nutella gepropt.  We proberen de crêpe nog een beetje te redden door de meeste chocola er uit te scheppen, maar veel mag het niet meer baten.  Smerig.  Maar het goede nieuws is dat ineens toch de zon tevoorschijn is gekomen.  Allebei een beetje misselijk rijden we opgewekt de weg op naar de burcht boven ons.  We genieten van het prachtige uitzicht over het achterland van Kelibia en de haven onder ons.  De hemel trekt helemaal open en we besluiten om terug te rijden naar Kerkouane.  10 kilometer maar, en we hebben alle tijd, dus waarom niet?  We vragen de meneer achter de kassa of we met onze eerder gekochte kaartjes nog een keertje naar binnen mogen.  Geen probleem.  Terwijl we voor de resten van de oude stad staan vliegt een Flamingo voorbij.  Na een uurtje rondslenteren over het terrein horen we dat het toegangshek gesloten wordt.  Het loopt inmiddels tegen vieren.  Blijkbaar sluitingstijd.  Tijd om terug te gaan naar Kelibia om een hapje te eten.  Er schijnt een heerlijk namiddagzonnetje en we prijzen ons gelukkig dat we niet terug naar Tunis zijn gereden.


Voor onze tweede overnachting op Cap Bon gaan we naar het Africa Jade hotel in Korba, een goed half uur verder.  We vangen nog een glimp op van de ondergaande zon aan de achterkant van de heuvels.  Het hotel is een tip van m’n collega Malik.  Het blijkt een groot viersterren hotel te zijn aan een hagelwit strand.  Behoorlijk druk hier, maar aan kamers geen gebrek.  We drinken een martini met een olijf bij het zwembad en gaan ’s avonds lekker dineren in één van de restaurantjes van het hotel.  ’s Morgens worden we wakker van het ruisen van de zee.  Na het ontbijt gaan we nog even naar het strand.  De zee glinstert in de morgenzon.  Een mooie plek om te zijn.  Voor we terug gaan richting Tunis rijden we nog langs een lagune, vlak bij Korba, waar veel Flamingo’s komen overwinteren.  Het is nog wat vroeg in het seizoen, dus veel zijn er nu niet te zien.  Het zijn vooral jonkies.  Goed te herkennen omdat ze nog niet zo mooi roze zijn als de volwassen exemplaren.
 


Terwijl we terug richting Tunis rijden begint het al weer aardig dicht te trekken.  Er is nog meer slecht weer op komst.  In Soliman stoppen we even om wat te drinken.  Terwijl we binnen staan gaan de hemelpoorten open.  Binnen een mum van tijd staat de straat blank.  Snel springen we in de auto, bang om anders niet meer weg te komen.  Even buiten Soliman komen we twee spookrijders tegen.  De andere kant van de weg is inmiddels niet meer begaanbaar.  Ze gaan gelukkig niet hard, maar het is wel lullig dat de ene spookrijder links zit en de ander rechts.  Het verkeer is hier echt niet te vertrouwen.  Vlak voor Tunis, in Hamam Lif, is er bijna geen doorkomen meer aan.  We rijden tot onze assen door het water.  Maar wij hebben nog mazzel.  Het verkeer de andere kant op is volledig vastgelopen.  Wij kunnen gewoon met de stroom mee.  Ietsje verderop, in Tunis, schijnt de zon al weer.  We parkeren de auto ongeschonden voor de deur van het verhuurbedrijf.  We hebben al weer zin in een volgend uitstapje!  Het is leuk om op ontdekkingsreis te zijn.

woensdag 10 oktober 2012

'En wat ga jij dan doen?'


Deze vraag is mij de afgelopen tijd heel wat keer gesteld als Corné en ik vertelden dat we naar Tunesië zouden gaan verhuizen.  ‘Kijken wat er op mijn pad komt’ is dan ook vast geen erg bevredigend antwoord, maar ik weet het zelf ook nog niet precies.  In ieder geval stond voor mij vrijwel meteen vast dat ik intensief Franse les wilde gaan volgen.  Maar verder?  Het voelt eerlijk gezegd wel lekker ‘open’ nu.  Even een adempauze.  Ik weet het: het is pure luxe en ik ben er dan ook dankbaar voor dat het kan! 

Een paar weken geleden hebben we een Nederlandse vrouw ontmoet, Geraldine.  Ze woont hier al achttien jaar.  Via haar ben ik in aanraking gekomen met een aantal andere Nederlandse vrouwen.  Eén keer in de maand komen ze bij elkaar, om de beurt bij iemand thuis.  Inmiddels ben ik ook al een keer van de partij geweest.  Een gemêleerd gezelschap.  En daar is een balletje gaan rollen…Ik ben door Paulien gevraagd of ik bijles zou willen geven aan haar dochtertje Eva, een meisje van bijna 9 jaar.  Het is een prettig idee dat Eva straks nog enigszins mee kan op school als ze over twee jaar weer in Nederland gaan wonen.  Vorige week heb ik al kennis met haar gemaakt.  Een vrolijk en erg spontaan meisje.

Deze keer heb ik afgesproken om rond kwart voor drie bij de Amerikaanse school te staan, zodat ik het laatste stuk naar Paulien’s huis met haar en Eva mee kan rijden.  Natuurlijk vind ik het erg interessant dat ik nu ook de Amerikaanse school van dichtbij kan bekijken.  In september zijn er niet alleen heftige rellen bij de Amerikaanse ambassade geweest, ook de school was een doelwit voor de relschoppers.  Een deel van het gebouw is in brand gestoken en daardoor flink beschadigd.  Een aantal lokalen zijn zo verwoest dat ze afgebroken moeten worden.  Het gaat waarschijnlijk een jaar duren voor de school weer volledig is hersteld.  Wat het lastig maakt is dat er overdag weinig bouwactiviteiten kunnen plaatsvinden omdat de kinderen dan les volgen.

Als ik aankom zie ik een tank vlakbij het gebouw staan.  Aan de poort staan een stuk of drie beveiligers met geweren.  Dat belooft wat…Ik ben iets te vroeg en Paulien is er nog niet.  Geen probleem, ik hoef niet op straat te wachten en mag meteen doorlopen naar het kantoortje waar ik mijn identiteitsbewijs in moet leveren en een badge krijg.  Het gaat tot mijn verbazing eigenlijk vrij makkelijk.  Geen detectiepoortje, zoals bij het instituut Française, of controle van je tas.  Geen vragen wat ik kom doen en ik mag gewoon rustig wachten.  Ik loop naar de tuin en ga in de schaduw zitten.  Verbaasd vraag ik me af of ze mijn paspoort nu aan het controleren zijn op de computer.  En wat als ze zien dat ik in Iran ben geweest?’  Mijn verbeelding slaat weer eens op hol…ik weet het.

Even later komt Paulien aan.  Ik zie dat ouders een eigen badge met foto en naam hebben.  Paulien laat me een stukje van de school zien en vertelt dat de school 600 leerlingen heeft en dat er 70 nationaliteiten rondlopen.  ‘Great, I really like that!’

We wachten bij een klaslokaal tot Eva uit is.  Ik sta nu eens aan de ‘kant’ van de wachtende ouders en hoor de dagelijkse praatjes aan over van alles en nog wat; zoals over de kinderen, de afspraken die gemaakt gaan worden- of niet- en ja, …er wordt ook nog even een opmerking gemaakt over de persoonlijkheid van een bepaalde leerkracht.  ‘ Ze is zo strikt, ik sta zelf nog te bibberen’ vertelt een moeder die blijkbaar net iets aan deze leerkracht gevraagd heeft.  Zo gaat dat dus.  Al die verschillende werelden.  Ik ken natuurlijk vooral de andere kant van de medaille.  En ja, die voelt inmiddels wel comfortabeler.  Wel goed al die perspectief wisselingen die ik de laatste tijd steeds onderga.  Zo is het ook weer zo’n eye-opener om mezelf weer een middelbare scholier te voelen tijdens Frans les.  Ik voel me er lekker jong door.

Na ook nog twee andere ouders ontmoet te hebben, die aangeven dat ze ook interesse hebben in een privéjuf voor hun kinderen, rijden we naar het stadje Gammarth.  Prachtig gelegen aan zee.  Hier wonen Paulien, haar man en Eva in een stijlvol ingericht huis in een vrij afgeschermde wijk bij het Golden Tulip hotel.  Onderweg vertelt Paulien me dat ze net nog geshopt heeft bij ‘de Villa’.  Een geweldige woonstore met vier verdiepingen woonartikelen.  Ze verkopen er zelfs de merken ‘Nijntje’ en ‘Lief!’  Ik vraag me in stilte af of ik dit wel wil weten...
 
We drinken samen iets en dan starten we de les.  We zitten lekker koel en rustig op Eva haar gezellig ingerichte slaapkamer.  Een heel uur lang werken we aan taal.  Ik voel me in mijn element en ik vermoed dan ook dat we een leuke samenwerking gaan hebben, Eva en ik.  Na de les, eventjes napraten bij weer een drankje, stap ik rond half 6 op om naar huis te gaan.  Vorige week had ik vrij snel een taxi bij het hotel.  Nu is het opvallend rustig en zijn er weinig taxi’s te bekennen.  Degene die voorbijrijden zitten vol.  Er staat ook nog een andere vrouw te wachten en zij stond er al eerder dan ik.  Ik vraag me af hoe lang dit gaat duren…

Ik sta wat te kijken naar de schaapskudde aan de overkant van de weg en de twee herders die erbij lopen.  Mijn gedachten dwalen af.  De zon is al aan het onder gaan en het begint te schemeren.  Zou het iedere week zo lastig zijn om een taxi te vinden?  Ik merk dat er een auto naast me stopt om de weg over te steken, maar stil blijft staan.  ‘Ze kunnen toch al lang weer rijden, er zijn geen andere auto’s?  In eerste instantie zie ik alleen de Tunesiër op de passagiersstoel.  Het lijkt of ze naar me kijken.  Ik heb niet veel tijd om er over na te denken, maar voel me in ieder geval rustig.  Het raampje gaat naar beneden en ik ben wel wat op mijn hoede.  Wat willen ze?  Iets vragen?  Ineens zie ik het bekende gezicht van mijn Spaanse klasgenoot Paco die naar voren buigt!  Wat een leuke verrassing!  Het blijkt dat hij samen met een makelaar in deze buurt  een huis bekeken heeft.  Hij vraagt me of ik richting La Marsa ga, en zo ja, dan kan ik wel een stukje meerijden met hen.  Ik vind dat ik weer eens een enorme bofkont ben!


zondag 7 oktober 2012

Inburgeren


We zijn inmiddels weer een week thuis in Tunis.  Ik merk steeds weer dat tijdsbeleving erg relatief is. Het voelt namelijk echt als wat langer.  Het is misschien wat vroeg nog, maar als ik mezelf nu afvraag of we de juiste keus hebben gemaakt om naar Tunesië te gaan of niet, zou ik daar nu ‘ja’ op zeggen.  Het voelt als een nieuwe frisse wind die door ons leven waait, al weet ik dat ons leven er niet bepaald stoffig uit zag.  Ik ervaar altijd weer dat mijn bloed sneller stroomt als ik ‘onderweg’ ben, op reis!  Waar dat vandaan komt weet ik niet zeker.  De tot mijn verbeelding sprekende verhalen die mijn vader ons vertelde over zijn zeereizen hebben daar vast aan bijgedragen.  Bij ons thuis stonden er allerlei snuisterijen die hij had meegebracht uit allerlei verre windstreken.  Toen we op de Heijplaat woonden, werkte hij bij de Rotterdamse Droogdok Maatschappij en kwamen er af en toe mensen van boord op bezoek.  Ik kan zo het beeld voor de geest halen hoe ik als kleuter trots mijn twee poppetjes in mijn wieg showde aan twee vriendelijke Chinese meneren.  Ook op de basisschool kwam ik al in aanraking met klasgenootjes uit verschillende culturen en dat vond ik leuk.  Het is me dus met de paplepel ingegoten.

Deze week heb ik het boek ‘Vrouwen op ontdekkingsreis’ gelezen . Het gaat over vrouwen uit de negentiende eeuw die op ontdekkingsreis zijn gegaan naar de meest afgelegen en onontdekte oorden. Dat waren nog eens vrouwen met pit!  Ik vind het inspirerend om te lezen welke ontberingen ze hebben doorstaan en wat een lef ze hadden.  Vergeleken met deze verhalen is datgene wat ik nu aan het doen ben een flinterdun peulenschilletje.  Ik hoef tenslotte niet te dealen met kannibalen en koppensnellers. 


Het lijkt er soms op dat we op een lange vakantie zijn, maar dat is geen reëel beeld.  We zijn ons hier volop aan het settelen.  En omdat er gewoon hard gewerkt en gestudeerd wordt, hebben we ook hier ons vaste dagritme.  Zo is Corné momenteel de strijk aan het doen.


We kopen onze groenten op de lokale markt en gisteren ben ik lid geworden van de Franse bibliotheek.  Ik kon me er helemaal uitleven.  Ik kan steeds beter mijn weg vinden in de stad en stap, alsof het de normaalste zaak van de wereld is, in een taxi.  Als ik terug denk aan de zenuwen die ik de eerste keer had…Mijn Franse taal gaat ook vooruit en ik babbel af en toe met een taxichauffeur.  Dat zijn grappige gesprekjes waar ik vooral luister en merk dat ik de grote lijnen aardig kan volgen.  De taxichauffeurs intrigeren me trouwens.  Er zijn hier werkelijk duizenden taxi’s en er zijn dus chauffeurs in allerlei soorten en maten.  


Wat ze gemeen hebben is dat de meeste ware coureurs zijn en ik steeds weer verstelt sta van hun rijvaardigheid: met name hun stuur- en remtechniek.  Ze halen de gevaarlijkste capriolen uit en af en toe vrees ik dat er een ongeluk gaat gebeuren.  Niemand draagt hier een gordel, dat komt er ook nog bij.  Als vrouw stap ik netjes achterin en dat zorgt dan ook meteen voor een buffer.  Ik sus mezelf met de gedachte dat ze altijd ook nog zelf in de auto zitten en dus ook verantwoordelijk zijn voor hun eigen leven en niet alleen het mijne.  Er is één taxichauffeur waar we in mei bij in de auto zaten, die grote indruk op me heeft gemaakt en dat alleen al door zijn voorkomen.  Een mooi oud mannetje met een bruin gerimpelde huid.  Eén van de weinige met een rode fez op zijn hoofd. Hem wilde ik erg graag nog eens tegenkomen…maar achtte die kans vrij klein.  Ben je niet al aan het inburgeren als je taxichauffeurs gaat herkennen?  Volgens mij wel. Ik denk dat we gisteren bij hem in de taxi stapten.  We hebben toevallig filmpjes omdat Corné en ik samen waren.  Nu we de beelden weer hebben bekeken, twijfelen we… De taxi is in ieder geval anders…maar de meneer zelf?  Misschien zijn het wel broers…Wie weet?  Kijk en oordeel zelf en laat ons weten wat je denkt.


maandag 1 oktober 2012

Uitburgeren


We hebben de afgelopen twee weken niet zo veel van ons laten horen.  We waren even het land uit.  Tien dagen naar Nederland om precies te zijn, om daar de laatste zaken rond de verkoop van ons huis te regelen.  Het is allemaal ontzettend snel gegaan.  We hadden afgelopen juli  een makelaar in de hand genomen om ons huis in de verkoop te zetten en binnen no-time was het huis onder voorbehoud verkocht.  Kwestie van een goeie prijsstelling, een wil om te verkopen en een pak mazzel.  De kopers: twintigers, starters met een smalle beurs, op zoek naar een woning met een tuin waarvan niet zowel de keuken als de badkamer van verbouwd hoefden te worden.  Onze makelaar zag het helemaal zitten, maar het zou nog wel een paar weekjes duren voor de financiering helemaal rond zou zijn.  En omdat we natuurlijk wel wat tijd nodig hadden om een bezoek aan Nederland te regelen, maakten we de goeie afspraak met de makelaar dat ie ons tijdig zou informeren wanneer de deal rond zou komen.  Niet dus… Pas na flink aandringen informeerde onze makelaar ons over de op handen zijnde overdracht en of we er maar even voor wilden zorgen dat het huis leeg opgeleverd zou worden.  Niet handig wanneer je daarvoor hals over kop tickets moet gaan boeken en al je afspraken en je cursus Frans aan de kant moet schuiven.

Gelukkig toonden de kopers zich flexibel.  Want hoewel we vanaf woensdag, direct na aankomst uit Tunis, vol aan de bak waren gegaan om de laatste dozen in te pakken en meubels te demonteren konden we het met de beste wil van de wereld niet voor elkaar krijgen om vrijdag al de boel leeg op te leveren. 
Op zondag was het busje van het opslagbedrijf beschikbaar en hadden we  een paar mensen opgetrommeld om te helpen onze spullen naar de opslag te brengen.  Dat busje had trouwens hier in Tunesië niet misstaan.  Al aardig toegetakeld in ieder geval.  Het kostte me de nodige moeite om het ding in beweging te krijgen en in de goeie versnelling te krijgen, maar gelukkig was de opslag niet meer dan 500 meter verder en had ik de bus, precies zoals gepland, om 8 uur voor de deur staan.  Klaar voor een spannende dag, want volgens een groffe berekening zouden we maar net voldoende hebben aan de 18 kuub die we afgehuurd hadden.  En dat de opslagruimte drie meter hoog was, en maar een vloeroppervlak had van twee bij drie, maakte de klus nog extra uitdagend.

Leo en Joop, Doris en Ad en later ook Jack zijn ons te hulp geschoten en hebben de handen zondag flink uit de mouwen gestoken, al had Joop, eigenlijk helemaal niet fit, onder de wol moeten liggen.  Dank, dank, dank in ieder geval.  Binnen no-time hadden we alle spullen bij de opslag uitgeladen, waarna het puzzelen kon beginnen.  Het begin was nog makkelijk.  Eerst de garderobekast terug in elkaar geklust en helemaal volgepropt met dozen.  Daarna stapelen.  Tot aan de nok toe.  Alles verliep op rolletjes en volgens plan.  Althans, voor zover je van een plan kunt spreken.  Vooraf had ik met een rolmaat een paar maten genomen en in m’n hoofd bedacht waar de grootste meubelstukken zouden moeten komen te staan.  Het werd pas lastig toen de zithoekstoelen aan de beurt waren.  Die bleken nogal fors voor een ruimte van 18 kuub en lastig stapelbaar. 
Uiteindelijk, tegen een uur of vier, lukte het nog net om de laatste kratten die nog uit de schuur tevoorschijn waren gekomen plus onze twee stadsfietsen naar binnen te proppen en de deur dicht te duwen.  18 kuub, afgeladen vol.  De afgelopen dagen heb ik me al bedacht dat ik graag m’n nieuwe fietskledingsetje bij me had willen houden.  Je kent zoiets wel, precies datgene wat je zoekt zit in die tas ergens links achterin.  En de afstandsbediening van het kleine stereosetje wat we in de koffer mee hebben genomen naar Tunis.  Waarschijnlijk in het laatje van het kleine salontafeltje achtergebleven.  Nu ergens verstopt onder de eethoektafel.  Of stond ie er nu ergens bovenop?  Kwestie van loslaten.

Nadat we de deur van de opslagruimte achter ons hadden dichtgetrokken hebben we nog een paar kratten en tassen gestald in Oosterhout.  Om een volgende keer uit te zoeken wanneer we weer een keertje terug zijn in Nederland.  Voorlopig gaat het er niet van komen en richten we ons op Tunesië.  Het voelt goed om nu hier te zijn!