Zondagmorgen. We zitten na te genieten van een gezellig avondje uit. Op onze ontdekkingsreis door Tunesië heb ik gisteravond Caroline mee uit eten genomen naar Dar El Jeld, een toprestaurant in de Medina. Bij een eerste bezoekje aan het restaurant is het een beetje zoeken. Van de buitenkant doet niets vermoeden dat er achter de grote okergele deur aan het smalle straatje een geweldig restaurant bevindt. Aan een in steen gebeitelde naam van het restaurant naast de deur kunnen we zien dat we op de goede plek zijn.
Nadat we met de deurklopper onze komst
aankondigen wordt de deur voor ons opengedaan en stappen we een prachtig 18e
eeuws huis binnen. Caroline krijgt een
boeketje jasmijnbloempjes
aangeboden. Lange tijd werd vanuit dit
huis de huidenhandel geregeld. Nadat we
de voorvertrekken zijn doorgelopen komen we op de inmiddels overdekte
binnenplaats, omgetoverd tot een romantisch restaurant. Maar ook de zijvertrekken zijn prachtig
ingericht, allemaal in traditionele stijl.
Alles straalt het belang van het huis en de welvaart van die tijd uit. Caroline poseert nog even aan het voeteneind
van een hemelbed in een mooi gerestaureerd zijkamertje. Ik heb voor ons tweetjes een tafel
gereserveerd op één van de balkons met uitzicht op de binnenplaats. Het plafond boven de binnenplaats wekt de
suggestie dat je in de open lucht zit te eten onder een schemerblauwe
hemel. Dat hebben ze echt mooi gedaan.
Ik had al een paar dagen van te voren gereserveerd, want een vorige keer toen ik een tafel wilde reserveren voor diezelfde avond was alles al volgeboekt. Het is acht uur als we binnen komen. Eerder is de keuken nog niet open. Het is nog rustig, maar in de loop van de avond stroomt het restaurant helemaal vol. Een vriendelijk lachende troubadour zorgt met een qânun, een traditioneel Arabische cimbalom, voor wat achtergrondmuziek. Als t’ie af en toe ook een Westers deuntje speelt (‘when the saints go marching in’ bijvoorbeeld) vind ik het wat minder. Het doet me dan ineens denken aan het irritante getingel op het carillon van de Martinuskerk bij ons ma tegenover. Eén van de dingen die ik nou net niet mis aan Nederland.
Nadat we besteld hebben worden onze glazen met water
volgeschonken en krijgen we van het huis wat liflafjes vooraf. Een schaaltje met olijfje, stukjes ingelegde citroen
en sardientjes. En natuurlijk ontbreekt
de harissa niet. Samen nemen we als
voorgerecht een assortiment van warme en koude hapjes. Een beetje salade, stukjes inktvis,
Tunesische tajine, een stukje feta en krokante deeghapjes. En als hoofdgerecht neemt Caroline de
couscous met vis en peer en ik de Kabkabou, een traditionele visschotel met
tomaat en olijven. Deze keer nemen we er
wel een hele fles witte wijn bij. Tunesisch
uiteraard. Het personeel zorgt er voor
dat onze glazen geen moment leeg raken.
De keuken past helemaal bij de kwaliteit van het interieur. Geraffineerd.
Ik zit na het hoofdgerecht helemaal vol, maar Caroline laat het
sorbetijs citroen, één van haar favoriete toetjes, niet aan haar neus
voorbijgaan. Het is inmiddels een uur of
elf als we afsluiten met een kopje espresso.
Voor we vertrekken kijken we nog even rond in de voorvertrekken waar
mooie schilderijen de muren sieren. Bij
het afscheid worden onze handen besprenkeld met rozenwater.
Dar El Jeld is echt een toprestaurant wat je zeker moet bezoeken
als je naar Tunis komt. Laat het gerust
even weten of je een tafeltje op het balkon wil of op de binnenplaats. We zullen er voor zorgen dat het tijdig
gereserveerd wordt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten